direct naar inhoud van Hoofdstuk 2 Vertrekpunt
Plan: Structuurvisie Klavertje 4-gebied
Status: vastgesteld
Plantype: gemeentelijke structuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.SVI0005-VG01

Hoofdstuk 2 Vertrekpunt

Greenport Venlo zal ruimte bieden aan de gehele agrarische productiekolom, waarbij duurzame ontwikkeling en waardecreatie centraal staan en wordt gestreefd naar een optimale kennisontwikkeling, innovatie en samenwerking. Dit hoofdstuk gaat in op de vraag: waarom is ontwikkeling van Greenport Venlo van belang? Hier wordt invulling aan gegeven door in te gaan op het belang van en de kansen voor Greenport Venlo, de agro-keten (complex), de verschillende bedrijfsclusters en duurzame ontwikkeling.

2.1 Greenport Venlo: waarom? en waarom hier?

In een wereld die zich kenmerkt door globalisering is het noodzakelijk om in te spelen en te anticiperen op internationale economische ontwikkelingen. Alleen dan kan Nederland haar leidende positie op het gebied van agro en agrologistiek vasthouden en verder uitbouwen. In de Nota Ruimte heeft het Rijk daarom de regio Venlo, het Westland, Aalsmeer, Boskoop en de Duin- en Bollenstreek benoemd tot Greenports. Het doel achter de Greenports is het versterken van de bedrijvigheid op het gebied van agro en agrologistiek in de gebieden die strategisch liggen en waar agro(logistieke) bedrijven sterk zijn vertegenwoordigd.


Strategische ligging Klavertje 4-gebied

Greenport Venlo ligt op een strategische plek tussen de mainports en havens in het westen en het Ruhrgebied, zie figuur 2.1. Het gebied vormt één van de economische topgebieden, naast de Mainports Rotterdam en Amsterdam, de haven van Antwerpen, de Greenports Aalsmeer en Westland, Brainport Eindhoven, het Ruhrgebied en AgrarRegion Niederrhein. Via de Mainports worden grondstoffen en goederen aangeleverd, binnen Greenport Venlo wordt waarde toegevoegd (Value Added Services) en vervolgens worden deze afgezet in het Ruhrgebied (en verder). De regio heeft in dit verband en door de ligging aan logistieke assen (A67, A73 en A74) een sterke corridor-, bewerkings- en distributiefunctie. Bovendien is het gebied ook de 'groentetuin' van het Ruhrgebied. Door de nabijheid van de afzetmarkt liggen agro-producten vers in het schap.


Figuur 2.1 Strategische ligging Greenport Venlo:

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.SVI0005-VG01_0004.png"


Actief bedrijfsleven

Nu al heeft 80 tot 90% van de logistieke wereldspelers een vestiging in of nabij Venlo (bron: Masterplan 2009). Daarnaast heeft het gebied een actief bedrijfsleven bestaande uit 400 tot 500 bedrijven in het Klavertje 4-gebied , die samen voorzien in circa 14.000 voltijdbanen. Voor een groot deel zijn deze banen te vinden in de agrologistieke sector.


Vraag naar glastuinbouw en logistieke bedrijvigheid

De regio Venlo is het tweede tuinbouwcluster van Nederland en er is vraag naar kavels voor glastuinbouw en logistieke bedrijven. Het Klavertje 4-gebied heeft de ruimte om in deze behoefte te voorzien. Het gebied leent zich bij uitstek – met de nodige investeringen in bereikbaarheid en kennisinfrastructuur – voor een goede en duurzame combinatie van economie en omgeving.

2.2 Agro-complex: belang en kansen

De agrarische productiekolom – ook wel agro-complex genoemd - bestaat op hoofdlijnen uit (agro)logistiek, hoogwaardige productiebedrijven en primaire productie. De volgende alinea's gaan in op het belang van de sector en de kansen die er liggen binnen Nederland en de regio Venlo.


