3.2.1 Streekplan 2005 - 2015 (2004)
De Provinciale Staten hebben het streekplan op 13 december 2004 vastgesteld. Het streekplan geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid weer voor de periode van 2005 tot 2015. In het streekplan wordt vastgelegd waar wat te bouwen met betrekking tot verschillende aspecten, zoals natuur, recreatie en wegen. In het streekplan worden de verschillende ruimtelijke functies gewogen en worden er keuze ten aanzien van de ruimtelijke ordening genomen. Het streekplan dient als toetsingskader van gemeentelijk bouw- en bestemmingsplannen.
Op 1 juli 2008 werd de (nieuwe) Wro ingevoerd. In het kader van de invoering worden alle streekplannen omgezet naar een provinciale structuurvisie. Het streekplan van Utrecht is inmiddels omgezet naar een structuurvisie. Een principe van de nieuwe wet is dat beleid vooral door het verantwoordelijke overheidslaag uitgewerkt wordt. "Decentraal wat kan, Centraal wat moet'. Dit heeft als gevolg dat beleid van hogere overheden niet direct bindend meer is voor lagere overheden. Enkel wat expliciet van provinciaal belang is dient in het regionaal en gemeentelijk beleid overgenomen te worden. De provincie Utrecht heeft hierom de Beleidslijn
[1] nieuwe Wro opgesteld. In deze notitie wordt vermeld dat de vaststelling tot structuurvisie geen inhoudelijke beleidswijziging omvat. Voorts is in de notitie een lijst opgenomen met relvante provinciale beleidsuitspraken. Om te beoordelen of het initiatief mogelijk gemaakt wordt op basis van het streekplan kan volstaan worden met onderstaande globale beschrijving van het streekplan.
Het primaire doel van het streekplan is het creëren van een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. In het streekplan wordt dit uitgewerkt aan de hand van de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om de ruimtelijke kwaliteit vast te kunnen stellen worden en enkele criteria gehanteerd die zijn vastgesteld door het Rijk:
- ruimtelijke diversiteit;
- economische en maatschappelijke functionaliteit;
- culturele diversiteit;
- sociale rechtvaardigheid;
- duurzaamheid;
- aantrekkelijkheid;
- menselijke maat.
Middels het beleid van het streekplan wordt getracht bovenstaande criteria te behouden en te versterken in de provincie Utrecht. De provincie Utrecht kent een grote variatie in woon- en werkmilieus, een diversiteit aan kwalitatief landschapstype en een centrale ligging. Deze aspecten vormen de kern kwaliteiten van de provincie. Het behouden en versterken van deze kernkwaliteiten wordt in het streekplan gedaan aan de hand van een aantal hoofdbeleidslijnen:
- Zorgvuldig ruimtegebruik ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen in zowel het stedelijk als in het landelijk gebied.
- Water vormt een ordenend principe en vormt bij nieuwe ruimtelijk afwegingen een vertrekpunt.
- De beschikbaarheid van bestaande infrastructuur en de capaciteit van deze infrastructuur zijn mede bepalend bij het kiezen van nieuwe verstedelijkingslocaties.
- Op het gebied van verstedelijking wordt gestreefd naar een gedifferentieerd aanbod van wonen, werken en voorzieningen. Nieuwe woningbouw wordt vooral toegelaten in het stadsgewest Utrecht en het gewest Eemland. Veenendaal en Woerden vormen twee regionale opvangkernen. Daar buiten is het beleid terughoudend.
- Ten aanzien van het landelijk gebied wordt een beleid gevoerd dat is gericht op het versterken van zowel de identiteit, de landschappelijke diversiteit als de vitaliteit en op de kwaliteit van de natuur en de ecologische samenhang.
Conclusie
Voor onderhavig bestemmingsplan zijn de punten 1, 2 en 5 van belang. Het plan betreft een inpassing in het landelijk gebied waardoor de vraagstukken over zorgvuldig ruimtegebruik en landschappelijke waarde een rol spelen. Het plan voorziet in een plan wat stedenbouwkundig aansluit bij zowel de landschappelijke kernkwaliteiten van het gebied als bij de bebouwingstypologie van de lintbebouwing waaraan de locatie is gelegen. De woningen op de Brokking locatie komen wat betreft formaat, positie en uiterlijk overeen met de al bestaande lintbebouwing. Op de kavel die de bestemming natuur krijgt is in het ontwerp een boomgaard gepland. In de omgeving staan al enkele boomgaarden, het ontwerp van de kavel natuur sluit daarmee goed aan op de kernkwaliteiten van het bestaande landschap.
[1] Beleidslijn nieuwe Wro, provincie Utrecht, vastgesteld 23 juni 2008
3.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening (2009)
Op 21 september 2009 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de Provinciale ruimtelijke verordening vastgesteld. Het Ontwerp van de verordening is gebaseerd op artikel 4.1, eerste lid, van de Wro. Doel van de verordening is om provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. De verordening bevat daartoe bepalingen die bij het opstellen van gemeentelijke bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen, in acht moeten worden genomen. De verordening heeft alleen betrekking op nieuwe plannen en besluiten. Dit betekent dat geldende bestemmingsplannen niet onder de werking van de verordening vallen. De verordening bevat geen bepalingen die de burger rechtstreeks binden. Normen uit de verordening moeten eerst vertaald worden in een gemeentelijk planologisch besluit.
Conclusie
Het ontwerp van de woningen op de Brokking locatie is voorgelegd aan de provincie Utrecht. De provincie is akkoord met het voorgelegde ontwerp. Gezien de goedkeuring van de provincie wordt door onderhavig plan het belang van de provincie niet geschaad en is het niet in strijd met de provinciale verordening.
3.2.3 Provinciale structuurvisie nationale landschappen
De provincie heeft het Streekplan Utrecht 2005-2015 beleidsneutraal omgezet in een Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie middels de “Beleidslijn nieuwe Wro”. Deze structuurvisie is partieel herzien met betrekking tot de Nationale Landschappen. De partiële herziening Structuurvisie Nationale Landschappen bevat, ten opzichte van de provinciale belangen in het streekplan, uitgewerkte provinciale belangen voor de nationale landschappen in de provincie Utrecht. Het beleid hiervoor is strategisch van aard en gaat over de kwaliteit en de inrichting van de leefomgeving in deze gebieden. Het overige beleid uit het streekplan wordt ongewijzigd voortgezet. Deze structuurvisie is zelfbindend voor de provincie. De onderdelen die de provincie direct wilt laten doorwerken naar gemeenten zijn opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
De drie Groene Hart provincies onderscheiden vier kernkwaliteiten voor het Groene Hart: landschappelijke diversiteit, (veen-)weidekarakter, openheid en rust & stilte. Behoud, versterking en ontwikkeling van deze kernkwaliteiten is uitgangspunt van beleid en dus van ruimtelijke ontwikkelingen in het Groene Hart. De vier kernkwaliteiten van het Groene Hart zijn een bundeling van alle kwaliteiten die het Groene Hart kent.
Conclusie
Het geven van de bestemming natuur aan een groot gedeelte van de kavel en het bijbehorende ontwerp draagt bij aan het versterken van de kernkwaliteiten van het Groene Hart die voor de omgeving van toepassing zijn.