Plan: | De Burght - Oostburg |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.006bpbur10-0120 |
Voor voorliggende planontwikkeling is vanuit het provinciaal beleid het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 van belang, dat op 30 juni 2006 is vastgesteld. Dit omgevingsplan geeft de provinciale visie op de toekomstige ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Op het gebied van de fysieke leefomgeving vormt dit plan het provinciale beoordelingskader voor medeoverheden, organisaties en burgers. Het centrale uitgangspunt van dit plan is duurzame ontwikkeling. Dit is uitgewerkt in drie hoofddoelstellingen van beleid:
Omgevingskwaliteit als uitgangspunt
Algemeen uitgangspunt voor het provinciale landschapsbeleid is dat ruimtelijke ingrepen met gevolgen voor het landschap steeds gepaard gaan met inspanningen om de landschappelijke kwaliteiten te verhogen. Dit houdt in dat rekening moet worden gehouden met bestaande omgevingskwaliteiten en dat een nieuwe ontwikkeling zodanig in het landschap moet worden ingebed dat het een logisch onderdeel deel uitmaakt van het landschap.
Binnen het Omgevingsplan Zeeland wordt per regio een aantal milieukwaliteiten benoemd, die per regio kunnen verschillen. In tabel 1 is aangegeven welke regionale milieukwaliteiten (karakteristieken) voor de regio West Zeeuws-Vlaanderen zijn geduid. Verder worden in deze tabel ook de strategieën geformuleerd die het afwegingskader vormen voor de inpasbaarheid van nieuwe ontwikkelingen.
Tabel 3.1. Regionale milieukwaliteiten West Zeeuws-Vlaanderen
karakteristiek | strategie |
rustig, schone en donkere omgeving met enige lichtverstoring aan landgrens | het behouden en versterken van de milieukwaliteiten heeft hier primaat |
milieukwaliteit goed tot zeer goed | natuurgebieden dienen te worden beschermd |
goede scheiding tussen rustige natuur en recreatie | geen nieuwe gebiedsvreemde verstoringsbronnen toestaan |
Nationaal Landschap
Binnen het Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland bevinden zich veel kleine kernen. In deze kernen is de woonfunctie leidend. Deze dient te worden behouden en versterkt. Het algemene woningbouwbeleid van bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik (inbreiding) is het behoud en versterking van de woonfunctie voldoende waarborgen. De locatie ligt binnen de begrenzing van bestaand bebouwd gebied zoals deze is vastgesteld door de provincie.
Voor het Nationaal Landschap wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld, waarin aandacht wordt besteed aan behoud en ontwikkeling van de grondgebonden landbouw, natuur, landschap, cultuurhistorie, toerisme en recreatie. Het beleid is niet alleen gericht op ontwikkeling en versterking van de kernkwaliteiten, maar nadrukkelijk ook op het optimaal benutten van de kansen die dit biedt voor recreatie en toerisme.
De provincie heeft de kernkwaliteiten nader uitgewerkt. De volgende kernkwaliteiten van het polderlandschap in West Zeeuws-Vlaanderen zijn in het omgevingsplan specifiek omschreven.
Landschappelijke kwaliteit en beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit heeft een sterke overlap met het begrip landschap en landschapskwaliteit en andere aspecten van de omgevingskwaliteit zoals de cultuurhistorie. Ten aanzien van de landschappelijke inbedding van nieuwe elementen en ontwikkelingen geldt dat deze elementen en ontwikkelingen moeten aansluiten bij het bestaande karakter van het landschap en dat deze het bestaande landschap niet mogen verstoren.
Hoogbouw
De beeldkwaliteit van Zeeland wordt voor een belangrijk deel bepaald door het gevoel van ruimte, openheid en weidsheid in het agrarische buitengebied, de natuurgebieden op het land en de deltawateren. Hoogbouw in of aan de rand van gebieden kan de kwaliteit van een hoger schaalniveau aantasten maar kan aan de andere kant ook de beeldkwaliteit versterken en de bebouwingsstructuur benadrukken door een 'landmark'. Landmarks zijn bedoeld om een plek te benadrukken die een speciale betekenis heeft. De provincie hanteert voor diverse schaalniveaus voor gemeenten bouwhoogtes voor bouwwerken. In dragende kernen, waar ook Oostburg onder valt, is een maximale hoogte aangegeven van 20 meter. Wanneer aangetoond kan worden dat de hoogte en de massa van een bouwwerk niet zal leiden tot een aantasting van het landschap en de stedenbouwkundige karakteristieken van de omgeving kan van de aangegeven hoogtes worden afgeweken.
Wonen
Het bieden van voldoende ruimte voor wonen vormt het uitgangspunt van het provinciale woonbeleid. Bundeling, zorgvuldig ruimtegebruik en het realiseren van kwaliteit en diversiteit staan daarbij centraal.
Het provinciaal ruimtelijk beleid gaat daarbij niet langer uit van een provinciale woningbouwprogrammering. Om beter tegemoet te kunnen komen aan de wensen van de consument, de woningbouwplanning flexibeler te maken en de productie te verhogen is met de provinciale woonvisie een beleid ingezet waarbij gemeenten meer vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen voor de omvang, samenstelling en spreiding van hun bouwprogramma. Om zorgvuldig ruimtegebruik te concretiseren hebben gemeenten de taakstelling 50% van de woningbouwproductie binnen de grens van het bestaand bebouwd gebied te realiseren (inbreiding).
Aanvullend op de aangegeven randvoorwaarden is in de provinciale Woonvisie een aantal variabele woondoelen opgenomen, waar de provincie een actieve rol in wil vervullen. Het gaat daarbij om:
Voor wat betreft zorgwoningen is het, in de provinciale nota Zeeland Woon-zorgland geïntroduceerde,regionale spreidingsplan zorgwoningen het plannings- en communicatie-instrument. Het programma geeft uitvoering aan het thema "Wonen, zorg en welzijn" van de Zorgvisie Zeeland 2004-2008.