Belangrijke economische pijler

Volgens berekeningen van het LEI (NL agro-complex 2010), is de bruto toegevoegde waarde van het totale Nederlandse agro-complex3 in de periode 1995-2008 gestegen van € 32,3 miljard naar € 50,5 miljard. De bruto toegevoegde waarde is in 13 jaar met 55% gestegen. Afgezet tegen de totale economie vertegenwoordigde het agro-complex een aandeel van 12% in 1995 en 9,6% in 2008. Op basis van het Centraal Economisch Plan 2011 (Centraal Planbureau) geeft grafiek 2.1 inzicht het aandeel dat de verschillende sectoren hebben in de Nederlandse economie. De agro-sector is binnen de indeling van het Centraal Planbureau geen standaardsector. Primair is de agro-sector onder te brengen in de sectoren landbouw, handel en transport.

De werkgelegenheid die het agro-complex bood in de periode 1995-2008 steeg licht van 659.000 naar 685.000 arbeidsjaren. Op basis van voorgaande cijfers blijkt dat het agro-complex een belangrijke economische factor is in Nederland.

Een substantieel deel van de agrarische productiekolom heeft te maken met export. De betekenis van de export voor de toegevoegde waarde en werkgelegenheid is groot. Tussen 1995 en 2008 droeg de export voor 65 tot 75% bij aan de toegevoegde waarde en werkgelegenheid van het agro-complex. De waarde van de export bedroeg in 2008 € 39,7 miljard, terwijl de importwaarde van de sector € 27,4 miljard was. Nederland vormt met de Verenigde Staten en Frankrijk de top drie van belangrijkste exporteurs van agrarische producten. De Nederlandse export van agroproducten is voor meer dan 80% gericht op de EU. Duitsland is met een aandeel van 25% de belangrijkste handelspartner, naast het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België.


Grafiek 2.1 Aandeel sectoren in Nederlandse economie:

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.SVI0005-VG01_0005.png"

Bron: Centraal Economisch Plan 2011, Centraal Planbureau


Toenemende maatschappelijke betekenis

Het Rijk beschouwt de agro & foodsector niet voor niets als één van de negen (economische) topsectoren waarin fors wordt geïnvesteerd. De groei van de wereldbevolking van 6 naar 9 miljard leidt tot internationale voedselvraagstukken en creëert kansen voor verdere ontwikkeling van de agro-sector. De vergrijzing en de toename van voedselgerelateerde ziekten verhogen de maatschappelijke betekenis ervan. Kortom: het belang van de sector zal de komende jaren aanzienlijk toenemen. Het Rijk speelt hier op in door in te zetten op en te investeren in:

  • meer met minder: innovaties in duurzame voedselsystemen voor de productie van meer hoogwaardig voedsel met minder gebruik van grondstoffen;
  • hogere toegevoegde waarde: ontwikkeling van nieuwe producten met meer toegevoegde waarde gericht op gezondheid, duurzaamheid, smaak en gemak;
  • internationaal leiderschap: systeemoplossingen op maat voor het internationale voedselvraagstuk voortbouwend op onze sterke exportpositie.


Economisch perspectief Greenport Venlo

Volgens prognoses (Fresh Corridor, 2010) zal het aanvoervolume (import en eigen teelt) en afvoervolume (afzet binnen- en buitenland) van agrarische producten in de periode 2007 tot 2020 stijgen met circa 37%. Sterke punten van de Nederlandse agrarische sector die hierbij een rol spelen zijn de goede transportverbindingen, de havens van Rotterdam en Antwerpen, de hoge productiviteit, de kwaliteit, het kennisniveau, het milde klimaat en het kunnen leveren van samengestelde pakketten van groente en fruit. De groeiende afzetmarkten in Oost-Europa en Rusland leveren een belangrijke bijdrage aan de groei van het handelsvolume (met 5% groei per jaar, bron Fresh Corridor 2010).

Het aandeel van de Nederlandse agro-markt (import en export) dat Greenport Venlo voor zijn rekening neemt4 blijft in de periode 2007-2020 stabiel met een aandeel van 10% of kan in het gunstigste geval groeien tot 15%. Binnen Greenport Venlo zal de aanvoer van producten tot 2020 zich – naar verwachting – meer zal verplaatsen naar import van producten van intercontinentale herkomst. Dit is in lijn met de landelijke trend en zal vooral ten koste gaan van het aandeel 'eigen' productie (zie tabel 2.1). Intercontinentale import zal voor een groot deel via de haven van Rotterdam en gebundeld (dikke vervoersstromen) via binnenvaart en wegvervoer naar de regio Venlo worden vervoerd. De export van producten vanuit Greenport Venlo zal voornamelijk gericht blijven op de markten in het oosten: Duitsland, Tsjechië, Polen en Rusland.


Tabel 2.1 Verdeling aanvoer Greenport Venlo naar herkomst:

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.SVI0005-VG01_0006.png"

Tabel 2.2 Verdeling afvoer Greenport Venlo naar windstreken:

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.SVI0005-VG01_0007.png"


Een langetermijnperspectief

De economische crisis – die in 2008 begon – heeft een voelbare knip in de ontwikkeling van de wereldhandel en economische ontwikkelingen teweeg gebracht. De impact van de crisis op de agrarische sector wordt voor het grootste deel veroorzaakt door grote vraaguitval (uit het buitenland) en daarmee gepaard gaande druk op prijsvorming. De verwachting is dat de doorwerking van de crisis voor het agro-complex nog enkele jaren gaat duren. Voor een deel wordt dat veroorzaakt door de aard van het productieproces: de sector kan vaak minder snel op grote fluctuaties in afzetmogelijkheden inspelen, zowel bij dalende als bij stijgende vraag. Daarnaast speelt de financiële situatie van veel ondernemers een belangrijke rol. De crisis is voor veel ondernemers een enorme aanslag op het eigen vermogen: bedrijven teren hierop in. Tegelijkertijd hebben de banken de eisen voor kredietverlening fors aangescherpt. Na economisch herstel zullen de ondernemers allereerst hun eigen vermogen weer op niveau moeten brengen. Pas daarna komen nieuwe investeringen en de bijbehorende kredieten weer in beeld. Kortom, de crisis heeft een vertragend effect op investeringen.

Uiteraard heeft de crisis gevolgen voor de ontwikkeling van Greenport Venlo. Gebieden zullen – naar verwachting – in een langzamer tempo worden uitgegeven. Greenport Venlo blijft echter belangrijk voor versterking van de Nederlandse concurrentiepositie op de wereldmarkt wat betreft agrologistiek. De verwachting is dat de economie zich de komende jaren langzaam zal herstellen en dat de vraag naar ruimte vanaf 2013 voor agro-gerelateerde bedrijvigheid weer zal aantrekken (Buck 20095). Nuancering die hierbij moet worden gemaakt is dat deze prognose is gebaseerd op de situatie vóór het uitbreken van de EHEC-bacterie. Het kan zijn dat daardoor de vraag naar ruimte voor glastuinbouw iets later herstelt. De komende jaren zijn in ieder geval hard nodig om het Klavertje 4-gebied klaar te maken voor nieuwe investeringen en zo te kunnen voorzien in de toekomstige ruimtebehoefte. Het moment van ontwikkeling van de gebieden voor bedrijvigheid hangt voor een belangrijk deel af – van het voorziene herstel – van de marktvraag. Een gefaseerde ontwikkeling van het Klavertje 4-gebied is daarom het uitgangspunt.

2.3 Perspectief bedrijfssectoren

Het argo-complex bestaat uit verschillende bedrijfssectoren (zie tabel 2.3), die gezamenlijk de agrarische productiekolom vormen. In tabel 2.3 en de daarop volgende alinea's worden het belang en het perspectief per bedrijfssector toegelicht.


Tabel 2.3 Bedrijfssectoren en marktsegmenten (Greenport Venlo):

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.SVI0005-VG01_0008.png"


De bedrijfssectoren in tabel 2.3 zijn in de volgorde van de productiekolom geordend (teelt-product-distributie). De toelichting op de verschillende functies in de volgende alinea's is omgekeerd en naar toegevoegde waarde gerangschikt (van hoog naar laag). Onderwijs, R&D en kennisintensieve bedrijven zijn van nut voor de hele productiekolom. In de toelichting is deze categorie opgenomen bij hoogwaardige productiebedrijven.


