Artikel 44 Algemene afwijkingsregels
44.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken:
-
a. van de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
b. van de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 meter.
44.2 Sloop-bonus regeling
In afwijking van het bepaalde in artikel 41.3 is nieuwe bebouwing krachtens de bestemming 'Wonen' en de bestemmingen 'Maatschappelijk', 'Bedrijf - Agrarisch Verwant' en 'Bedrijf - Niet Agrarisch Verwant', met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - vrijkomende agrarische bebouwing'; slechts toegestaan, mits het overschot aan bestaande bebouwing wordt gesloopt, waarbij maximaal 2/3e van de te slopen bebouwing mag worden teruggebracht tot een maximale inhoud van 1.500 m³.
44.3 Nevenactiviteiten en verbrede landbouw
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.4.1, 5.4.1, 6.4.1 en 7.4.1 ten behoeve van nevenactiviteiten en verbrede landbouw, mits:
-
a. de agrarische bedrijvigheid als hoofdfunctie aanwezig is en blijft;
-
b. het gezamenlijk oppervlak van de bedrijfsbebouwing van het desbetreffende agrarisch bedrijf niet mag worden vergroot;
-
c. de voorzieningen niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ' reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied ' of 'concentratiegebied glastuinbouw - 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw - 2'.
-
d. verblijfsrecreatie is toegestaan:
-
1. op een kleinschalig kampeerterrein;
-
2. tot maximaal 25% van het bouwvlak, dan wel tot maximaal 30 bedden/slaapplaatsen, met dien verstande dat de totale oppervlakte van de hiervoor benodigde gebouwen maximaal 100 m² bedraagt;
-
e. dagrecreatie is toegestaan tot maximaal 25% van het bouwvlak;
-
f. ondergeschikte horeca is toegestaan tot maximaal 25% van het bouwvlak tot maximaal 100 m², behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-grondgebonden - wijngaard', waar de bestaande bebouwing volledig kan worden gebruikt als proeflokaal en/of voor excursies;
-
g. aan het agrarisch bedrijf verbonden zorgfuncties zijn toegestaan tot 25% van het bouwvlak tot maximaal 250 m²;
-
h. een educatiefunctie is toegestaan tot maximaal 25% van het bouwvlak tot maximaal 100 m²;
-
i. de hierboven genoemde maximaal toegestane oppervlakten zijn cumulatief van aard, wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten het maximum van 100 m² niet mag worden overschreden. Zorgfuncties zijn van de cumulatie uitgesloten;
-
j. de afwijking geen significant nadelige effecten mag hebben op Natura-2000 gebieden;
-
k. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de verkeersveiligheid;
-
2. het woon- en leefklimaat;
-
3. de milieusituatie;
-
4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
-
5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
-
l. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
44.4 Bed en breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van (bedrijfs)woningen ten behoeve van bed en breakfast, mits:
-
a. het gebruik uitsluitend plaatsvindt in de woning en de bijbehorende bouwwerken die op maximaal 15 meter van de woning zijn gelegen;
-
b. de voorziening niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied 1' en 'reconstructiewetzone landbouwontwikkelingsgebied 2' en 'concentratiegebied glastuinbouw 1' en 'concentratiegebied glastuinbouw 2'';
-
c. de exploitant van het bed en breakfast de hoofdbewoner is van de woning;
-
d. maximaal 25% van de bewoonde oppervlakte mag worden ingericht als bed en breakfast;
-
e. de woning een inhoud heeft van minimaal 450 m3 en een bewoonbare oppervlakte van minimaal 120 m2;
-
f. er per bouwperceel maximaal 4 slaapplaatsen in maximaal twee slaapkamers worden toegestaan;
-
g. het ontbijt wordt in de slaapkamer of in een gezamenlijke ruimte genuttigd;
-
h. overnachting en of logies in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden arbeid valt niet binnen de omschrijving bed en breakfast;
-
i. door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering mag de bed en breakfast-voorziening niet functioneren als een zelfstandige woning;
-
j. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
-
k. de afwijking geen significant nadelige effecten mag hebben op Natura-2000 gebieden;
-
l. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
-
m. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de verkeersveiligheid;
-
2. het woon- en leefklimaat;
-
3. de parkeerbalans in de directe omgeving;
-
4. de milieusituatie;
-
5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
44.5 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van tijdelijke huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.4.1, 5.4.1, 6.4.1, 7.4.1, 8.4.1, 9.4.1 en 10.4.1 ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten, mits:
-
a. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bedrijfsgebouwen is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
-
1. de huisvesting noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
-
