direct naar inhoud van Regels
Plan: Zuilichem, Uilkerweg 1
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9925.WPUilkerweg-VST1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het wijzigingsplan Zuilichem, Uilkerweg 1 van de provincie Gelderland;

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.WPUilkerweg-VST1 met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Van toepassing verklaring

De regels uit het inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard, welke op 25 februari 2015 door Provinciale Staten van de provincie Gelderland is vastgesteld, zijn van toepassing, met dien verstande dat artikel 4 uit het inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard wordt vervangen door artikel 3 van dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van een glastuinbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  • b. wonen in het kader van de uitoefening van een glastuinbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en met dien verstande dat niet meer dan 1 bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. aan huis verbonden beroep;
  • e. groenvoorzieningen, waaronder landschappelijke inpassing;

inclusief de daarbij behorende:

  • f. toegangswegen, overige paden en overig verblijfsgebied, niet zijnde ontsluitingswegen;
  • g. parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het laden en lossen;
  • h. duurzame (energie)voorzieningen;
  • i. voorzieningen van openbaar nut;
  • j. gietwaterbassins;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen;
  • l. opslag ten behoeve van de bedrijfsuitoefening aansluitend aan de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'glastuinbouw', met dien verstande dat opslag niet is toegestaan vóór (het verlengde van) de voorgevel van bedrijfsgebouwen en kassen;
  • m. bij het bedrijf behorende voorzieningen zoals silo's en warmteopslagtanks, direct aansluitend aan het aanduidingsvlak 'glastuinbouw';
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en voorts met inachtneming van de volgende regels.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. kassen en bijbehorende bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' toegestaan;
  • b. de maatvoering van gebouwen mag de maten uit de navolgende tabel niet overschrijden:

Functie van een gebouw   Goothoogte in m   Bouwhoogte in m   Inhoud in m³   Oppervlakte in m²  
Kassen en bijbehorende bedrijfsgebouwen   geen beperking   9   geen beperking   geen beperking  
Bedrijfswoning   6,5   11  
geen beperking  
geen beperking  
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning   3,5   6,5   geen beperking   100  
Voorzieningen van openbaar nut   geen beperking   4   geen beperking   25  
  • c. de bedrijfswoning mag uitsluitend in het aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' worden gebouwd en met dien verstande dat de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 14 m bedraagt;
  • d. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het bouwen van gebouwen onder de voorwaarde dat de bebouwing wordt geprojecteerd overeenkomstig de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1 Landschappelijke inpassing.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van duurzame (energie)voorzieningen mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van silo's mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 7 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • f. gietwaterbassins grenzend aan de weg zijn toegestaan met inachtneming van het bepaalde in de 'Richtlijnen ten aanzien van waterbassins aan voorzijde erf' zoals opgenomen in Bijlage 1 Landschappelijke inpassing;

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Vergroten bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 sub 3.2.2 onder c en lid 3.2 sub 3.2.3 ten behoeve van het vergroten van de bouwhoogte van een kas, een bijbehorend bedrijfsgebouw, warmteopslagtanks en andere bouwwerken ten behoeve van een duurzame (energie)voorziening, met dien verstande dat:

  • a. dit in verband met de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • b. voorzien dient te worden in een goede landschappelijke inpassing;
  • c. de ashoogte voor windturbines maximaal 20 m bedraagt en de maximale hoogte voor overige gebouwen en bouwwerken 15 m bedraagt.

