Plan: | Kendix-terrein |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0866.00159-0201 |
Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna.
Door Aveco de Bondt is op 21 september 2007 een quickscan flora en fauna opgesteld. In deze quickscan is als aanbeveling opgenomen dat in het kader van de sloopvergunning nader onderzoek plaats zal moeten vinden naar de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen in de gebouwen. Door Croonen Adviseurs is daarom een vleermuizenonderzoek in het plangebied uitgevoerd. De rapportage, d.d. 30 november 2011, is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de conclusies beschreven.
Er zijn op de planlocatie drie soorten vleermuizen waargenomen:
Verblijfplaatsen en sporen die daar op duiden zijn er binnen de plangrenzen niet gevonden en ook is er geen zwermgedrag waargenomen.
Binnen de grenzen van het plangebied zijn met name gewone dwergvleermuizen te vinden, vooral boven de donkerste plekken in het gebied. Echte vliegroutes binnen het plangebied zijn niet aangetoond. Wel is langs de Vincent van Goghlaan een vliegroute waargenomen.
In het bosje, dat binnen het plangebied in de zuidoosthoek is gelegen, wordt ten opzichte van de omgeving veel gefoerageerd en dit kan als foerageergebied worden aangemerkt.
In het plangebied is een foerageergebied aangetroffen van vleermuizen. Foerageergebied is alleen beschermd als het van essentieel belang is voor een verblijfplaats (functioneel leefgebied). Dit is het geval als bij het verdwijnen van het foerageergebied de verblijfplaats ook zou verdwijnen. Vaste verblijfplaatsen en functioneel leefgebied zijn beschermd in het kader van de Flora- en faunawet. Een verstoring van deze verblijfplaatsen betekent een overtreding van de Flora- en faunawet. Voor vleermuizen is een ontheffing voor onderhavig project niet mogelijk. Voor deze soorten moeten effecten dus vooraf worden voorkomen. Dit kan door een mitigatieplan op te stellen en uit te voeren. Een globale inhoud van een dergelijk mitigatieplan wordt in de navolgende paragraaf nader toegelicht.
Als een vaste verblijfplaats of functioneel leefgebied van vleermuizen wordt aangetast of verstoord door de ingreep, wordt geadviseerd een mitigatieplan op te stellen en deze ter goedkeuring voor te leggen aan Dienst Regelingen van het Ministerie van EL&I om er zeker van te zijn dat de juiste procedures worden gevolgd. Dienst Regelingen zal, indien het akkoord is met het aangeleverde stappenplan waarin de aanpak voor mitigatie beschreven wordt, een zogenoemde 'positieve afwijzing' afgeven. Daarmee zegt zij in feite dat een ontheffing niet noodzakelijk is wanneer men zich bij de uitvoering houdt aan het opgestelde stappenplan.
Twee van de plaatsen waar baltsende mannetjes van de gewone dwergvleermuis zijn waargenomen liggen buiten het plangebied. De derde waarnemingslocatie ligt op de plangrens van het gebied nabij het bosje in de zuidoosthoek.
Deze baltsende mannetjes hebben in de nabijheid van de waarnemingslocaties een territorium en paarverblijfplaats. Paarverblijfplaatsen behoren tot de vaste rust- en verblijfplaatsen en zijn volgens de Flora- en faunawet beschermd. De paarverblijfplaats ligt niet noodzakelijkerwijs op de plek waar het baltsende mannetje is waargenomen. Mannetjes van de gewone dwergvleermuis vliegen rond tijdens het baltsen en de exacte locatie van de paarverblijfplaats is moeilijk te lokaliseren. Gezien de waarnemingen, worden geen verblijfplaatsen verwacht binnen het plangebied. Maatregelen of een procedure is niet nodig.
De kern Waalre heeft een bosrijke omgeving. Ook de bebouwde kom heeft vele groenelementen. Wat exact de waarde is van het bosje voor vleermuizen in de directe omgeving van het plangebied is niet geheel zeker. Binnen de kom van Waalre is het bosje in de zuidoosthoek van het plangebied te zien als een mogelijk belangrijke foerageerplek voor vleermuizen. Het valt niet uit te sluiten dat met het aantasten of verdwijnen van het bosje een mogelijk in de nabijheid aanwezige verblijfplaats wordt aangetast. Aangeraden wordt de foerageerkwaliteit en –kwantiteit van het bosje te behouden, om er zeker van te zijn dat er geen negatieve effecten optreden.
Mogelijk verlies van foerageergebied door verlies van delen van het bos, kunnen worden gemitigeerd door het nemen van maatregelen in het plangebied. In het huidige plan is reeds voorzien in de aanleg van groen. Gedacht kan worden aan het aanvullen van het groen in het plan en de realisatie van een groen lint, dat kan dienen als een jachtroute voor vleermuizen. Om zowel de foerageerkwaliteit als –kwantiteit te behouden, wordt aanbevolen onderstaande punten in acht te nemen:
Indien bovenstaande adviezen worden betrokken in de planvorming, kan worden gezorgd voor de mitigatie van het verlies van delen van het huidige foerageergebied. Aanbevolen wordt de bovenstaande adviezen uit te werken in een concreet mitigatieplan door een deskundige en deze voor te leggen aan het Ministerie van EL&I.
Met het onderzoek is aangetoond dat het bosje aan de Burgemeester Uijenstraat een functie voor vleermuizen vervult. Indien de adviezen uit het onderzoek worden betrokken in de planvorming, kan worden gezorgd voor de mitigatie van het verlies van delen van het huidige foerageergebied, zodat er geen sprake is van een negatief effect op het leefgebied van vleermuizen.
De verwachting is dan ook dat er vanuit flora en fauna geen belemmeringen bestaan voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied.