Plan: | Inpassingsplan N348 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9925.IPN348Zutphen-vst1 |
Voor de uitvoering van ruimtelijke plannen dient rekening gehouden te worden met het aspect water. Om dit te kunnen waarborgen is een watertoets verplicht voor diverse ruimtelijke plannen, waaronder het inpassingsplan. In een waterparagraaf worden de waterhuishoudkundige situatie en de effecten van de ruimtelijke veranderingen op de waterhuishouding beschreven.
Vigerend beleid
Eind jaren negentig vond er een omslag plaats in denken en beleid over de omgang met water. In plaats van voort te borduren op het vertrouwde denken in waterbeheersing door technische ingrepen gericht op het veilig en snel afvoeren van water, kwam de nadruk te liggen op het aansluiten op de natuurlijke potenties van het landschap en het watersysteem. Bij dit nieuwe waterdenken staat duurzaamheid voorop. Daarmee wordt bedoeld dat er zo min mogelijk inspanningen van buitenaf nodig zijn om het watersysteem in stand te houden en overlast te voorkomen. In de praktijk betekent dit dat natuurlijke processen zoals infiltratie en kwel, het zelfreinigende vermogen van waterlopen etc. worden hersteld. Externe negatieve effecten, zoals toename van verharding en riooloverstortingen met afvalwater, worden voorkomen of gecompenseerd.
Deze beleidsomslag is vastgelegd op Europees niveau in de Kaderrichtlijn Water (waterkwaliteit) en op Rijksniveau in de 4e Nota Waterhuishouding (waterkwaliteit en waterkwantiteit) en de nota Waterbeheer 21e Eeuw (waterkwantiteit; WB21). De watertoets, een sinds november 2003 verplicht onderdeel van alle ruimtelijke plannen, is een uitvloeisel van dit nieuwe beleid. Op regionaal niveau worden de kaders aangegeven door het provinciaal Waterplan Gelderland en het waterbeheerplan (2007-2010) van het waterschap Rijn en IJssel. Op lokaal (gemeentelijk) niveau zijn de kaders doorvertaald in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2007-2010), in het waterplan Zutphen en in de bestemmingsplannen.
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) (waterkwantiteit) is het nieuwe beleidsdenken gezamenlijk vastgelegd door Rijk, de provincies, de waterschappen en de gemeenten.
Vanuit het beleidskader volgt voor het nieuwe tracé van de N348 dat op een duurzame manier omgegaan moet worden met water. Dit is te bereiken door uit te gaan van de tritsen 'vasthouden-bergen-afvoeren' en 'schoon houden-scheiden-zuiveren'.
Huidige situatie
Grondwater
Globaal stroomt het ondiepe grondwater in het plangebied westwaarts in de richting van de IJssel. Lokaal is het patroon echter meer divers. De dieper liggende beekdalen ontvangen grondwater (kwelsituaties) dat stroomt vanaf de hoger gelegen delen in het plangebied.
Wanneer de grondwatertrappenverdeling binnen het plangebied wordt vergeleken met de voorkomende bodemtypen, blijkt dat de enkeerdgronden over het algemeen een grondwatertrap VII hebben. Het beekdal van de Eefsche Beek en Polbeek hebben een grondwatertrap V.
Kwel en infiltratie
Op het gebied van het kwel- en infiltratiepatroon is duidelijk de (lichte) kwel in de beekdalen van de Eefsche Beek, Berkel en de Polbeek te herkennen. Bovendien heeft ook het bedrijventerrein De Mars te maken met (lichte) kwel. Deze treedt voornamelijk op aan de westzijde en noordzijde van het bedrijventerrein. De hoge enkeerdgronden zijn een infiltratiegebied.
Uit de bovenstaande teksten is op te maken dat het grondwater onder de esdekken (hoge enkeerdgronden) het minst kwetsbaar is voor verontreiniging. Het meest kwetsbaar voor grondwaterverontreiniging is het beekdal van de Polbeek (poldervaaggrond). Hiertussen ligt het beekdal van de Eefsche Beek (beekeerdgrond).
Oppervlaktewater
Een belangrijk oppervlaktewater in het plangebied wordt gevormd door het oost-west lopende Twentekanaal. In het westelijk deel van het kanaal heerst het regiem van de IJssel; ten oosten van het plangebied liggen in het kanaal sluizen. Deze sluizen maken voor het kanaal een eigen waterregime mogelijk.
