direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Irislaan 8
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0866.BP00147-0301

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen voor eigen gebruik;
  • b. tuinen en erven;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • d. wonen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
5.2.2 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van het hoofdgebouw geldt de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' genoemde maten;
5.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mogen zowel buiten als binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van de gronden buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 40% tot een maximaal bebouwingsoppervlak van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw van 100 m²;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 3,50 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m;
  • e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • f. het aantal vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal twee;
  • g. het maximale oppervlakte per bijgebouw bedraagt maximaal 50 m²;
  • h. Bijgebouwen mogen op de perceelsgrens worden gebouwd of op een afstand van meer dan 1 meter van de perceelsgrens.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. van bouwwerken, geen gebouwen en geen erfafscheidingen zijnde bedraagt de hoogte maximaal 2.5 m;
  • b. een overkapping ten behoeve van het stallen van een voertuig dient minimaal 1 m achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) te worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m.
5.2.5 Niet overdekte zwembaden

Voor het bouwen van niet overdekte zwembaden gelden de volgende regels:

  • a. het bouwperceel dient een oppervlakte te hebben van minimaal 400 m²;
  • b. de oppervlakte mag maximaal 10 % van het bouwperceel en niet meer dan 100 m² bedragen;
  • c. het zwembad dient minimaal 2 m uit de perceelsgrens te worden gesitueerd;
  • d. er dient geen bedrijfsmatige exploitatie van het zwembad plaats te vinden.
5.2.6 Kelders

Voor het bouwen van kelders gelden de volgende regels:

  • a. bij iedere woning mogen een of meer kelders worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de kelders moeten vanuit de woning of een aangebouwd bijgebouw bereikbaar zijn;
  • c. de oppervlakte van de kelders mag in totaal niet meer bedragen dan 1,5 maal de oppervlakte van de woning, exclusief aan- en bijgebouwen;
  • d. de bovenkant van een kelder gelegen buiten de bebouwing dient geheel gelegen te zijn beneden maaiveld.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik onbebouwde grond

Het is verboden de grond te gebruiken in strijd met de bestemming. Onder met de bestemming strijdig gebruik van de grond wordt in elk geval begrepen, het gebruik van een bouwperceel als:

  • a. standplaats voor meer dan een kampeermiddel, alsmede het gebruik van het gedeelte van het bouwperceel als standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel geheel of gedeeltelijk of gebruikte onderdelen samengestelde machines en voer- of vaartuigen c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. opslagplaats van bouw- en/of aannemersmaterialen.
5.3.2 Strijdig gebruik

Het is verboden de bebouwing op een wijze of tot een doel in strijd met de bestemming te gebruiken. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. bouwing te gebruiken voor de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf;
  • b. bijgebouwen bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
  • c. gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Een omgevingsvergunning kan worden verleend in afwijking van het bepaalde in:

  • a. artikel 5.3.2 onder a voor de uitoefening van een bedrijf aan huis en/of een beroep aan huis, mits:
  • 1. de woonfunctie van het perceel daarbij gehandhaafd blijft;
  • 2. de bebouwing blijft voldoen aan de inrichtingseisen van de woning zoals gesteld in de bouwverordening en het bouwbesluit;
  • 3. geen gebruik plaatsvindt dat vergunnings- of meldingsplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer (dan wel een AMvB op grond van deze wet) zoals deze van kracht is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan, tenzij voldoende vaststaat dat de vestiging van de activiteiten geen overwegende bezwaren van milieuhygiënische aard zal oproepen, gelet op de ligging, bedrijfsvoering en omvang van het bedrijf ten opzichte van de belendende woonbebouwing;
  • 4. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met het 'beroep aan huis' alsmede goederen die ter plaatse in verband met het 'bedrijf aan huis' zijn vervaardigd:
  • 5. verkoop en opslag van motorbrandstoffen en horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
  • 6. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten, dat extra maatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn;
  • 7. het niet betreft activiteiten die in de regel in winkelpanden worden uitgeoefend, zoals kappersbedrijf en videotheek;
  • 8. alleen de in het ontheffingsbesluit aangewezen ruimte kan worden gebruikt en alleen het in het ontheffings besluit genoemde beroep of bedrijf mag hier door de bewoner(s) worden uitgeoefend;
  • 9. als het beroep of bedrijf aan huis wordt gevestigd in een bijgebouw, dan dient de eigendom van het bijgebouw en van de woning in één hand te zijn.
  • b. artikel 5.3.2 onder b, en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, mits:
  • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is van uit een oogpunt van mantelzorg;
  • 2. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of in meer aangebouwde bijgebouwen;
  • 3. de oppervlakte die wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, niet meer bedraagt dan 50 m²;
  • 4. de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.