direct naar inhoud van 4.7 Externe Veiligheid
Plan: Stadsboerderij Voorweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00036-0004

4.7 Externe Veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag, en vervoer van gevaarlijke stoffen (zoals vuurwerk, lpg, en munitie) over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Op grond van het Bevi zijn in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) voor dergelijke bedrijven vaste veiligheidsafstanden opgenomen.

De risico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, waarbij in de normering onderscheid wordt gemaakt in bestaande en toekomstige situaties.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat iemand komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Hierbij wordt verondersteld dat een (fictieve) persoon zich gedurende 24 uur per dag gedurende een heel jaar, onbeschermd op een plaats bevindt. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (de zogeheten risicocontour).

Voor kwetsbare objecten geldt een maximale toelaatbare overlijdenskans van 1 op een miljoen (10-6 risicocontour). Dit betekent dat bij nieuwe situaties de grenswaarde wordt overschreden als zich woningen of andere kwetsbare objecten tussen de 10-6 risicocontour en de inrichting, transportroute of buisleiding bevinden.

Voor (beperkt) kwetsbare objecten geldt de 10-6-contour als richtlijn. Dit betekent dat bij voorkeur geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen deze contour opgericht worden. Een gemeente kan hier gemotiveerd van afwijken en besluiten om toch aan de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen deze contour mee te werken.

Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat meerdere personen gelijktijdig overlijden als direct gevolg van één ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van de kans op een ongeval, het effect van het ongeval en het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied (de afstand tot waar nog dodelijke slachtoffers vallen). Het groepsrisico is niet ruimtelijk weer te geven met contouren maar wordt uitgedrukt in een grafiek waarin de groepsgrootte van aantallen slachtoffers wordt uitgezet tegen de cumulatieve kans dat een dergelijke groep slachtoffer wordt van een ongeval: de Fn-curve.

4.7.1 Inrichtingen

Er zijn geen inrichtingen in het plangebied. Het plangebied ligt ook niet in het invloedsgebied van een inrichting. In de nabijheid van het plangebied bevindt zich wel een risicovolle inrichting, namelijk het munitiedepot van de Zoetermeerse Schietvereniging aan de Voorweg 54A. De activiteiten van deze vereniging vinden inpandig plaats. Binnen zijn schietbanen (klein kaliber) een kleine werkplaats, een munitie/wapenopslag (in wapenkluizen/geen brandcompartiment) en op de eerste verdieping een kantine aanwezig. Op grond van de geldende milieuvergunning zijn minder dan 250.000 patronen in opslag toegestaan.

Op de schietvereniging is de "Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik" van toepassing. Op grond van het beleid dat in deze circulaire is vastgelegd, dient rond iedere opslagplaats voor ontplofbare stoffen een veiligheidsafstand te worden aangehouden tot kwetsbare objecten zoals woningen, kantoren en winkels. De grootte van de veiligheidsafstand is afhankelijk van de hoeveelheid ontplofbare stof die wordt opgeslagen en van eventueel effectbeperkende maatregelen die zijn getroffen. Onderscheid wordt daarbij gemaakt tussen meer of minder dan 250.000 patronen en of de opslag van patronen binnen of buiten een brandcompartiment ligt. Gezien de beperkte hoeveelheid opgeslagen patronen (minder dan 250.000 patronen) en de manier van opslag bedraagt op basis van de circulaire de aan te houden afstand vanaf de opslag tot gevoelige bestemmingen 8 meter. Deze overschrijdt de grens van de inrichting niet. Het plangebied ligt op circa 200 meter afstand van de schietvereniging.

4.7.2 Transport gevaarlijke stoffen

Alle rijkswegen en de meeste provinciale wegen zijn aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen. Gemeenten mogen voor de zogenaamde routeplichtige stoffen gemeentelijke wegen binnen hun grenzen aanwijzen waarover deze gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd.

De gemeente Zoetermeer heeft geen route gevaarlijke stoffen vastgesteld wat tot gevolg heeft dat het vervoer van gevaarlijke stoffen in principe altijd via de snelste weg moet gebeuren.

Gezien de ligging van een LPG-tankstation aan de Voorweg kan aangenomen worden dat over de Amerikaweg  LPG-transport plaatsvindt. Dit betekent dat over de Amerika en Afrikaweg vervoer van LPG, benzine en diesel zal plaatsvinden voor maximaal 2 LPG-stations.

Een tankstation wordt gemiddeld één keer per  twee weken bevoorraad met LPG. Op jaarbasis geeft dit 26 transporten LPG.  In onderstaande tabel zijn enkele transportstromen weergegeven als er 2, 4, of 8 tankstations zijn in een gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00036-0004_0007.jpg"

Bovengenoemde transporten zullen in rekenprogramma's geen contouren geven die beperkingen opleggen aan de omgeving (PR-contouren) of een groepsrisico te zien geven in een grafiek. Ook de toename van het aantal bezoekers zal leiden tot een zichtbare verhoging van het groepsrisico.

Vervoer van giftige stoffen over de Amerika- en Afrikaweg zal niet/nauwelijks plaatsvinden. Er bevinden zich namelijk geen inrichtingen met dergelijke stoffen aan de westkant van gemeente Zoetermeer.

Vanwege het geringe transport van gevaarlijke stoffen over de Amerika- en Afrikaweg  is de  “circulaire Risiconormering Vervoer gevaarlijke Stoffen” (hierna RNVGS)  uit 2012 van toepassing. Het  RNVGS regelt het omgaan met externe veiligheid rond transportroutes voor gevaarlijke stoffen. In deze circulaire staat aangegeven dat het invloedsgebied wordt begrensd door de 1%- letaliteitafstand en dat deze voor de stofcategorie GF3 (LPG) 355 meter bedraagt.

Binnen deze afstand bevindt zich de Stadsboerderij. Daarmee is het niet mogelijk om beperkt zelfredzame groepen buiten het invloedsgebied van de genoemde wegen te projecteren. In de volgende alinea's worden de maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid voor kwetsbare groepen beschouwd die afdwingbaar zijn in het kader van deze ruimtelijke procedure.

Overige maatregelen die niet afdwingbaar zijn in deze ruimtelijke procedure, zoals die vallen onder alarmering (risicocommunicatie en WAS-dekking en instructie BHV'ers), worden met andere procedures geregeld.

Vluchtwegen
De ontsluiting van de Stadsboerderij wordt uitgebreid met een inrit vanaf de Addissenbos (in zuidelijke richting). Deze vluchtweg loopt van beide wegen af.

Communicatie
Ook zal de Stadsboerderij het advies krijgen om personeel, bewoners en gebruikers voor te bereiden op eventuele calamiteiten (met gevaarlijke stoffen).

4.7.3 Buisleidingen

In het plangebied ligt geen buisleiding. Ook ligt het plangebied niet in een invloedsgebied van een buisleiding.