2. de huisvesting uitsluitend arbeidskrachten betreft, die alleen binnen het bedrijf waar ze zijn gehuisvest werkzaamheden verrichten, tenzij aangetoond kan worden dat huisvesting van andere tijdelijke arbeidskrachten voor een bepaalde periode noodzakelijk is. Indien een bedrijf meerdere locaties heeft mag de huisvesting voor die locaties geconcentreerd op één bedrijfslocatie plaatsvinden;
-
3. de huisvesting op een afstand van maximaal 50 meter van de bedrijfswoning wordt gerealiseerd;
-
4. de huisvesting niet structureel van aard is en per werknemer niet langer duurt dan 9 maanden per kalenderjaar;
-
5. per huisvestigingslocatie de vloeroppervlakte per werknemer minimaal 10 m² bedraagt;
-
6. het maximum aantal te huisvesten arbeidskrachten is afgestemd op de omvang en ligging van het bedrijf, de bereikbaarheid van de locatie en parkeervoorzieningen;
-
7. de binnen de huisvestingslocatie aanwezige gemeenschappelijke ruimten, niet zijnde sanitaire- of bergruimte, tezamen een oppervlakte van minimaal 40 m² bedragen;
-
8. de huisvesting plaatsvindt in de vorm van appartementen/kamers voor één of twee personen, waarbij per appartement/kamer één toilet, één douche en één keuken aanwezig is;
-
9. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de verkeersveiligheid;
- het woon- en leefklimaat;
- de parkeerbalans in de directe omgeving;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
-
10. als de behoefte aan huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten niet meer aanwezig is dient het gebruik van de gebouwen voor tijdelijke bewoning te worden beëindigd en kunnen burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken;
-
11. de afwijking geen significant nadelige effecten mag hebben op Natura-2000 gebieden;
-
12. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
-
b. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in woonunits is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
-
1. de huisvesting noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
-
2. de huisvesting uitsluitend arbeidskrachten betreft, die alleen binnen het bedrijf waar ze zijn gehuisvest werkzaamheden verrichten, tenzij aangetoond kan worden dat huisvesting van andere tijdelijke arbeidskrachten voor een bepaalde periode noodzakelijk is. Indien een bedrijf meerdere locaties heeft mag de huisvesting voor die locaties geconcentreerd op één bedrijfslocatie plaatsvinden;
-
3. de huisvesting niet structureel van aard is en per werknemer niet langer duurt dan 9 maanden per kalenderjaar;
-
4. per huisvestigingslocatie de vloeroppervlakte per werknemer minimaal 10 m² bedraagt;
-
5. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de omgevingsvergunning wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij de een onafhankelijke, objectieve commissie;
-
6. aangetoond is dat de bestaande bebouwing op het agrarische bedrijf in zijn geheel noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering, althans dat de beschikbare ruimte in bestaande bebouwing niet kan worden vrijgemaakt voor de huisvesting van de eigen arbeidskrachten;
-
7. het maximum aantal te huisvesten arbeidskrachten is afgestemd op de omvang en ligging van het bedrijf, de bereikbaarheid van de locatie en parkeervoorzieningen;
-
8. het aantal te huisvesten arbeidskrachten bedraagt maximaal 20 personen in maximaal 5 woonunits, tenzij in het kader van een bedrijfsplan kan worden aangetoond dat het bedrijf meer arbeidskrachten noodzakelijk zijn tot een maximum van 40 arbeidskrachten;
-
9. de woonunits op hetzelfde perceel als de bedrijfswoning op een afstand van maximaal 50 meter, op een van de openbare weg bereikbare plaats, worden gevestigd;
-
10. stacaravans en andere kampeermiddelen zijn niet toegestaan;
-
11. de oppervlakte van de woonunits per agrarisch bedrijf bedraagt maximaal 240 m², tenzij met een bedrijfsplan wordt aangetoond dat het bedrijf gezien een doelmatige agrarische bedrijfsvoering meer dan 5 units en meer oppervlakte nodig heeft. Binnen deze oppervlakte dienen ook de sanitaire voorzieningen te worden gerealiseerd;
-
12. per 6 arbeidskrachten minimaal één toilet, één douche en één keuken aanwezig is;
-
13. de woonunits geplaatst worden binnen het bestaande bouwvlak, op hetzelfde perceel als de bedrijfswoning op een vanaf de openbare weg bereikbare plaats;
-
14. de afwijking geen significant nadelige effecten mag hebben op Natura-2000 gebieden;
-
15. de omgevingsvergunning na beëindiging van de situatie zal worden ingetrokken en de woonunit(s) zal worden weggehaald;
-
c. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de bedrijfswoning is toegestaan, mits:
-
1. de huisvesting uitsluitend kamerverhuur betreft;
-
2. maximaal 10 afzonderlijke personen per bedrijfswoning worden gehuisvest;
-
3. de huisvesting niet structureel van aard is en per tijdelijke arbeidskracht niet langer duurt dan 9 maanden per kalenderjaar;
-
4. per huisvestigingslocatie de vloeroppervlakte per werknemer minimaal 10 m² bedraagt;
