direct naar inhoud van Artikel 24 Wonen - Landhuis
Plan: Buitengebied West
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000800-vo01

Artikel 24 Wonen - Landhuis

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. binnen gronden met een parkachtige aanleg gesitueerde, aanzienlijke woningen in de zin van landhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep;
  • 2. ter plaatse van de 'karakteristiek' voor het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde;
  • 3. bedrijfsactiviteiten aan huis die hierna bij het desbetreffende adres zijn aangeven:
adres   bedrijfsactiviteit  
Koerbergseweg 6   Galerie, beeldentuin  
Vosbergerweg 38   Paardenfokkerij  

met daarbij behorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen en erven.

24.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

24.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie en met inachtneming van het bepaalde in Artikel 36 Algemene bouwregels.

24.2.2 Hoofdgebouwen in casu landhuizen

Voor hoofdgebouwen in casu landhuizen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woning c.q. landhuis worden gebouwd, tenzij anders op de kaart is aangegeven;
  • 2. woningen c.q. landhuizen dienen vrijstaand te worden gebouwd;
  • 3. bij herbouw, verbouw en uitbreiding van een woonhuis mogen de huidige gevels met niet meer dan 10 m overschreden worden, waarbij de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 5 m mag bedragen;
  • 4. de oppervlakte mag niet minder dan 200 m² en niet meer dan 400 m² bedragen;
  • 5. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • 6. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • 7. de dakhelling mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen;
  • 8. in afwijking van het bepaalde onder 3 tot en met 6 geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden, ook in geval van (ver)nieuwbouw.
24.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken de volgende bepalingen gelden:

  • 1. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;
  • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • 3. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen, of niet minder dan de bestaande afstand indien die minder bedraagt.
24.2.4 Andere-bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • 1. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • 2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • 1. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • 2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. de plaats, de afmetingen en de nokrichting van de bebouwing ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke situering (= bebouwings- en landschapsstructuur) van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het landschap en ter bescherming van de cultuurhistorische waarde;
  • 4. de landschappelijke inpassing;
  • 5. de verkeersveiligheid;
  • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • 7. de milieusituatie.
24.4 Afwijken van de bouwregels
24.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in:

  • 1. 24.2.3 onder 1 voor wat betreft het bouwen achter de voorgevel, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 36.1 (bebouwingsgrenzen) in acht wordt genomen;
  • 2. 24.2.2 onder 3 ten behoeve van het verplaatsen van het hoofdgebouw binnen het bestemmingsvlak;
  • 3. 24.2.2 onder 4 en 5 en toestaan dat de goot- en/of bouwhoogte wordt verhoogd met niet meer dan 2 m;
  • 4. 24.2.3 onder 2 de realisering van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een agrarisch hobbybedrijf met een oppervlakte van ten hoogste 200 m², mits:
    • a. de noodzaak is aangetoond, en
    • b. het bouwperceel eventueel in combinatie met de daaraan grenzende en daarmee een eigendomseenheid vormende gronden, een (gezamenlijke) oppervlakte heeft van tenminste 5.000 m²;
    • c. de onder b bedoelde aangrenzende gronden agrarisch worden beheer of zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs-verwevingsgebied';
    • d. landschapsontsierende bebouwing zoveel mogelijk wordt gesloopt.
24.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 39 Algemene afwijkingsregels.

24.5 Specifieke gebruiksregels
24.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in Artikel 37 Algemene gebruiksregels, wordt in ieder geval gerekend:

  • 1. het gebruik van gronden en opstallen voor een (aan huis gebonden) bedrijf;
  • 2. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van zelfstandige bewoning;
  • 3. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor recreatieve bewoning;
  • 4. het gebruik van gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen.