direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Bestemmingsplan Zuidzijdseweg 142a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01ZZweg142a-OB01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Toekomstvisie Lopik 2030

De Toekomstvisie Lopik 2030 moet richting geven aan diverse strategische discussies en opgaven. De gemeente Lopik ziet externe ontwikkelingen op zich af komen, die gevolgen hebben voor de doelstellingen van de gemeente.

Kijkend naar het Lopik anno 2010, de trends en de ontwikkelingen die op de gemeente afkomen en de wens tot behoud en verdere versterking van de Lopikse kwaliteiten, is de volgende missie voor de gemeente Lopik 2030 geformuleerd:

De gemeente Lopik streeft naar behoud en versterking van de kwaliteiten van de dorpse gemeenschap met een ondernemende en agrarische mentaliteit, profiterend van de ligging in het Groene Hart en aan de Lek, nabij stedelijk gebied.

Om de missie verder te concretiseren en richting te geven aan de kansen en kwaliteiten zijn vier ambities voor de toekomst opgesteld.

  • 1. Landelijk gebied versterken en ontsluiten
  • 2. Levendige linten
  • 3. Ondernemend Lopik in MKB en ZZP
  • 4. Vitale schakel in de Lopikerwaard

Planspecifiek

In de toekomstvisie zijn de ambities in zijn algemeenheid beschreven. Hierbij zijn geen concrete uitspraken gekoppeld aan de beoogde ontwikkeling voor de uitbreiding van het agrarisch bedrijf. De vitaliteit van het landelijk gebied wordt versterkt en er wordt een landschappelijke inpassing voorgesteld.

3.4.2 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan "Landelijk Gebied". Dat plan is vastgesteld door de gemeenteraad op 12 juni 2007 en goedgekeurd door G.S. op 24 juni 2009. De 1ste herziening bevat uitsluitend voorschriften met betrekking tot de bestemming woondoeleinden en heeft daarmee geen werking op voorliggend plan. Voorts geldt het bestemmingsplan "2de herziening Landelijk Gebied" welke is vastgesteld op 28 juni 2010. Voor deze locatie is de plankaart uit de 2de herziening niet van belang.

Volgens het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied een agrarische bestemming op basis waarvan op deze locatie een grondgebonden veehouderij is toegestaan. Binnen het bestaande bouwvlak is het mogelijk om bedrijfsbebouwing op te richten. Voorts zijn er twee bedrijfswoningen toegestaan en deze moeten aaneengebouwd zijn en blijven. Op gebiedsniveau heeft het bestemmingsplan de bestemming “Agrarisch gebied met landschappelijke openheid” (zone 1).

Onderstaande afbeelding is afkomstig van het geldende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0331.01ZZweg142a-OB01_0010.png"

De geplande zijdelingse uitbreiding van het bouwvlak is via een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 23 van het geldende bestemmingsplan “Landelijk gebied” en past daarmee binnen de uitgangspunten van het gemeentelijk ruimtelijk beleid. In aansluiting op het geldend provinciaal ruimtelijk beleid is in het geldende bestemmingsplan een maximale bouwvlakgrootte van 1,5 hectare opgenomen. Bij een geringe overschrijding van het bouwvlak tot 500m2 kan gebruik gemaakt worden van een afwijkingsbevoegdheid. De overschrijding is groter dan 500m2 en daarom zal gebruik gemaakt moeten worden van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 23 lid 5 van het geldende bestemmingsplan. In de wijzigingsbevoegdheid is echter als voorwaarde opgenomen dat de vergroting van bouwvlakken niet is toegestaan ter plaatse van de bestemming “Water”. Omdat de achterliggende Wetering deze bestemming heeft is het niet mogelijk om toepassing te geven aan de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid.

