Plan: | N320 Culemborg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9925.IPN320Culemborg-vst1 |
In het provinciale beleid, zoals verwoord in het Streekplan (thans structuurvisie als bedoeld in de nieuwe Wro) worden drie zones onderscheiden: het groenblauwe raamwerk, het rode raamwerk en het multifunctionele gebied. Voor deze zones is het zogeheten provinciale gebiedsbeleid geformuleerd.
Provinciaal gebiedsbeleid
Het groenblauwe raamwerk en het rode raamwerk vormen de ruimtelijke hoofdstructuur. De ontwikkeling en het behoud hiervan zijn aangemerkt als een provinciaal belang. Het rode raamwerk heeft betrekking op de hoogdynamische functies die samenhangen met de hoofdinfrastructuur en intensieve vormen van ruimtegebruik zoals stedelijke functies, intensieve vormen van recreatie, met stedelijke ontwikkeling samenhangende groenontwikkeling en intensieve agrarische teelten. Het groenblauwe raamwerk omvat de meer kwetsbare functies als natuurgebieden en waterbergingsgebieden. Het multifunctionele gebied omvat de steden, dorpen, buurtschappen buiten de provinciale hoofdstructuur, waardevolle landschappen en het multifunctionele platteland. In het provinciale planologische beleid is op deze gebieden geen expliciete provinciale sturing gericht.
Het plangebied van voorliggend inpassingsplan ligt binnen het multifunctionele gebied, met de nadere aanduiding waardevol landschap en waardevol open gebied. Eveneens is een klein gedeelte van het plangebied gelegen binnen de EHS en daarmee dus binnen het groenblauwe raamwerk. Hieronder wordt ingegaan op het specifieke beleid.
Provinciaal Waardevol Landschap
Op grond van de streekplanuitwerking kernkwaliteiten waardevolle landschappen is het gebied ten zuiden en westen van Culemborg aangewezen als karakteristieke kom (landschap 14: De Regulieren). Een deel van de westelijke punt ligt binnen de begrenzing van het Nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het ruimtelijk beleid voor de kom is het behouden en versterken van de landschappelijke kernkwaliteiten. Deze kwaliteiten betreffen onder andere de gave open kommen met grote openheid en weidebouw, hier en daar onderbroken door verspreid liggende bebouwing, populierenbossen, eendenkooien en grienden. In de kommen zijn de percelen veelal rechthoekige blokken die uit oudere stroken zijn samengesteld. De grenzen zijn sloten. Een andere kwaliteit is de verwevenheid van het landschap met de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Waardevol open gebied
Voor waardevolle open gebieden geldt de grootschalige openheid als belangrijkste kernkwaliteit. Dit betekent dat ruimtelijke ingrepen die de openheid aantasten, zoals nieuwe bouwlocaties, niet zijn toegestaan. Ook kleine aantallen en kleinschalige vormen kunnen de waardevolle openheid aantasten.
Natuur (EHS)
Een klein deel van het plangebied valt binnen de Ecologische hoofdstructuur EHS. In de gehele EHS geldt de kernkwaliteit: de landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met cultuurgronden. Het plangebied valt onder de EHS Rivierengebied. Voor dit gebied gelden de volgende kernkwaliteiten:
Weergave EHS natuur, EHS Verweving en EHS verbindignszone
Fragment ligging plangebied ten opzichte van de EHS
Conclusie voor dit inpassingsplan
De status van (een deel van) het plangebied als EHS en de aanduiding Waardevol Landschap en Waardevol Open gebied vraagt om een nadere motivering in dit inpassingsplan. In paragraaf 3.4 wordt ingegaan op de landschappelijke inpassing van de weg in relatie tot de kernkwaliteiten van het landschap. Hierbij wordt gemotiveerd dat de kernkwaliteiten versterkt worden. In paragraaf 4.3 wordt aandacht besteed aan de mogelijke aantasting van de kernkwaliteiten van de EHS en de compenserende maatregelen.
In de Ruimtelijke Verordening Gelderland staan de regels die de provincie Gelderland stelt aan de bestemmingsplannen van gemeenten. Een Ruimtelijke Verordening is een juridische vastlegging van de hiervoor behandelde provinciale structuurvisie, streekplanuitwerkingen en -herzieningen. De provincie voegt in de Ruimtelijke Verordening geen nieuw beleid toe. De regels in een ruimtelijke verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied of delen daarvan. In de Ruimtelijke Verordening Gelderland staan regels over onderwerpen die van provinciaal belang zijn, dit betreffen: verstedelijking, wonen, detailhandel, recreatiewoningen en -parken, glastuinbouw, waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied, oppervlaktewater voor drinkwatervoorziening, ecologische hoofdstructuur, waardevol open gebied en nationaal landschap.
Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen. Provinciale Staten hebben de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld in december 2010. Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten de eerste herziening van de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplannen op deze regels afstemmen.
Conclusie voor dit inpassingsplan
De Wro voorziet er niet in de provinciale Ruimtelijke Verordening te laten gelden voor door Provinciale Staten vast te stellen inpassingsplannen. Wel zijn Provinciale Staten bij de vaststelling van inpassingsplannen in beginsel gebonden aan het eigen provinciale beleid, dat de grondslag is van deze verordening. Daarbij heeft de provincie nadrukkelijk het voornemen zich aan de bepalingen en beperkingen die de verordening stelt te houden. Dit betekent dat dit inpassingsplan voldoet aan de relevante regels uit de verordening. Concreet betreft dit artikel 18 (EHS), artikel 19 (Waardevol open gebied) en artikel 20 (Nationaal landschap). Voor de inhoudelijke toetsing aan de bepalingen van de verordening wordt verwezen naar paragraaf 3.4 en 4.3 van deze plantoelichting.
Het provinciaal beleid voor verkeer een vervoer is vastgelegd in het Provinciaal Verkeer en Vervoerplan 2 (PVVP 2) (2004). Het PVVP 2 geeft tot 2015 richting aan het provinciale verkeers- een vervoersbeleid, waarbij naar een duurzame balans wordt gezocht tussen bereikbaarheid, leefomgeving en veiligheid. Voor elk van deze aspecten formuleert het PVVP 2 ambities.
Met het PVVP 2 streeft de provincie naar een duurzame mobiliteit: een verkeers- en vervoersysteem dat een sterke economie ondersteunt, welvaart versterkt en die sociale integratie stimuleert.
Dynamische Beleidsagenda Mobiliteit
Onderdeel van het PVVP 2 is de Dynamische Beleidsagenda Mobiliteit. Met deze nieuwe Dynamische Beleidsagenda Mobiliteit wil de provincie beknopt schetsen welke accenten in Gelderland de komende jaren worden gelegd binnen de kaders van het PVVP 2. In de regio Rivierenland ligt de focus voor 2010-2012 vooral op de verdere uitwerking van A2/A15 zone in relatie tot de ontsluiting van de belangrijkste kernen in het gebied. De verbetering van de doorstroming op de N320 maakt hier deel van uit.
Conclusie voor dit inpassingsplan
Het inpassingsplan is in lijn met de uitgangspunten uit het PVVP 2.
Het programma 'Werken aan Duurzame Mobiliteit 2012' (WaDM) biedt een overzicht van projecten en activiteiten waaraan de programmabudgetten Mobiliteit in 2012 worden besteed. Het is een nadere concretisering van het Provinciaal Verkeer en Vervoerplan (PVVP 2) en kan gezien worden als een bestedingsplan voor de middelen van 2012.
De aanpassingen aan de N320 bij Culemborg vallen onder het programma Nieuwe Infrastructuur. Het Programma Nieuwe Infrastructuur is gericht op het wegnemen van knelpunten die een goede bereikbaarheid en leefbaarheid in de weg staan door middel van de aanleg van nieuwe infrastructuur, reconstructies en diverse vormen van mobiliteitsontwikkeling. Onder de aanleg van nieuwe infrastructuur wordt zowel de aanleg van wegen als de aanleg van OV-infrastructuur en fietspaden bedoeld. In 2012 wordt verder gewerkt aan de wegenprojecten waarvoor in de vorige statenperiode verkenningen zijn gestart.
Conclusie voor dit inpassingsplan
De aanpassingen op de N320 zijn opgenomen in het programma WaDM en kunnen gezien worden als een reconstructie, die gericht is op het verbeteren van de doorstroming, veiligheid en leefbaarheid. Het inpassingsplan is hiermee in lijn met het programma WaDM.
Het Gelders Milieuplan 4 is gebaseerd op de Wet milieubeheer en beschrijft de hoofdlijnen van het Gelderse milieubeleid. Het bevat het provinciale beleid voor het verder verbeteren van de milieukwaliteit in Gelderland in de periode september 2010 tot en met december 2012.
Het Gelders Milieuplan 4 (GMP 4) houdt rekening met de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, zoals veranderingen in de wet- en regelgeving, het klimaatakkoord en de uitvoeringsprogramma's die de provincie heeft gemaakt voor onder meer lucht, externe veiligheid en bodem. GMP 4 biedt een beeld van het Gelderse milieubeleid. Het milieubeleid is uitgewerkt in zeven milieuthema's: lucht, geluid, bodem, externe veiligheid, natuur en biodiversiteit, klimaat en verantwoordelijkheid voor duurzaamheid.
Het plandoel voor de GMP 4-periode ten aanzien van geluid is onder andere voor provinciale wegen: geen onaanvaardbare geluidsbelasting in Gelderland als gevolg van verkeer op provinciale wegen in 2020. Ten aanzien van luchtkwaliteit en geur richt de provincie zich bij (provinciale)wegen op doorstromingbevorderende maatregelen en het aanleggen van meer groen langs provinciale wegen. Ten aanzien van natuur en biodiversiteit en de kwantiteit en kwaliteit van leefgebieden van flora en fauna streeft de provincie naar een verbeterde passeerbaarheid van provinciale wegen op plaatsen waar zich knelpunten voordoen.
Ter bevordering van ecosystemen investeert de provincie onder andere in de aanleg van stil asfalt op provinciale wegen bij stilte(beleids)gebieden en voor het uitvoeren van het beleidsplan 'Gelderland uitgelicht' wordt slimme verlichting toegepast op provinciale wegen. Dit beleidsplan heeft tot doel om in de provincie Gelderland met minimale verlichting en een minimaal energieverbruik een maximaal verkeers- en sociale veiligheid te verkrijgen, waarbij ook de natuur en het milieu gediend zijn.
Conclusie voor dit inpassingsplan
In paragraaf 4.5 wordt aandacht besteed aan de effecten van de aanpassingen aan de N320 op het milieu. Hieruit blijkt dat er zich in de nieuwe situatie geen knelpunten voordoen op het gebied van lucht, geluid, bodem en externe veiligheid. In paragraaf 4.3 worden de gevolgen van de aanpassingen op de natuur en biodiversiteit beschreven.