(Agro)logistiek

De toegevoegde waarde van agrologistiek (distributie, transport, overslag en opslag van (agro-)producten) is in de periode 1995-2008 gestegen van € 5,5 miljard naar € 12 miljard (LEI 2010). In dezelfde periode is de werkgelegenheid in de sector gestegen van 125.000 naar 178.000 arbeidsjaren. In 2008 was de agrologistiek goed voor ongeveer een kwart van de totale toegevoegde waarde van het gehele agro-complex. De agrologistiek maakt daarnaast ruim 28% uit van het Nederlandse en 20% van het EU-wegvervoer. De agrologistieke sector is dan ook een belangrijke economische pijler binnen het totale agro-complex en de Nederlandse economie.

De regio Venlo heeft een vooraanstaande positie als logistieke hub in Nederland en Noordwest Europa en een uitstekende uitgangspositie voor verdere groei van de agrologistieke sector. De regio – het Klavertje 4-gebied in het bijzonder – is optimaal bereikbaar en beschikt over een multimodale ontsluiting. Het gebied wordt doorkruist door de A67 en de A73. Bovendien wordt het gebied met de in aanleg zijnde Greenportlane optimaal ontsloten naar beide rijkswegen en de op Venlo Trade Port liggende bargeterminal en railterminals. Daarnaast beschikt de regio over eigen teelt en heeft het gebied een sterke handelsfunctie (veiling).

De ontwikkeling van het Klavertje 4-gebied biedt daarnaast kansen om in te spelen op nieuwe trends en ontwikkelingen in de agrologistieke sector. Allereerst wordt het gebied duurzaam ontwikkeld, geïnspireerd door de C2C-principes, waardoor hogere profit voor iedereen wordt bereikt (sociaal, ecologisch en economisch), zie paragraaf 3.4. Het Klavertje 4-gebied beschikt verder over veel grote kavels (10 ha en groter) waardoor snel kan worden ingespeeld op de grote vraag naar de schaarse bedrijfsruimte.


Hoogwaardige productiebedrijven/-instellingen

Agribusiness

Innovatieve bedrijvigheid aan het begin van de keten – zoals zaadveredeling – is een essentieel onderdeel binnen de productiekolom en van de bedrijvenmix in Greenport Venlo. Deze activiteiten – samen te brengen in het begrip agribusiness – zijn nodig voor behoud van onderscheidend vermogen en concurrentiekracht. Afgezien van het belang blijkt er binnen de regio Venlo een duidelijke vraag te zijn naar ruimte voor agribusiness, los van de vraag naar bedrijventerrein (Buck 2009). Aanvullend op de aanwezige primaire productie en (agro-) logistiek, is het Klavertje 4-gebied dan ook een kansrijke locatie voor dit type bedrijvigheid. Daarnaast liggen er kansen voor verdere ketenontwikkeling door intensief samen te werken met de al aanwezige bedrijven en agribusiness bedrijven in Oost Brabant.


Fresh, food & flowers

De regio Venlo kent relatief weinig bedrijven die actief zijn in fresh, food & flowers. De toegevoegde waarde van deze sector aan het tuinbouwcluster is dan ook beperkt, ongeveer 15% (Buck 2009). De kansen voor Greenport Venlo schuilen voornamelijk in de verdere versterking van de (al sterke) versketens en opschaling van de toegevoegde waarde. Bewerking en verwerking van producten vindt nu in veel gevallen (nog) elders plaats. Trends (zie paragraaf 2.3) aan de vraagzijde geven diverse aanknopingspunten voor ontwikkeling van fresh, food en flowers in het Klavertje 4-gebied. Te denken valt aan behoefte aan gemaksproducten, eerlijke producten (traceerbaar, herkenbaar, veilig), kwaliteitsproducten, beleving (slow food, regionale producten volgens de principes van local for local), gezonde voeding, etc.


Kennisintensieve bedrijvigheid

Om de gewenste innovatie en kennisuitwisseling te laten plaatsvinden is een kwalitatief hoogstaande kennisinfrastructuur van belang. Hiervoor is concentratie van kennisintensieve bedrijven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en samenwerking met dergelijke instellingen buiten de regio essentieel6. Door samen te werken met ondernemers, overheden en onderzoeks- en onderwijs instellingen wordt gestreefd naar het vergroten van de toegevoegde waarde, toenemende investeringen en stijgende werkgelegenheid. Om de economische schaal- en kwaliteitssprong te kunnen maken is een kritische massa nodig van innovatieve ondernemers en instellingen. Het Klavertje 4-gebied bevat al veel bedrijven en instellingen en biedt ruimte aan vestiging van nieuwe bedrijven en instellingen.