-
5. in voldoende mate wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, dan wel in een andere vorm van kwaliteitsverbeterende maatregelen;
-
6. de afwijking geen significant nadelige effecten mag hebben op Natura-2000 gebieden;
-
7. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de omgevingsvergunning wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij de een onafhankelijke, objectieve commissie;
44.6 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg en inwoning
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van mantelzorg en inwoning in de (bedrijfs)woning en/of bijbehorende bouwwerken, mits:
-
a. mantelzorg en inwoning slechts is toegestaan in de (bedrijfs)woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat mantelzorg en inwoning in vrijstaande bijbehorende bouwwerken slechts is toegestaan indien het vrijstaande bijbehorend bouwwerk betreft welke gelegen is op een afstand van maximaal 15 meter van het hoofdgebouw en de de vloeroppervlakte maximaal 60 m2 bedraagt;
-
b. er geen tweede woning ontstaat;
-
c. de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;
-
d. er geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen mogen worden getroffen;
-
e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de verkeersveiligheid;
-
2. het woon- en leefklimaat;
-
3. de milieusituatie;
-
4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte, op eigen terrein;
-
g. de afwijking geen significant nadelige effecten mag hebben op Natura-2000 gebieden;
-
h. de omgevingsvergunning na beëindiging van de situatie zal worden ingetrokken en het bijbehorend bouwwerk niet meer mag worden gebruikt voor bewoning/mantelzorg.
44.7 Bouw van een bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen 0' ten behoeve van de bouw van één bedrijfswoning bij een bestaand volwaardig agrarisch bedrijf, mits:
-
a. er per volwaardig agrarisch bedrijf maximaal één bedrijfswoning kan worden gebouwd;
-
b. aan de hand van een bedrijfsontwikkelingsplan wordt aangetoond dat er reeds één jaar sprake is van een bestaand volwaardig agrarisch bedrijf dat als zodanig in gebruik is;
-
c. dient te worden aangetoond dat de bedrijfswoning uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
-
d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de verkeersveiligheid;
-
2. het woon- en leefklimaat;
-
3. de milieusituatie;
-
4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
e. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij de een onafhankelijke, objectieve commissie;
-
f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte, op eigen terrein;
-
g. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m3;
-
h. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
-
i. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,30 meter;
-
j. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
-
k. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de voorgevellijn gebouwd;
-
l. de afwijking geen significant nadelige effecten mag hebben op Natura-2000 gebieden;
-
m. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter.
44.8 Vergroten bebouwd oppervlak bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2, 11.2, 13.2, 14.2, 15.2, 16.2, 18.2 en 19.2 ten behoeve van de bouw van van het vergroten van de bebouwde oppervlakte van bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak, mits:
-
a. de oppervlakte mag eenmalig met maximaal 10% worden vergroot, met dien verstande dat dit niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vrijkomende agrarische bebouwing';
-
b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de oppervlakte worden uitgebreid indien alle bebouwing die niet nodig is voor het bedrijf wordt gesloopt. In dat geval mag 2/3e van de inhoud van de te slopen bebouwing worden teruggebouwd tot een maximale inhoud van 1500 m³;
-
c. de uitbreiding moet noodzakelijk zijn in verband met de continuïteit van het bedrijf;
-
d. in voldoende mate wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, dan wel in een andere vorm van kwaliteitsverbeterende maatregelen;
-
e. parkeren ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt op eigen terrein
-
f. in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden;
-
g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. het woon- en leefklimaat;
-
2. de milieusituatie;
-
3. de verkeersveiligheid en de parkeerdruk op wegen;
-
4. de bestaande ecologische, cultuurhistorische en milieuwaarden;
-
5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
44.9 Kinderopvang
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16 en 20 ten behoeve van het gebruik als kinderopvang, mits:
-
a. de bebouwing niet mag worden uitgebreid;
-
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. het woon- en leefklimaat;
-
2. de milieusituatie;
-
3. de verkeersveiligheid en de parkeerdruk op wegen;
-
4. de bestaande ecologische, cultuurhistorische en milieuwaarden;
-
5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.