direct naar inhoud van Artikel 23 Wonen
Plan: Buitengebied West
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000800-vo01

Artikel 23 Wonen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. het wonen in woonhuizen:
  • 2. een aan-huis-gebonden beroep;
  • 3. bedrijfsactiviteiten aan huis die hierna bij het desbetreffende adres zijn aangeven:
adres   bedrijfsactiviteit  
Badhuisweg 3   Reikicentrum  
Render Klippenpad 1   Studio (film, tv, radio, geluid)  
Werverdijk 16   Dierenpension  

  • 4. voor het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met daarbij behorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen en erven, met dien verstande dat de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing.

23.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

23.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie en met inachtneming van het bepaalde in Artikel 36 Algemene bouwregels.

23.2.2 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen

Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 woonhuis worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' twee woningen aaneen mogen worden gebouwd;
  • 2. een woonhuis wordt vrijstaand gebouwd, tenzij anders is aangegeven;
  • 3. bij herbouw, verbouw en uitbreiding van een woonhuis mogen de huidige gevels met niet meer dan 10 m overschreden worden, waarbij de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 5 m mag bedragen;
  • 4. de breedte van een woonhuis mag niet minder dan 6 m bedragen;
  • 5. de oppervlakte van een woonhuis mag niet meer dan 150 m² bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte meer dan 150 m² mag bedragen indien het aan het woonhuis aangebouwde bedrijfsgedeelte van voormalige boerderijen bij het woonhuis worden betrokken;
  • 6. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • 7. de bouwhoogte mag niet meer dan 11 m bedragen;
  • 8. de dakhelling mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen;
  • 9. in afwijking van het bepaalde onder 3 tot en met 8 geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden, ook in geval van (ver)nieuwbouw.
23.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken de volgende bepalingen gelden:

  • 1. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;
  • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 100 m², met dien verstande dat de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis aan Kanaaldijk 16 niet meer dan 200 m² mag bedragen;
  • 3. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen, of niet minder dan de bestaande afstand indien die minder bedraagt.
23.2.4 Karakteristieke gebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt dat de hoofdvorm van de gebouwen zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan en zoals die tot uitdrukking komt in het grondvlak, de goothoogte, de bouwhoogte, de dakvorm en de nokrichting, moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat daarvan met ten hoogste 5% van de maten mag worden afgeweken.

23.2.5 Andere-bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • 1. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • 2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • 1. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • 2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. de landschappelijke inpassing;
  • 4. de verkeersveiligheid;
  • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • 6. de milieusituatie.
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in:

  • 1. 23.2.2 onder 3 ten behoeve van het verplaatsen van het hoofdgebouw binnen het bestemmingsvlak;
  • 2. 23.2.3 onder 1 voor wat betreft het bouwen achter de voorgevel, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 36.1 Bebouwingsgrenzen in acht wordt genomen;
  • 3. 23.2.2 onder 6 en 7 en toestaan dat de goot- en/of bouwhoogte wordt verhoogd met niet meer dan 2 m;
  • 4. 23.2.2 onder 3, ten behoeve van de vervanging van meerdere vrijstaande bijbehorende bouwwerken door 1 vrijstaand bijbehorend bouwwerk met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m², met dien verstande dat:
    • a. niet meer dan 50% van de oppervlakte van de verwijderde vrijstaande bijbehorende bouwwerken boven de 100 m² mag worden teruggebouwd;
    • b. de gezamenlijke oppervlakte van het nieuwe vrijstaande bijbehorend bouwwerk niet meer bedraagt dan 250 m²;
    • c. de vervanging bijdraagt aan een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse.
  • 5. 23.2.3 onder 3 de realisering van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een agrarisch hobbybedrijf met een oppervlakte van ten hoogste 200 m², mits:
    • a. de noodzaak is aangetoond, en
    • b. het bouwperceel eventueel in combinatie met de daaraan grenzende en daarmee een eigendomseenheid vormende gronden, een (gezamenlijke) oppervlakte heeft van tenminste 5.000 m²;
    • c. de onder b bedoelde aangrenzende gronden agrarisch worden beheer of zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs-verwevingsgebied';
  • 6. 23.1 juncto 1.95 (woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van woningsplitsing, ten behoeve waarvan de woning mag worden verbouwd, indien en voor zover de twee huishoudens in het bouwvolume van de bestaande woning worden ondergebracht.
23.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 39 Algemene afwijkingsregels.

23.5 Specifieke gebruiksregels
23.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in Artikel 37 Algemene gebruiksregels, wordt in ieder geval gerekend:

  • 1. het gebruik van gronden en opstallen voor een (aan huis gebonden) bedrijf;
  • 2. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van zelfstandige bewoning;
  • 3. het gebruik van gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen.
23.6 Afwijken van de gebruiksregels
23.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in:

  • 1. 23.5.1 onder 1, ten behoeve van aan huis gebonden bedrijven als genoemd in categorie 1 van de lijst van bedrijven, dan wel activiteiten die naar aard en omvang gelijk zijn te stellen met de aangegeven categorie van activiteiten, niet zijnde detailhandel, met dien verstande dat:
    • a. ten hoogst 25% van de gebruiksoppervlakte van de begane grondvloer, met een maximum van 25 m², van de woning en maximaal 100 m² van vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt aangewend voor aan huis gebonden bedrijven;
    • b. geen sprake mag zijn van een onevenredig nadelige uitstraling op de woonomgeving, waaronder in elk geval begrepen een onevenredig zware belasting van de verkeersafwikkeling en de parkeercapaciteit;
    • c. activiteiten respectievelijk inrichtingen waarvoor op grond van de Wet milieubeheer een vergunning is vereist, niet zijn toegestaan;
    • d. uitsluitend eigenaar/ gebruiker van de woning de bedrijfsmatige activiteiten mag uitoefenen;
    • e. detailhandel uitsluitend in zelf geproduceerde producten is toegestaan;
    • f. reclame-uitingen bij of aan het pand niet is toegestaan.
  • 2. 23.1 ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein, met dien verstande dat er een directe ruimtelijke relatie is de bebouwing en/of het erf van de bestemming 'Wonen'.
23.6.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 39 Algemene afwijkingsregels.