De Eefsche Beek (het beekdal is gekarakteriseerd als 'landschappelijk zeer waardevol') stroomt dwars door het plangebied. De Eefsche Beek watert via een gemaal uit op het Twentekanaal ter hoogte van het bedrijventerrein De Mars. De waterstanden in de Eefsche Beek bij dit gemaal variëren tussen de 4,5 - 4,7m+NAP.
De Polbeek (het beekdal is gekarakteriseerd als 'landschappelijk zeer waardevol') is een fraai meanderend beekje dat het noordoosten van Zutphen ontwatert. Via de Berkel wordt water ingelaten. Het peil bij de inlaat is 6.80 m+NAP. Ter hoogte van Huize Polbeek is het peil 5.50 m+NAP. Uiteindelijk wordt het water afgevoerd richting Twentekanaal. Vrije lozing bij het Twentekanaal is mogelijk tot een peil van 4.80 m+NAP. Bij hogere waterstanden wordt het water via gemaal Polbeek hierop uitgemalen. De gemaalcapaciteit bedraagt 60 m3/min (3600 m3/h).
Waterbergingsgebied Eefde-West
Het laag gelegen gebied ten westen van Eefde is aangemerkt als waterbergingsgebied. In de streekplanuitwerking 'Waterberging' is de definitieve begrenzing vastgesteld waarbij rekening is gehouden met de aanleg van de rondweg N348 en een mogelijk toekomstig bedrijventerrein. Indien de waterberging afneemt door de aanleg van de rondweg N348, dient dit gecompenseerd te worden. In onderhavig plan is dit het geval, omdat de nieuwe weg op een dijklichaam komt te liggen.
Watertoets
Veiligheid
De waterkering langs het Twentekanaal is een primaire waterkering. De waterkering aan de noordzijde van het kanaal behoort bij dijkring 51 en de waterkering aan de zuidzijde bij dijkring 50. Aanpassing van deze waterkering of eventueel nevengebruik is alleen mogelijk wanneer door het waterschap vooraf ontheffing van de keur wordt verleend. Het ontwerp van de brug en de landhoofden wordt in nauw overleg met het waterschap en Rijkswaterstaat opgesteld. De hoogte en de waterkerendheid van de waterkering zullen niet aangetast worden.
Aan beide zijden van het Twentekanaal liggen verharde inspectiewegen. Deze wegen worden, behalve voor inspectie- en onderhoudsvoertuigen, voornamelijk recreatief benut. Na de aanleg van de N348 zal, voor zover nu te overzien, er geen sprake zijn van ander nevengebruik van de waterkering. De inspectiewegen worden onder de nieuw te realiseren brug ononderbroken doorgezet. De doorrijhoogte bedraagt 4,50 m.
Riolering en afvalwaterketen
Bij het gebruik van de weg zal geen extra afvalwater vrij komen. Er zal daarom geen vuilwaterriolering worden aangelegd.
Ten noorden van het Twentekanaal kruist het nieuwe tracé van de N348 de persleiding Gorssel-Zutphen van het waterschap. De hoogteligging van de nieuwe weg is zodanig dat aanpassing van de persleiding niet nodig is (voldoende gronddekking, gronddruk niet te hoog).
Ten zuiden van het Twentekanaal loopt het nieuwe tracé van de N348 gedeeltelijk samen met de persleiding van het waterschap vanuit Gorssel. De persleiding zal hier verlegd worden.
Wateroverlast (oppervlaktewater) en waterberging
Door de aanleg van het tracé neemt het verharde oppervlak toe. Vrijwel de gehele weg zal afwateren, via bermen, naar infiltratiesloten. Deze infiltratiesloten zullen slechts in uitzonderingsgevallen (zeer hevige en/of langdurige neerslag) afvoeren naar oppervlaktewater. Door de langgerekte, smalle vorm van de weg en de infiltratie via de infiltratiesloten, heeft de toename van het verharde oppervlak nauwelijks invloed op de snelheid van afstroming van het regenwater. Ongeveer 5.160 m² verharding tussen de tunnel en het industrieterrein De Mars wordt aangesloten op een nieuw aan te leggen regenwaterriool. Voor dit verharde oppervlak is ca. 400 m³ aanvullende berging nodig om aan de eis van het waterschap te voldoen (77 mm betrokken op het aangesloten verhard oppervlak). Deze berging zal worden gerealiseerd ten noordwesten van de nieuwe rotonde op het bedrijventerrein. Ook het water van de brug kan zo makkelijk worden afgevoerd.
