direct naar inhoud van 4.5 Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Zuidzijdseweg 142a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01ZZweg142a-OB01

4.5 Archeologie

Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veilig gesteld kunnen worden en / of het initiatief aangepast kan worden.

Planspecifiek

Het gemeentelijk archeologische beleid kent aan alle gronden een bepaalde waarde toe. Voor dit plangebied is dat de waarde 'middelhoog'. Daarbij geldt dat als een ingreep in de bodem groter is dan 2.500 m² en dieper is dan 1m, dat dan archeologisch onderzoek nodig is. Onderstaand een afbeelding van de verwachtingswaardekaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0331.01ZZweg142a-OB01_0014.png"

Omdat de verstoring dieper dan 1 meter is en de beoogde uitbreiding van het bouwvlak met 3000 m2 is, is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Deze is in de bijlage opgenomen.

Er worden resten verwacht uit de periode laat-mesolithicum tot en met het midden-neolithicum. Mogelijk zijn sporen van ontginningen (perceleringen) uit de periode late middeleeuwen – nieuwe tijd aanwezig, maar deze worden als niet relevant geacht.

Eventueel aanwezige resten uit het laat-mesolithicum tot en met het midden-neolithicum worden verwacht op een diepte vanaf 4 m –NAP en liggen dieper dan 2,5 m beneden maaiveld.

De hoogte van het huidige maaiveld ligt op circa 1,5 m –NAP. De funderingsdiepte van de te realiseren stal met mestkelder zal inclusief werkvloer 2,25 m beneden maaiveld (= 3,75 m–NAP) reiken.

Hieruit is te concluderen dat de werkzaamheden boven de dieptegrens van de mogelijk te verwachten archeologische resten blijft en daarmee de eventueel aanwezige archeologische resten niet worden aangetast.

Mochten tijdens de geplande werkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen, conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988 (herzien in 2007) dan geldt een meldingsplicht bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of bij de hem vertegenwoordigende bevoegde overheid, de gemeente Lopik.