direct naar inhoud van 4.7 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Benedeneind ZZ tussen 283 en 285
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01Rosenboom-VO01

4.7 Archeologie en cultuurhistorie

Beleid en wetgeving

Monumentenwet

De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Erfgoedverordening gemeente Lopik 2010

In de gemeentelijke erfgoedverordening staan voorschriften en regels met betrekking tot cultureel erfgoed, zowel voor monumenten, archeologie als het cultuurlandschap. Eveneens zijn de wettelijke taken van de gemeente met betrekking tot Rijksmonumenten in een erfgoedverordening nader uitgewerkt. De regels over het aanwijzen van gemeentelijke monumenten en archeologische verwachtingsgebieden, en weigeringsgronden voor het afgeven van een omgevingsvergunning zijn ook opgenomen in de erfgoedverordening.

Beleidsnota archeologie

De gemeente Lopik heeft een beleidsnota archeologie (2010) en een gemeente dekkende archeologische beleidskaart ontwikkeld. Deze is tot stand gekomen door een analyse van wat er bekend is over het bodemarchief en de landschappelijke mogelijkheden voor bewoning en gebruik door de mens in het verleden, vanaf de prehistorie tot aan de huidige tijd. Deze gegevens zijn gecombineerd met zoveel mogelijk 'harde' informatie over de staat van het bodemarchief (aantasting of vernietiging door veenwinning, woningbouw, aanleg infrastructuur, bedrijvigheid, sanering, etc.). Het resultaat is een set van zowel analoge als digitale kaarten, gekoppeld aan onderzoekseisen en vrijstellingen die de gemeente hanteert in het geval van vergunningplichtige bodemingrepen die een bedreiging kunnen vormen voor de informatiewaarde van het bodemarchief.

afbeelding "i_NL.IMRO.0331.01Rosenboom-VO01_0011.png"

Afbeelding 10a: archeologische verwachtingskaart (bron gemeente Lopik)

Archeologie

Op basis van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Lopik blijkt dat er voor het plangebied sprake is van een hoge, middelhoge en lage verwachting op archeologische sporen aan of nabij het oppervlak. Archeologisch onderzoek is bij een:

  • hoge verwachtingswaarde noodzakelijk bij ingrepen groter of gelijk aan 200 m2 en dieper dan 50 cm -mv;
  • middelhoge verwachtingswaarden noodzakelijk bij ingrepen groter of gelijk aan 2.500 m2 en dieper dan 100 cm -mv;
  • lage verwachtingswaarde noodzakelijk bij m.e.r.-plichtige projecten.

Cultuurhistorie

Het plangebied ligt in de Lopikerwaard. De Lopikerwaard is vanaf de randen van de waard ontgonnen. Voor de ontginning was een goed afwateringssysteem een vereiste. Hiertoe werd een stelsel van evenwijdige en rechte sloten gegraven. De oeverwallen en kleiruggen vormden de ontginningsbases. De ontginning (cope-ontginning) vond planmatig plaats volgens strikte regels, zoals kavelbreedte (112 m) en -lengte (1.250 m). Evenwijdig aan en op een bepaalde afstand van de eerste ontginningsbasis is een nieuwe ontginningsbasis gelegd. Op deze wijze ontstond een oost-west gerichte ontsluitingsstructuur van de ontginningsbases met haaks daarop een noord-zuidgerichte verkavelingsstructuur. De bebouwing is geconcentreerd in de dorpen en langs de ontginningsbases. De komgronden worden gekenmerkt door een grootschalige openheid.

In het plangebied is geen sprake van een rijks- of gemeentelijk monument.

Conclusie

Gezien de verwachting volgens de archeologische verwachtingskaart is er een lage kans op het vinden van archeologische resten. Gezien de huidige varkensstallen, welke op de locatie staan en gesloopt gaan worden, lijkt het onwaarschijnlijk dat er archeologische resten worden gevonden. De gronden zijn tot op grotere diepte geroerd en verstoord bij de bouw en bij de sloop van de bouwwerken. Het nieuw te realiseren bouwwerk zal binnen het bestaande funderingsplan worden opgericht. Mocht er van dit plan worden afgeweken dan dient de archeologische verwachting te worden aangetoont. Het plangebied waar de ontwikkeling plaatsvindt, is kleiner dan 2000 m2 en de fundering gaat niet dieper dan 1 meter in de grond. Nader onderzoek naar eventuele archeologische resten wordt op dit moment niet noodzakelijk geacht.

Indien nader onderzoek wel noodzakelijk is, bij bijvoorbeeld afwijken van het funderingsplan, is dit bepaald in de dubbelbestemming Waarde-Archeologie 3 voor gronden aan de voorzijde van het perceel en voor de achterzijde in dubbelbestemming Waarde-Archeologie 4.