Het tracé gaat slechts voor een klein deel door gerioleerd stedelijk gebied, en biedt hierdoor geen kansen tot het afkoppelen van verhard oppervlak. Voor het afkoppelen van verhard oppervlak op het industrieterrein De Mars zijn door de gemeente plannen gemaakt die onafhankelijk van de aanleg van de N348 worden uitgevoerd.
Het gebied ten noorden van het Twentekanaal is aangewezen als waterbergingsgebied. Het tracé doorkruist dit gebied. Omdat de weg aangelegd zal worden boven het huidige maaiveldniveau (en hoger dan het maximale waterpeil in de retentie) zal de aanleg ten koste gaan van het potentieel bergend vermogen. Het bergingsverlies is vastgesteld op 16.000 m3. Dit verlies wordt binnen de grenzen van het waterbergingsgebied gecompenseerd door ontgraving. De oevers van de Eefsche beek worden verlaagd en natuurvriendelijk ingericht.
De duiker in de kwelsloot langs het Twentekanaal en de brug over de Eefsche beek fungeren als verbinding tussen de waterbergingsgebieden aan beide zijden van de weg.
Grondwateroverlast
In het plangebied is er overwegend geen sprake van slecht doorlatende lagen. Uiteraard kunnen lokaal wel storende lagen in de bodem voorkomen. Door de langgerekte vorm van de infiltratiesloten is de invloed van eventuele plaatselijke storende lagen beperkt. Aanvullende maatregelen zijn dan ook niet nodig.
Het nieuwe tracé van de N348 ligt buiten de invloedszone van de IJssel. Er is geen sprake van verdrogings- of vernattingsgebieden. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich een drinkwateronttrekking die binnen afzienbare termijn beëindigd zal worden. Verdrogings- of vernattingsgebieden en het beëindigen van de drinkwateronttrekking hebben geen invloed op de grondwaterstanden ter plaatse van het nieuwe tracé van de N348 en hebben daarmee geen invloed op het ontwerp.
In de beekdalen van de Eefsche Beek en de Polbeek is sprake van lichte kwel. Ook het bedrijventerrein De Mars heeft te maken met lichte kwel. Het nieuwe tracé van de N348 doorkruist zowel kwel- als infiltratiegebieden. Omdat de nieuwe verharding voor het overgrote deel zal afwateren via bermen op infiltratiesloten verandert de situatie, voor wat betreft kwel en infiltratie, nauwelijks.
Daar waar het nieuwe tracé van de N348 perceelssloten kruist zal de afwaterende functie van deze sloten in stand worden gehouden door duikers aan te leggen. Ook de Polbeek wordt via een duiker onder de weg geleid. Daarnaast kruist het tracé de Eefsche Beek. Deze kruising wordt uitgevoerd met een brug. Het ontwerp van de brug wordt in nauw overleg met het waterschap opgesteld. Ter plaatse van de kwelsloot langs het Twentekanaal zal een verbindingsduiker worden gelegd. De diameter van deze duiker is Ø1500 mm. Deze diameter is voldoende groot voor een gelijkmatige vulling van het retentiegebied.
Ten zuiden van het Twentekanaal, in het verlengde van de Oostzeestraat, is een tunnel in het ontwerp opgenomen voor de kruising van de nieuwe weg met de spoorlijn. Deze tunnel wordt waterdicht uitgevoerd zodat er geen sprake zal zijn van een permanente grondwateronttrekking. De omvang en diepteligging van de tunnel is, in combinatie met de bodemopbouw, te gering om invloed te hebben op de grondwaterstroming.
