direct naar inhoud van 4.4 Archeologie
Plan: Hulst Landgoed aan de Heerstraat
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpHeerstraat-0001

4.4 Archeologie

Normstelling en beleid

Het plangebied ligt op de Indicatieve Kaart Archeologische waarden (IKAW) (zie figuur 4.3) binnen een gebied met een middelhoge trefkans op archeologische waarden vanaf het Paleotithicum. Recente archeologische onderzoeken in de omgeving hebben geen relevante archeologische waarden opgeleverd. Wel is er in de regio een neolithische vuurstenen bijl aangetroffen bij graafwerkzaamheden.

Het plangebied ligt ten zuiden van Sint Jansteen. Deze kern staat op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) aangegeven als gebied van hoge archeologische waarde. Voor de beoogde ontwikkeling is het dan ook noodzakelijk dat bureauonderzoek worden verricht. Dit vormt de basis voor een eventueel benodigd vervolgonderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpHeerstraat-0001_0010.jpg"

Figuur 4.3. IKAW (bron: Geoweb, provincie Zeeland)

Onderzoek

Landgoed

Door Sagro Milieu Advies Zeeland b.v. is een Archeologisch Bureauonderzoek verricht voor het gedeelte van het plangebied waar de nieuwe woningen worden gerealiseerd (Rapport Archeologisch Bureauonderzoek Heerstraat te Sint Jansteen gemeente Hulst; 25 augustus 2009). Daarin is vermeld dat de te verrichten werkzaamheden binnen het plangebied tot een verstoring van de bodem kunnen leiden voor zover het de daarin nog aanwezige archeologische waarden betreft. Er is een kans op het aantreffen van relevante archeologische sporen uit de Steentijd en de Late-Middeleeuwen. Deze sporen kunnen op geringe diepte onder het huidige maaiveld in de top van een intact pakket pleistoceen niveau worden aangetroffen. Overigens is het onduidelijk of er reeds verstoring heeft plaats gevonden.

Aangezien het beleid is gericht op het zoveel mogelijk behouden van archeologische waarden in de bodem, zullen deze door middel van onderzoek moeten worden gedocumenteerd voordat zij verdwijnen. Om het archeologisch verwachtingsmodel te toetsen en de aanwezige archeologische waarden vast te stellen dient een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen te worden uitgevoerd. Hiertoe is door de initiatiefnemer inmiddels opdracht gegeven. Dit zal het hele gebied betreffen met 8 boringen per hectare.

Onderzoeksresultaten

Door Sagro Milieu Advies Zeeland b.v. is het Archeologisch Bureauonderzoek aangevuld met controleboringen (rapport project 2396006, 21 april 2010). Deze zijn uitgevoerd door onderzoeksbureau SOB research. De controleboringen hebben uitgewezen dat binnen delen van het te verstoren gebied (circa 2,5 hectare) het potentieel archeologisch niveau in de top van het dekzand verstoord blijkt door (sub)recente graafwerkzaamheden. De resultaten zijn in figuur 4.4 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpHeerstraat-0001_0011.png"

Figuur 4.4. Verstoorde gebieden

Binnen de groene en oranje delen werd in de profielen geen esdek aangetroffen. Daar waar wel een esdek is aangetroffen (de rode gebieden), bestaat de kans op de aanwezigheid van relevante archeologische waarden in de top van het pleistoceen pakket. Voor de oranje gebieden is het niet duidelijk of de top van het afgedekt pleistoceen dekzand nog intact aanwezig is. Hoewel hier geen esdek werd aangetroffen bleek de verstoring relatief gering. In alle diepere boringen (minimaal 2 meter onder maaiveld) komt een humeuze (veen)laag voor. Deze kan worden geïnterpreteerd als bodem-/of veenlaag uit de Allerød Interstadiaal. In principe kunnen hier relevante archeologische waarden uit de Steentijd aanwezig zijn.

Paardenfokkerij en nieuwe woning

Voor deze locatie aan de Sint Janstraat is geen specifiek onderzoek verricht aangezien het een functieverandering betreft en de nieuwe woning op de bestaande fundamenten wordt gerealiseerd. De grond wordt niet zodanig geroerd dat er gevaar bestaat voor aantasting van mogelijke archeologische waarden in de bodem.

Conclusie

De aanbeveling van het onderzoek luidt dan ook om in de gebieden met een rode en oranje kleur archeologisch vervolg onderzoek uit te voeren in de vorm van een "Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven". In de groene gebieden hoeft geen verder archeologisch onderzoek te gebeuren mits de beoogde bodemverstoring beperkt blijft tot maximaal 30 cm boven NAP. Indien de grond dieper dan deze 30 cm wordt geroerd is eveneens vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven noodzakelijk. Hiertoe zal een Programma van Eisen (PvE) moeten worden opgesteld. Op basis van de resultaten van dat onderzoek kunnen de vervolgstappen worden bepaald. De noodzaak tot vervolgonderzoek kan in overleg met de bevoegde overheid (hier de gemeente Hulst) voor bepaalde gebieden komen te vervallen door planaanpassingen, bijvoorbeeld door het ophogen van bouwlocaties met vrijkomende grond. Dit concept-rapport is definitief geworden per 22 juni 2010 na beoordeling door SMA op verzoek van de gemeente Hulst.

In een brief van 9 juni 2010 heeft het SCEZ de conclusies en aanbevelingen overgenomen. Voor de meest noordelijk geprojecteerde woning is een ophoging nodig. Indien dit niet haalbaar is, is vervolgonderzoek door middel van proefsleuven noodzakelijk. Dit vervolgonderzoek geldt ook voor de aan te leggen infrastructuur, waarbij dieper dan 30 cm moet worden gegraven binnen de rode en oranje gebieden. Voor het aanbrengen van beplanting dieper dan 40 cm onder het maaiveld wordt eveneens vervolgonderzoek geadviseerd waarbij de strategie in overleg kan worden bepaald. Tenslotte wordt een passende bestemmingsregeling aanbevolen waarin de kwetsbaarheid van de onderscheiden gebieden en diepten tot uiting komt.

Voor de relevante delen wordt niet gekozen voor ophoging van het terrein maar voor het zodanig situeren van de twee woningbouwlocaties, dat deze in het al verstoorde groene vlak komen te liggen. De ruimtelijke opzet kan hierbij worden gehandhaafd. Voor kabels en leidingen zal dieper dan 30 cm moeten worden gegraven, zodat proefsleuven noodzakelijk zijn. Hierop wordt in hoofdstuk 5 nader ingegaan.

De functiewijziging van de paardenfokkerij heeft geen effecten op de bodem. Woningbouw vindt plaats op de locatie van bestaande fundamenten. Nader archeologisch onderzoek wordt niet nodig geacht.