Plan: | Benedeneind ZZ tussen 283 en 285 |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0331.01Rosenboom-VO01 |
Beleid en wetgeving
Bij ruimtelijke plannen moet de luchtkwaliteit worden onderzocht. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd). De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zijn vooral de jaargemiddelde grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang.
Besluit niet in betekenende mate (NIBM)
In het Besluit 'niet in betekende mate' en de bijbehorende regeling, is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan onder meer het geval zijn wanneer een project een bijdrage heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarden.
Onderzoek en conclusie
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in beperkte ontwikkelingsmogelijkheden met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit. In het algemeen worden de bestaande functies overeenkomstig de huidige situatie bestemd, met uitbreidingsmogelijkheden binnen het bestaande terrein. Deze uitbreidingsmogelijkheden kunnen extra verkeer genereren ten opzichte van het huidig gebruik van het terrein ten behoeve van recreatie èn de agrarische functie
In het Besluit en de Regeling 'niet in betekenende mate' is exact bepaald in welke gevallen een project niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Uitbreiding en kwaliteitsverbetering van kampeerterreinen zijn niet specifiek genoemd.
Indien de verkeersproductie- en attractie van de voorgenomen ontwikkelingen worden afgezet tegen de verkeersproductie- en attractie van gevallen die wel zijn genoemd1 , kan worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen niet hoeven te worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wlk.
Gezien de omvang van het project, de realisatie van een multifunctionele gebouw en een daar bijhorende bedrijfswoning in relatie tot het beëindigen van het agrarisch bedrijf kan gesteld worden dat het project niet in betekende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.