Oppervlaktewaterkwaliteit
Het afstromende wegwater zal via infiltratiesloten in de bodem infiltreren. Het water dat van de bruggen over het Twentekanaal en over de Eefsche Beek stroomt, wordt niet direct op het oppervlaktewater geloosd, maar zal worden opgevangen en afgevoerd naar de infiltratiesloten. Er is daarom geen sprake van directe lozing op oppervlaktewater. Door het verkeer zal enige verwaaiing van vervuiling plaats vinden. Omdat de waterlopen loodrecht worden gekruist is de invloed van verwaaiing op de oppervlaktewaterkwaliteit te verwaarlozen.
Het afstromende regenwater van het weggedeelte tussen de nieuwe tunnel onder de spoorlijn en de nieuwe brug over het Twentekanaal wordt via een regenwaterriool afgevoerd. Dit water zal via een retentievoorziening met een inhoud van 400 m³ tussen de 'oude' N348, de spoorlijn en de nieuwe weg, lozen op de Polbeek. Door de grote berging van deze retentievoorziening (77 mm) wordt de verblijftijd van het water in deze voorziening hoog, waardoor het water dat op de Polbeek wordt geloosd geen negatieve invloed zal hebben op de waterkwaliteit van de Polbeek.
Binnen het plangebied bevindt zich geen HEN- of SED-water (water van het hoogste ecologisch niveau of met een specifiek ecologische doelstelling) en het plangebied ligt niet in een strategisch actiegebied.
Grondwaterkwaliteit
Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingszone.
De infiltratie van afstromend wegwater in de bodem biedt een potentieel gevaar voor vervuiling van het grondwater. Door infiltratiesloten toe te passen wordt het afstromende water gefilterd en vindt afbraak van vervuilende stoffen plaats. Uit praktijkonderzoeken blijkt dat doorslag van vervuilende stoffen naar het grondwater bij dergelijke constructies niet plaatsvindt. In de bodem van de infiltratiesloten zal wel accumulatie van vervuiling plaats vinden.
Volksgezondheid
Door de aanleg van het nieuwe tracé van de N348 wordt het risico op menselijk contact met overstortend rioolwater niet vergroot.
De infiltratiesloten langs de nieuw aan te leggen weg zullen voor het grootste deel van de tijd droog staan. De maximale waterdiepte zal beperkt zijn. De infiltratiesloten vormen daarom geen verhoogd risico voor verdrinking.
Verdroging
Door de langgerekte en smalle vorm van de weg en door de afwatering via infiltratiesloten is de invloed van de aan te brengen verharding op de infiltratie van regenwater minimaal. Er is daarom geen sprake van toename van verdrogingsproblematiek.
Natte Natuur
Het plangebied bevindt zich niet in of nabij een Ecologische Verbindingszone. In het gebied ten noorden van Eefde is een beschermingszone voor natte natuur aangewezen. Deze beschermingszone wordt aan de zuidwestzijde begrensd door de bestaande N348, waarop wordt aangesloten. Het plangebied valt buiten de beschermingszone.
Inrichting en beheer
De Polbeek en de Eefsche beek in het plangebied zijn de oppervlaktewateren die in beheer (kwantiteit en kwaliteit) zijn van het waterschap Rijn en IJssel. Rijkswaterstraat is de beheerder van het Twentekanaal.
Het Twentekanaal, de Eefsche Beek en de Polbeek worden door het tracé van de nieuwe N348 gekruist. In de Polbeek wordt een duiker aangelegd. Bij het Twentekanaal en de Eefsche beek zal de kruising met een brug worden uitgevoerd. Het ontwerp van de bruggen, inclusief landhoofden, wordt in overleg met Rijkswaterstaat en waterschap opgesteld. Het bestaande watersysteem dient gehandhaafd te blijven, dit door middel van duikers en/of het aanpassen van de sloten.
De hoogteligging van de weg is afgestemd op de optredende en verwachte oppervlaktewater- en grondwaterpeilen. De aanleg van de nieuwe weg heeft geen invloed op het oppervlaktewaterpeil.
Recreatie
Op het Twentekanaal vindt watersport plaats (pleziervaart, kanoën en roeien). De inspectiepaden langs het kanaal worden benut door recreatieve fietsers. Binnen het plangebied zijn verder geen specifiek aan water gekoppelde recreatieve functies. Voor het ontwerp van het nieuwe tracé van de N348 zijn geen aanpassingen nodig voor de recreatieve functies.
Cultuurhistorie
Binnen het plangebied bevinden zich geen aan water gerelateerde cultuurhistorische objecten.