Primaire productie

Glastuinbouw 

Nederland heeft een sterke internationale concurrentiepositie op het gebied van glastuinbouw en ongeveer 90% van de omzet is afkomstig uit export. De regio Venlo draagt daar – met een relatief groot aantal bedrijven, ook qua bedrijfsomvang – in belangrijke mate aan bij.

Extra ruimte is nodig om op termijn de verwachte groei van vooral het telen van glasgroente en schaalvergroting van de sector te kunnen faciliteren (Buck 2009). Bovendien is in het kader van de reconstructie van bepaalde delen van het buitengebied ruimte nodig om de verplaatsing van glastuinbouwbedrijven mogelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan Ruimte voor de Rivierprojecten bij Blerick en Velden, waardoor bedrijven moeten verplaatsen. In het Klavertje 4-gebied heeft het Rijk de glastuinbouwgebieden Californië en Siberië aangewezen als projectvestigingsgebieden. Hier wordt al uitbreidingsruimte geboden voor concentratie van solitair liggende glastuinbouwbedrijven.

Belangrijk 'selling point' voor glasgroente is dat Nederland nog steeds goed scoort op de geboden kwaliteit van producten, de efficiënte en energiezuinige productie en de efficiënte logistieke diensten. De positie van vooral glasgroente wordt versterkt doordat de regio ook sterk is in de vollegrondteelt en door de aanwezigheid van de veiling. De regio ligt bovendien – door de aanwezigheid van logistieke verbindingen – strategisch en dichtbij het afzetgebied. Kansen voor glastuinbouw in Greenport Venlo daarnaast doordat in andere Greenports de ruimte voor ontwikkeling van glastuinbouw schaars is.

Wat betreft sierteelt – niet zijnde boomteelt – is de concurrentie van buitenlandse producenten een factor om serieus rekening mee te houden (Buck 2009). Het totaal areaal voor sierteelt zal in Nederland weinig meer groeien. Kansen zijn op termijn te vinden in de behoefte aan 'nieuwbouw' die voortkomt uit vernieuwing van bedrijven, het samengaan van bedrijven (schaalvergroting), verplaatsing vanwege sanering van oude locaties, verplaatsing vanwege ruimtetekort, etc. De aanwezigheid van ruimte, logistieke bedrijvigheid en de veiling maken het gebied interessant voor sierteelt.


Intensieve veehouderij

Schaalvergroting en betere efficiëntie zijn nodig voor de Nederlandse concurrentiepositie op het gebied van intensieve veehouderijen. Deze sector staat behoorlijk onder druk vanwege de relatief hoge productiekosten in Nederland (Buck 2009). De relatief hoge kosten hangen onder andere samen met de strenge milieueisen en het feit dat Nederlandse ondernemers letterlijk minder ruimte hebben dan hun Europese collega's, bijvoorbeeld voor het uitrijden van mest. Innovatieve oplossingen zijn nodig om de Nederlandse concurrentiepositie te verbeteren. Te denken valt aan technologie in relatie tot bijvoorbeeld productie en milieuaspecten, maar ook vernieuwing van producten en versterking van het maatschappelijk draagvlak. Ook verdere ontwikkeling van energiesystemen (semigesloten, gesloten, CO2-reducerend) is een belangrijke succesfactor voor de verbetering van de concurrentiepositie van de Nederlandse intensieve veehouderijsector. Speciale aandacht gaat uit naar duurzame mestverwerking. Gezien de duurzame ambities van Greenport Venlo, liggen er voor deze vorm van duurzame energie alleen kansen als het gaat om mest met een regionale oorsprong. Verder liggen er kansen voor meer hoogwaardige (biologische) producten en producten met een hogere verkoopwaarde.

Intensieve veehouderij is een belangrijke pijler onder het agrarische bedrijfsleven in Noord-Limburg. De regio beschikt dan ook over een relatief groot aantal intensieve veehouderijen verspreid over het buitengebied. Om de trend van schaalvergroting te kunnen faciliteren en het gebied op een duurzame manier te ontwikkelen is concentratie van intensieve veehouderijen wenselijk, maar ook noodzakelijk op basis van geldend beleid. Verplaatsing vanuit het buitengebied naar het bestaande Landbouw Ontwikkelingsgebied in het Klavertje 4-gebied is vanuit die optiek wenselijk. Op deze manier:

  • worden de resterende buffer-/overgangszones rond de werklandschappen ontzien;
  • ontstaan mogelijkheden voor deelname van de bedrijven aan de lokale productieketen;
  • worden verkeersbewegingen goed afgewikkeld;
  • worden kansen gecreëerd voor synergievoordelen.


Vollegrond-/boomteelt

Limburg en de regio Venlo in het bijzonder, vertegenwoordigen met circa 5.000 ha een groot deel van het Nederlandse areaal aan groenteteelt (20%7). Daarnaast ligt ook een behoorlijk aandeel van het Nederlandse areaal aan boomkwekerijen en fruitteelt in Limburg (respectievelijk 15% en 12%8). Vollegrondteelt, in de vorm van boom-, fruit- en groenteteelt, blijft dan ook een relevante basis voor de positionering en concurrentiepositie van Greenport Venlo (Buck 2009).

2.4 Het belang van ontwikkeling…

…van het Klavertje 4-gebied in het kort

De regio Venlo – en in het bijzonder het Klavertje 4-gebied – is dé plek om Greenport Venlo geografisch te verankeren en daarmee een belangrijke basis te leggen voor het realiseren van de ruimtelijk-economische structuurversterking. Het gebied ligt strategisch – aan belangrijke logistieke verbindingen – tussen de mainports in het westen en het afzetgebied in het oosten (Duitsland en verder). Daarnaast heeft de regio een relatief groot productiegebied voor agrarische producten en een actief bedrijfsleven dat alle bedrijfssectoren uit het agro-complex vertegenwoordigt. Bovendien beschikt de regio over ruimte voor ontwikkelingen. Door de aanwezigheid van productie, kennis, infrastructuur en ruimte leent het gebied zich bij uitstek voor complementaire (agro)keten- en kennisontwikkeling. Hiermee levert Greenport Venlo een belangrijke bijdrage aan versterking van de regionale en Nederlandse concurrentiepositie op het gebied van agro.


…met duurzaamheid als 'rode draad'

Greenport Venlo wordt duurzaam ontwikkeld, geïnspireerd door de C2C-principes. In de ontwikkeling van het Klavertje 4-gebied wordt duurzaamheid niet als 'extra' gezien dat meer kost en daardoor in economisch moeilijkere tijden beter achterwege kan blijven. De complexe samenhang tussen economische, ecologische en sociale opgaven benadrukt het belang van duurzaamheid als 'rode draad' voor de ontwikkeling van het Klavertje 4-gebied.

De complexe samenhang wordt geïllustreerd door bijvoorbeeld de steeds schaarser wordende grondstoffen, terwijl de wereldbevolking nog steeds groeit en een groot deel ervan met een inhaalslag in welvaart bezig is. Maar ook aantasting van ecosystemen, afname van biodiversiteit, de groeiende vraag naar duurzame energie, onevenredige verdeling van werk en inkomen, het gebrek aan (goed) onderwijs en gezondheidszorg en klimaatverandering bevestigen de noodzaak voor duurzame ontwikkeling. Op economisch vlak hebben de ontwikkelingen sinds 2008 en de onzekere vooruitzichten consequenties voor gebiedsontwikkelingen. De marktvraag is afgenomen en de financiering van projecten is moeilijker. Gecombineerd met veranderende maatschappelijke opgaven en complexe wet- en regelgeving maakt gebiedsontwikkeling tot een lastige opgave.

Kortom, duurzame ontwikkeling is niet alleen wenselijk maar zelfs noodzakelijk om het Klavertje 4-gebied in het spanningsveld tussen economische, ecologische en sociale opgaven te kunnen ontwikkelen.