40.1 Wijzigingsbevoegdheid Agrarisch - Kwekerij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de bestemming van gronden direct grenzend aan gronden met de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij', met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering te zijn aangetoond;
-
2. aangetoond is dat uitbreiding binnen het bestaande bestemmingsvlak redelijkerwijs niet mogelijk is;
-
3. de oppervlakte aan glasopstanden niet met meer wordt vergroot dan 20% van de bestaande oppervlakte;
-
4. de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt;
-
5. de belangen van de omliggende functies niet onevenredig worden geschaad;
-
6. de doelstellingen van de ecologische verbindingszone niet onevenredig worden geschaad;
-
7. het wijzigen dient zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een landschappelijk inpassingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen.
40.2 Wijzigingsbevoegdheid Recreatie - Verblijfsrecreatie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de bestemming van gronden direct grenzend aan gronden met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' worden gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering te zijn aangetoond;
-
2. aangetoond is dat uitbreiding binnen het bestaande bestemmingsvlak redelijkerwijs niet mogelijk is;
-
3. de oppervlakte aan bebouwing niet met meer wordt vergroot dan:
-
a. 20% van de bestaande bebouwing, indien de oppervlakte van de bestaande bebouwing kleiner is dan 500 m²;
-
b. 10% van de bestaande bebouwing tot een maximum van 1.000 m², indien de oppervlakte van de bestaande bebouwing groter is dan 500 m²;
-
4. de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt;
-
5. de belangen van de omliggende functies niet onevenredig worden geschaad;
-
6. de doelstellingen van de ecologische verbindingszone niet onevenredig worden geschaad;
-
7. het wijzigen dient zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een landschappelijk inpassingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen.