direct naar inhoud van 3.1 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Benedeneind ZZ tussen 283 en 285
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01Rosenboom-VO01

3.1 Provinciaal en regionaal beleid

3.1.1 Provinciale Structuurvisie 2013 - 2028

Op 4 februari 2013 is de Provinciale Structuurvisie 2013 - 2028 vastgesteld. In deze structuurvisie is het plangebied aangewezen als 'gebied bovenlokaal recreatieterreinen'.

Beleid bovenlokale recreatieterreinen

Het beleid voor bovenlokale recreatieterreinen betreft in algemene zin het duurzaam organiseren van de ontwikkeling, exploitatie, beheer en onderhoud van deze terreinen.

Bestaande bovenlokale dagrecreatieterreinen in het landelijk gebied krijgen, passend bij de andere provinciale belangen, ruimtelijke mogelijkheden om een kwaliteitsslag te kunnen maken om aan de (veranderende) vraag van recreanten te kunnen voldoen.

Een recreatieterrein wordt bovenlokaal beschouwd indien deze aantoonbaar voorziet in een dagrecreatieve behoefte van meer dan de aanliggende kernen. Voor het exploitabel houden van bovenlokale dagrecreatieterreinen kan het nodig zijn voorzieningen toe te staan die inkomsten kunnen genereren. Hierbij wordt gedacht aan horeca, groepsaccommodatie, verblijfsrecreatie, Leisure voorzieningen en andere commerciële activiteiten voor zover passend bij de aard en de kwaliteit van de terreinen.

De ontwikkeling van recreatievoorzieningen mag niet ten koste gaan van de kernkwaliteiten van het landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0331.01Rosenboom-VO01_0008.png"

Afbeelding 7: provinciale structuurvisie (bron: puzzelenmetdeprovincie.nl)

Conclusie

In het plangebied zijn al recreatieve activiteiten en voorzieningen aanwezig. Deze functioneren in zijn huidige staat goed. Met dit bestemmingsplan worden de bestaande activiteiten vastgelegd zodat het bedrijf een toekomstbestendige en duurzame ontwikkeling kan doormaken

De gewenste ontwikkelingen (bedrijfswoning, multifunctioneel gebouw en horeca) bieden daarnaast een meerwaarde en aanvulling voor het recreatieve aanbod in dit deel van de provincie, ondanks dat het plangebied niet in een zogenaamde 'recreatiezone' ligt. Tot nu toe is aan de westzijde van de stad Utrecht alleen sprake van kleinschalige ontwikkelingen.

Door de realisatie van het multifunctionele gebouw en de horeca kunnen meer en gevarieerdere recreatieve activiteiten worden aangeboden aan de campinggasten, maar ook voor derden. Ook zal de aanwezigheid van het recreatieterrein bestaande recreatieve voorzieningen versterken. Voorbeelden hiervoor zijn onder andere een startpunt voor wandel-, fiets- en kanoroutes en de informatievoorziening op het terrein.

Het vigerende bestemmingsplan voorziet in een intensieve agrarische bestemming. Door het herbestemmen van deze intensieve bestemming verdwijnt de mogelijkheid om een agrarische activiteit uit te oefenen die door de provincie niet langer als wenselijk en landschappelijk inpasbaar wordt beschouwd voor het westelijk deel van de provincie Utrecht. Binnen bestaande lintbebouwing, zoals de Benedeneind Zuidzijde, vormen dergelijke bedrijven veelal een belemmering voor meer wenselijke activiteiten. Het saneren van deze bestemming biedt dus kansen om de ambities van het provinciaal ruimtelijk beleid in te vullen.

In dit gebied worden de kernkwaliteiten openheid en het veenweidekarakter door de voorgenomen ontwikkeling niet aangetast. De nieuwe bebouwing vindt zo geconcentreerd mogelijk plaats op het terrein. Het multifunctionele gebouw is in feite een vervanging en wordt alleen de bedrijfswoning en de functie horeca toegevoegd.

3.1.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013

Op 3 februari is de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 samen met de Provinciale Structuurvisie 2013 - 2028 vastgesteld. Het plangebied heeft betrekking op de pijler 'Ontwikkeling Landelijk Gebied'. Binnen deze pijler zijn artikel 4.7 'Algehele agrarische bedrijfsbeëindiging of bedrijfsverplaatsing' en artikel 4.17 'Bovenlokaal recreatieterrein' relevant.

Algehele agrarische bedrijfsbeëindiging of bedrijfsverplaatsing

Bij algehele beëindiging of bedrijfsverplaatsing kan het agrarisch bouwperceel een andere functie krijgen.

Hoofdregel is dat er ten minste 50% van de overige bedrijfsgebouwen wordt gesloopt. Daar kan in een aantal gevallen van afgeweken worden. De oppervlakte te slopen bedrijfsgebouwen dient in redelijke verhouding tot de nieuwe functie te staan: een evenwichtige verhouding tussen de meeropbrengst door het niet te slopen en de bijdrage aan meer kwaliteit. Afwijking van deze maatvoering is mogelijk mits dit leidt tot verhoging van de ruimtelijke kwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan herstel van het omringende landschap, verbetering van recreatiemogelijkheden of verbetering van de waterhuishouding. Belangrijk is dat omliggende agrarische bedrijven niet worden belemmerd in hun bedrijfsvoering.

Bovenlokaal recreatieterrein

Ontwikkelingen van recreatieve voorzieningen op bestaande bovenlokale recreatieterreinen wordt toegestaan. Ook de nieuwvestiging en uitbreiding van zogenaamde bestaande recreatieve 'poorten' zijn toestaan. Hiervoor moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • de recreatieve gebruikswaarde van het gebied wordt versterkt;
  • de omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd.

Voor het exploitabel houden van bovenlokale recreatievoorzieningen kan het nodig zijn voorzieningen toe te staan die inkomsten kunnen genereren. Deze ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt door deze regels. De voorzieningen moeten recreatie gerelateerd zijn. Hierbij kan gedacht worden aan horeca, leisurevoorzieningen, verblijfsrecreatie en andere recreatievoorzieningen.

Conclusie

De gewenste ontwikkeling voldoet aan de voorwaarden zoals geschetst in de Provinciale Verordening 2013.

De situering van het agrarische intensief veehouderijbedrijf binnen de lint is een onwenselijke situatie die in het verleden is ontstaan. Het is geen situatie die optimaal is voor een goede woon- en leefomgeving. De sanering van het agrarische bouwwerk en de uitbreiding van het 'recreatielandschap' is een ontwikkeling die bijdraagt aan de recreatieve beleving van het gebied. Er wordt 800 m2 aan varkensstallen op het veehouderijbedrijf, Benedeneind Zuidzijde 283 gesloopt. Op de locatie van het 'recreatielandschap' wordt 756 m2 gesloopt. In totaal zal er 1556 m2 aan stallen verdwijnen. Daarnaast wordt de bestemming intensieve veehouderij vervangen door de bestemming recreatieve doeleinden. Het nieuwe multifunctionele gebouw is 1400 m2.

De ontwikkeling van het initiatief is een uitbreiding van de bestaande recreatieve functie. De uitbreiding van het recreatielandschap is een gevolg van een flinke groei die het landschap de laatste jaren heeft doorgemaakt. De groei is op een dusdanige wijze ingepast dat het landschap een enorme vooruitgang heeft geboekt in het aangezicht, een laatste stap zal het verwijderen van de landschap ontsierende schuren zijn. Deze worden vervangen door een goed doordacht en ontworpen multifunctioneel gebouw en betekent een kwalitatieve verbetering. Het terrein heeft een bovenlokale functie.

De voorzieningen zoals deze er momenteel zijn en na de realisatie van het initiatief dragen bij aan een versterking van een beleving van het landelijk gebied. De uitwerking van het huidig initiatief maakt zichtbaar in welke mate het initiatief op dit moment al bijdraagt aan de instandhouding, beleving en het recreatie genot van de gasten.

Bij de ontwikkeling van initiatief is rekening gehouden met de naastgelegen agrarische bestemming. De agrarische bestemming is niet meer bedrijfsmatig actief. De situering van het multifunctionele gebouw en de bedrijfswoning zijn dusdanig gesitueerd dat wordt voldaan aan de geldende afstandsnorm welke volgens de geurverordening van toepassing is.

3.1.3 Kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen

De Kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen (juni 2011) beschrijft de huidige landschapskwaliteiten in de provincie. De gids beschrijft ook hoe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden sturen en welke kwalitatieve randvoorwaarden het landschap aan deze ontwikkelingen meegeeft.

Het plangebied ligt in het nationale landschap 'Het Groene Hart'. Het Groene Hart vraagt om het versterken van de diversiteit op het schaalniveau van de verschillende typen landschappen. Daarbij worden de kernkwaliteiten gerespecteerd en benut om de contrasten tussen de verschillende typen landschappen te behouden èn te versterken. Binnen deze regionale context ligt de focus op het behouden, benutten en versterken van de contrasten tussen:

  • 1. openheid en intimiteit
  • 2. rust en reuring
  • 3. oude en nieuwe overgangen

Op de ambitiekaart van de kwaliteitsgids (zie afbeelding 8) is het plangebied gekwalificeerd als 'Velden - Waard (met linten en achterkades)'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0331.01Rosenboom-VO01_0009.png"

Afbeelding 8: Ambitiekaart Groene Hart. (bron provincie Utrecht)

Het open weidelandschap van de waard heeft een uitgesproken lengterichting door lange bebouwingslinten en parallel lopende, beplante achterkaden. De strokenverkaveling staat haaks op de linten. De linten kennen onderling een aanzienlijke diversiteit, van open tot zeer besloten, met zowel lange rechtstanden als slingerende stukken en een grote variatie tussen de profielen. De overal aanwezige weilanden verlenen rust en stilte aan het landschap.

Voor recreatie groei in de waard wordt gesteld dat de nieuwe recreatie de maat en verhouding van bestaande erven heeft.

Conclusie

De bebouwing van het multifunctionele gebouw en de bedrijfswoning wordt zoveel mogelijk geconcentreerd op het voorste gedeelte van de kavel dat ligt binnen de bestaande lintbebouwing langs de Benedeneind Zuidzijde. De bebouwing is daarmee geconcentreerd, maar laat nog wel zicht op het achterliggende open landschap daarachter. Hiermee wordt het contrast tussen het bebouwde deel in de lint en de open en rustige gedeelte van het kampeerterrein en het aansluitende landschap versterkt. De nieuwbouw past daarmee in de ambitie voor het Groene Hart.