Voor het verleggen van de Wetering heeft het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden op 9 juni 2010 een watervergunning verleend. Dus hoewel de Wetering nog is opgenomen in het geldende bestemmingsplan is al aangegeven dat, in afwijking van dit bestemmingsplan, de door de initiatiefnemer beoogde werkzaamheden geen verslechtering van de waterhuishouding tot gevolg heeft en inpasbaar zijn. De gemeente Lopik acht het plan daarom ruimtelijk inpasbaar als ook voldaan wordt aan de overige voorwaarden van artikel 23 lid 5. Deze voorwaarden zijn:

  • de vergroting van het agrarisch bouwvlak dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Daarom zal de uitbreiding voorgelegd worden aan een onafhankelijk agrarisch deskundige;
  • het bouwvlak mag worden vergroot tot een maximum van 1,5 hectare;
  • ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing dient het plan te zijn voorzien van een beplantings- of inrichtingsplan;
  • de bedrijfsvoering van naastgelegen agrarische bedrijven mag niet worden gehinderd.

Agrarisch deskundige

Het plan van de initiatiefnemer is voor advies voorgelegd aan de Agrarische beoordelingscommissie. De commissie heeft beoordeeld dat de gewenste uitbreiding van het agrarisch bedrijf en daarmee de zijdelingse uitbreiding van het bestaande bouwvlak noodzakelijk zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering. Daarbij heeft de Agrarisch beoordelingscommissie ook geconcludeerd dat de geplande vergroting van het bouwvlak geen beperkingen oplevert voor omliggende (agrarische bedrijven). Het advies van de Agrarische beoordelingscommissie is in bijlage 1 bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Bouwvlakgrootte 

In aansluiting op het geldend en toekomstig provinciaal beleid is in het gemeentelijk ruimtelijk beleid een maximale bouwvlakgrootte van 1,5 hectare opgenomen. Dit maximum is bepaald op basis van ondermeer de huidige landbouwstructuur, de economische omvang van de landbouw en het landschap. Het in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen bouwvlak heeft een oppervlakte van 1,44 hectare en voldoet daarmee aan het gestelde maximum.

Landschappelijke inpassing
Zoals aangegeven in paragraaf 3.3 is er ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan een inrichtingsplan opgesteld. Het inrichtingsplan is opgesteld aan de hand van het Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Lopik, in samenwerking met de gemeentelijke Landschapscoördinator.

3.4.3 Overig beleid

Voor het overige is er geen specifiek gemeentelijk beleid anders dan het standpunt dat, vanuit het oogpunt van een efficiënte bedrijfsvoering, medewerking verleend wordt aan ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven mits het effect op de directe omgeving niet onevenredig negatief is en de landschappelijke inpassing gewaarborgd is. Daarbij wordt in overweging genomen dat de bevordering van de levensvatbaarheid van de landbouw en met name de veeteelt, om het karakteristieke landschap te behouden, noodzakelijk is.

Bij een planherziening voor het vergroten van een bouwvlak dient rekening gehouden te worden met bestaande doorzichten naar de achterliggende polder. De landschappelijke effecten op de omgeving zijn onmiskenbaar, maar niet onoverkomelijk. Er is sprake van een trapsgewijze zijdelingse uitbreiding van de maximale breedte van het bestaande agrarisch bouwvlak tot een maximum van 15 meter. Aan de voorzijde van het bouwperceel is sprake van een versmalling van het bouwvlak. De vrijstaande loods, waarvoor de uitbreiding van het agrarisch bouwvlak hoofdzakelijk bedoeld is, overschrijdt het bestaande bouwvlak met maximaal 8 meter. Omdat de overige percelen tussen de Zuidzijdseweg 142a en de Zuidzijdseweg 144-146 niet bebouwd worden, blijft het doorzicht (zo'n 60 meter breed) op het achterliggende open landschap behouden.

Planspecifiek

De gemeente wil medewerking verlenen aan deze ontwikkeling. De Agrarische beoordelingscommissie ondersteunt dit voornemen met een positief advies. Met voorliggend plan is rekening gehouden met het geldende beplantingsplan. De uitbreiding van het agrarisch bouwvlak past binnen de uitgangspunten van het gemeentelijk ruimtelijk beleid en leidt niet tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden.