direct naar inhoud van 4.5 Natuurwaarden
Plan: N322 Zaltbommel
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9925.IPN322Zaltbommel-VST1

4.5 Natuurwaarden

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling moet rekening worden gehouden met het aspect ecologie. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

In september 2012 heeft een natuurwaardenonderzoek plaatsgevonden (Advies natuurwaarden omleiding N322 en sportcomplex Middelweide - Zaltbommel, BügelHajema Adviseurs, 21 september 2012). Het volledige rapport is opgenomen in Bijlage 5 Natuurwaardenonderzoek.

Beschermde gebieden

Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid liggen op ruime afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten op deze gebieden te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. De activiteit is op het punt van natuur niet in strijd met het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid.

Beschermde soorten

Uit het onderzoek komt naar voren dat in het plangebied op basis van de Flora- en faunawet beschermde natuurwaarden aanwezig zijn. Als gevolg van de plannen kunnen ook verbodsovertredingen plaatsvinden.

Licht beschermde soorten
Voor de aanwezige licht beschermde soorten geldt een vrijstelling van de verboden in het geval van ruimtelijke ontwikkelingen. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Wel blijft de zorgplicht van toepassing.

Vogels
Het plangebied en omgeving vormen geen hoogwaardig broedgebied voor (weide)vogels. Wanneer bij de planning en het uitvoeren van de werkzaamheden rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels, worden geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden.

Vleermuizen
De bomenrij langs de Van Heemstraweg West vormt een vliegroute van de gewone vleermuis. Daarnaast zijn in de bedrijfsbebouwing aan de Steenweg mogelijk verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Alle vleermuissoorten zijn streng beschermd.

Als gevolg van de aansluiting van de nieuwe rondweg op de Van Heemstraweg West zal een deel van de ten zuiden aanwezige bomenrij moeten worden gerooid. Hierdoor zal de functie als vliegroute voor gewone dwergvleermuis in eerste instantie sterk afnemen. Deze afname van functioneren kan echter gemitigeerd worden door in het verlengde van de strook met bomen aan de noordzijde, in oostelijke richting bomen aan te planten. Minimaal tot voorbij de onderbreking, maar liever nog tot aan de Tijningen Plas toe. Nieuw aan te planten bomen moeten een minimale hoogte van 5 m hebben en een onderste kroonbreedte van minimaal 2,5 m. De plantafstand kan maximaal 7 m zijn, bij dubbele rijen op maximaal 7 m van elkaar geplant kan de plantafstand tot 16 m zijn. De bomen moeten ruim voor aanvang van het rooien van de bestaande bomen plaatsvinden.

Voor de gewone dwergvleermuis zal een ontheffing worden aangevraagd en zal tevens compensatie ten aanzien van de vliegroute plaatsvinden.


Amfibieën
Rugstreeppad is in de huidige situatie niet binnen het plangebied aanwezig. De soort is echter wel uit de omgeving bekend. Aangezien deze pionierssoort onder meer braakliggende terreinen kan koloniseren, is het verstandig om hiermee rekening te houden. Zo zouden gronden die met zand worden opgehoogd, niet langere tijd braak moeten blijven liggen en moet worden voorkomen dat na regenval langere tijd plassen aanwezig blijven.

Vissen
Door de ontwikkelingen gaat (tijdelijk) leefgebied van de middelzwaar beschermde kleine modderkruiper en de streng beschermde bittervoorn verloren. Uit onderzoek is gebleken dat deze soorten ook in de omgeving aanwezig zijn. Zodoende zal voor de bittervoorn ontheffing worden aangevraagd. Ten aanzien van kleine modderkruiper kan ook worden gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. De provincie Gelderland beschikt over een Gedragscode Provinciale infrastructuur.


De mitigerende maatregelen zullen onder andere bestaan uit:

  • het afstemmen van de aanleg en inrichting van de nieuwe watergangen op de biotoopeisen van bittervoorn en kleine modderkruiper;
  • het (deels) aanleggen van de nieuwe waterstructuren voor aanvang van het dempen en vergraven van bestaande watergangen;
  • het dempen en vergraven van bestaande watergangen in een periode die voor vissen het minst verstorend is (buiten koude winterperioden en de voortplantingstijd);
  • het dempen van watergangen richting open water;
  • het deels verplaatsen van grotere zoetwatermosselen uit de te dempen watergangen naar nieuwe waterstructuren.

Conclusie

De volgende vervolgstappen zullen worden ondernomen:

  • Voor de gewone dwergvleermuis zal een ontheffing worden aangevraagd en tevens zal compensatie ten aanzien van de vliegroute plaatsvinden.
  • Voor de bittervoorn zal ontheffing worden aangevraagd.
  • Voor de kleine modderkruiper zal worden gewerkt volgens de goedgekeurde gedragscode van de provincie Gelderland (Gedragscode Provinciale infrastructuur).