3.4 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Tot een met de bestemming strijdige activiteit wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken krachtens de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving, indien en voor zover niet is voorzien in de aanleg en instandhouding van een landschappelijke inrichting op de gronden met de bestemming 'Groen' die voldoet aan de randvoorwaarden van de bijlage Voorwaardelijke verplichting, zoals die als Bijlage 2 deel uitmaakt van deze regels.
  • b. Uiterlijk twee jaar na onherroepelijke inwerkingtreding van het wijzigingsplan dienen de gronden met de bestemming 'Groen' te zijn ingericht en ingericht te blijven conform de randvoorwaarden van de bijlage Voorwaardelijke verplichting, zoals die als Bijlage 2 deel uitmaakt van deze regels.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik dan wel het laten gebruiken van de gronden als paardenbak;
  • b. het realiseren van een zodanige erfinrichting dat de bedrijfslogistiek, waaronder laad- en losactiviteiten en parkeren zijn te verstaan, niet geheel op eigen erf kan worden afgewikkeld;
  • c. het gebruik dan wel het laten gebruiken van ruimten binnen een bedrijfswoning en/of bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • d. het gebruik dan wel het laten gebruiken van een niet aan de bedrijfswoning aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor mantelzorg;
  • e. het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten;
  • f. het in werking hebben van een wkk-installatie op een afstand van minder dan 30 m ten opzichte van (bedrijfs)woningen, niet zijnde de tot het bouwperceel behorende bedrijfswoning.

3.5.2 Aan huis verbonden beroep

De gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep op de in lid 3.1 bedoelde gronden mag, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van andere beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.6.1, niet meer bedragen dan 30 m² van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het betreffende bouwperceel.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Nevenactiviteiten
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van nevenactiviteiten bij een actief agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. detailhandel in ter plaatse voortgebrachte producten tot maximaal 30 m² is toegestaan;
    • 2. bermverkoop van ter plaatse voortgebrachte producten tot maximaal 5 m² is toegestaan;
    • 3. de uitoefening van nevenactiviteiten dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de woning.
  • b. Voor verlening van de onder a genoemde omgevingsvergunning geldt dat parkeren plaats dient te vinden op eigen terrein.

3.6.2 Huisvesten tijdelijke arbeidskrachten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1 onder f, voor het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. de huisvesting mag plaatsvinden in voormalige bedrijfsbebouwing of in een bedrijfswoning;
  • b. de arbeidskrachten zijn werkzaam op het bijbehorende agrarisch bedrijf;
  • c. er mogen maximaal 20 tijdelijke arbeidskrachten gehuisvest worden;
  • d. het minimale vloeroppervlak dient 12 m2 per arbeidskracht te zijn waarvan in een slaapvertrek minimaal 4 m2 per arbeidskracht aanwezig dient te zijn;
  • e. er dient een gezamenlijke buitenruimte aanwezig te zijn;
  • f. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren;
  • g. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein;
  • h. er mogen geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (ecologie, Natura2000-gebied, landschap, cultuurhistorie, archeologie en hydrologie) en functies (agrarische bedrijven, woningen en andere functies);
  • i. bij de toepassing van de afwijking worden de bij of krachtens:
    • 1. de Wet geluidhinder gestelde regels in acht genomen;
    • 2. de Wet milieubeheer gestelde regels in acht genomen;
    • 3. Bouwbesluit en de bouwverordening in acht genomen.

3.6.3 Wkk-installatie

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 ten behoeve van het in werking hebben van een wkk-installatie op kortere afstand van een woning dan aangegeven in 3.5.1 onder g, mits:

  • door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse van de dichtstbijzijnde (bedrijfs)woning, niet zijnde de tot het bouwperceel behorende bedrijfswoning, wordt voldaan aan de van toepassing zijnde geluidsnormen zoals vastgelegd in het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer';
  • de afstand tot de dichtstbijzijnde (bedrijfs)woning, niet zijnde de tot het bouwperceel behorende bedrijfswoning niet minder bedraagt dan 14 meter.

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. de aanleg van een waterbassin.
3.7.2 Voorwaarden aan omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.7.1 mag uitsluitend worden verleend indien bij waterbassins grenzend aan de weg wordt voldaan aan het bepaalde in de 'Richtlijnen ten aanzien van waterbassins aan voorzijde erf' zoals opgenomen in Bijlage 1 Landschappelijke inpassing.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beplantingen, waaronder landschappelijke inpassing;
  • b. paden;
  • c. beeldende kunstwerken;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water,natuurvriendelijke oeverzones en watergangen;
  • e. overige voorzieningen van openbaar nut,

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en voorts met inachtneming van de volgende regels.

4.2.2 Gebouwen

Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 10 m voor palen en masten;
    • 2. 4 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Zuilichem, Uilkerweg 1'.