Plan: | Brinkstraat |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.WPbrinkstraat-ON01 |
In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet (2002) en in de Natuurbeschermingswet (1998). De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet gericht is op de bescherming van leefgebieden.
Ten behoeve van het voorgenomen plan is door Regelink Ecologie & Landschap op 2 december 2011 een quickscan uitgevoerd (zie Bijlage 4).
De (mogelijke) gevolgen voor de volgende natuurgebieden dienen in het kader van het voorgenomen project te worden beoordeeld:
Het plangebied betreft een binnenstedelijke locatie. In de nabijheid van het plangebied zijn dan ook geen natuurgebieden aanwezig met een bepaald beschermingsregime. Voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan wordt dan ook geen nader onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig geacht.
De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).
Wanneer het bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
Aangezien bij het voorgenomen plan sprake is van de sloop van gebouwen, verwijdering van begroeiing is door Regelink Ecologie & Landschap een quickscan uitgevoerd (zie Bijlage 4). Op basis van de quickscan kan geconcludeerd dat bij uitvoering van de ingreep mogelijk negatieve effecten te verwachten zijn op:
Voor de overige diersoorten wordt geen negatief effect op beschermde soorten verwacht.
In verband met de mogelijke negatieve effecten op de vleermuizen, steenmarter en enkele vogels is in het kader van de Flora en Faunawet nader onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is bijgevoegd in bijlage 5. In onderstaande opsomming zijn de conclusies van dit onderzoek met betrekking tot het plangebied geformuleerd:
Met het uitvoeren van de werkzaamheden wordt in het plangebied de Flora- en faunawet niet overtreden.