Plan: | GEMEENTE ASSEN Norgerbrug en omgeving |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0106.08BP20102220-A001 |
Door de in april 2002 in werking getreden Flora- en faunawet is de verplichting ontstaan om vooraf te toetsen of ruimtelijke ingrepen of activiteiten niet conflicteren met aanwezige beschermde plant- en diersoorten. Het doel van de wet is om in het wild levende planten en dieren te beschermen.
Beschermde en Rode Lijst soorten
Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van beschermde en Rode Lijstsoorten in het plangebied, zijn door Buro Bakker (juni 2009, november 2010) ecologische verkenningen uitgevoerd. Bij de uitvoering van deze verkenning is voor de afzonderlijke soortengroepen (flora en vegetatie, vogels, zoogdieren, amfibieën en reptielen, vissen en overige fauna als vlinders en libellen) vastgesteld of deze in het gebied feitelijk zijn waargenomen en/of deze soorten gezien de aanwezige biotopen in het plangebied zijn te verwachten. Hierbij is ook het beschermingsregime binnen de Flora- en faunawet behorende bij deze soorten vastgesteld.
Onderstaande tabel geeft voor de aangetroffen en mogelijk aanwezige beschermde soorten het beschermingsregime aan (zie voor de betekenis van de tabellen § 2.2). Naast de beschermde soorten zijn ook een groot aantal niet beschermde plant- en diersoorten binnen het plangebied aanwezig.
Waargenomen of waarschijnlijk voorkomende beschermde flora en fauna
Daarnaast is door EcoGroen (februari 2011) onderzocht of de aanpassing van de N371 een bedreiging vormt voor beschermde flora en fauna in het Pelinckbos. In dit onderzoek zijn de volgende waarnemingen gedaan:
Conclusies en consequenties
Bij de beoogde plannen verdwijnen mogelijk exemplaren en verblijfplaatsen van algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën. Het overtreden van verbodsartikelen uit de Flora- en faunawet is hier voor laag beschermde soorten echter niet aan de orde, omdat automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen geldt. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft voor deze soorten niet te worden aangevraagd. De algemene zorgplicht is dan wel van kracht.
Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na eind juli of het onderzoeksgebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.
Het onderzoek naar vleermuizen heeft uitgewezen dat een aantal soorten vleermuizen op verschillende manieren gebruik maken van het plangebied. De realisatie van de nieuwe wegen levert enkele knelpunten op met betrekking tot de functionaliteit van het leefgebied van deze vleermuizen. Door middel van het treffen van een aantal mitigerende maatregelen is het echter mogelijk om eventuele schadelijke effecten te voorkomen. Deze maatregelen dienen in een activiteitenplan te worden beschreven. Suggesties voor te treffen mitigerende maatregelen zijn:
De aantasting van het Pelinckbos door de verlegging van de N371 is gering, gezien de aanwezig soorten en de waarde ervan. Alleen amfibieën is een aandachtspunt. In 2011 wordt nader onderzoek uitgevoerd naar amfibieën. Met de resultaten hiervan en nadere informatie over de detaillering van de weg kunnen scherpere uitspraken worden gedaan over de eventuele effecten van de aanpassing van het traject van de N371.