Plan: | Benedeneind NZ 430a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0331.01BenedenNZ430a-BP01 |
Deze paragraaf omvat de conclusies van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in Bijlage 2 en het naar aanleiding hiervan uitgevoerde ecologische onderzoek zoals opgenomen in Bijlage 3.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit een langgerekt perceel dat in gebruik is als camping.
Beoogde ontwikkelingen
Het bestemmingsplan voorziet in (her)ontwikkeling van de camping. Het aantal standplaatsen wordt uitgebreid, er worden een Bed & breakfast en bedrijfswoning gebouwd en het terrein wordt heringericht. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Resultaten onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze natuurgebieden liggen op relatief grote afstand van het plangebied en worden niet beïnvloed door de kleinschalige ingreep in het plangebied. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna Ffw) nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.
In het plangebied zijn geen strikt beschermde soorten aangetroffen tijdens het veldonderzoek (Bijlage 3). De bebouwing en de bomen op het plangebied zijn ongeschikt voor jaarrond beschermde nesten van huismus en gierzwaluw. De te slopen bebouwing betreft laagbouw met hoge graad van verstoring door mensen en katten, en is mede daardoor tevens ongeschikt voor het herbergen van vleermuisverblijven. De te verwijderen vegetatie bevat geen holen of spleten welke mogelijk voor vleermuizen van belang kunnen zijn. De Flora- en faunawet staat uitvoer van de plannen niet in de weg indien kap, sloop en bouwrijp maken niet gedurende het broedseizoen wordt uitgevoerd. Aanbeveling vanuit de ecologie betreft het inpassen van vogelvriendelijke voorzieningen in het nieuwe plan om te komen tot duurzame landschappelijke inpassing.
Conclusie
De Natuurbeschermingswet 1998, het EHS-beleid van de provincie en de Flora- en faunawet staan de uitvoering van het plan niet in de weg.