direct naar inhoud van 3.1 Voorwaarden gebiedsspecifieke wijzigingsbevoegdheid
Plan: Brinkstraat
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.WPbrinkstraat-ON01

3.1 Voorwaarden gebiedsspecifieke wijzigingsbevoegdheid

In het bestemmingsplan Putten Centrum is in artikel 20.3 de volgende wijzigingsbevoegdheid naar de gemengde bestemming opgenomen:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat binnen de hierna aangegeven wijzigingsgebieden de huidige bestemmingen, bebouwing en gebruiksvormen, geheel of gedeeltelijk niet worden gehandhaafd en daar behoefte bestaat aan herontwikkeling, ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 03", de huidige bestemmingen en bouw- en gebruiksmogelijkheden te wijzigen in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 7 (Gemengd), 8 (Groen), 12 (Tuin), 14 (Verkeer & Verblijfsgebied) en 15 (Wonen).

Hieronder zijn de verschillende bepalingen benoemd, waarna in cursief is aangegeven hoe aan de betreffende bepaling wordt voldaan.

Bepalingen:

  • a. de woningbouw dient te passen binnen de in regionaal vastgelegde kwalitatieve woningbouwtaakstelling;
    De provincie Gelderland zorgt er via het Kwalitatief WoonProgramma (KWP) voor dat het regionale aanbod van woningen zo goed mogelijk aansluit op de vraag. Volgens de regionale verdeling van het KWP3 mag de gemeente Putten tussen 2010-2019 555 woningen bouwen en rekening houdend met planuitval 666 woningen in de planningslijst opnemen.
    In de planningslijst heeft de gemeente Putten voorliggend woningbouwplan opgenomen. Er zullen 16 woningen worden gesloopt en hiervoor in de plaats komen 11 appartementen en 15 studio's, allen nultredenwoningen en in het sociale huursegment. In totaal worden er dus 26 woningen teruggebouwd, wat een toename van 10 woningen betekent.
  • b. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige toename van de verkeersintensiteiten op de bestaande wegenstructuur;
    De huidige plannen voor de locatie bestaan uit de realisatie van 11 appartementen, 15 studio's voor mensen met een verstandelijke beperking en een ruimte voor een dagverblijf.
    In paragraaf 4.10.2 'Bereikbaarheid/ verkeersaantrekkende werking' wordt aangetoond dat de verwachte toename van het aantal verkeersbewegingen 7 is ten opzichte van het bestaande aantal van 100 motorvoertuigen per etmaal. Gezien het feit dat de Brinkstraat één van de drukkere toegangswegen naar het centrum is, leidt dit niet tot onaanvaardbare situaties.
  • c. er moet rekening worden gehouden met de in de “Parkeernota Centrum Putten”, zoals deze geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan opgenomen parkeernormen;
    In de "Parkeernota Centrum Putten" van juni 2008 wordt voor de parkeernormen bij nieuwe ontwikkelingen geadviseerd gebruik te maken van de gemiddelde CROW-parkeernormen. In paragraaf 4.10.1 'Parkeren' wordt specifiek ingegaan op de parkeerbalans.
    Uit de berekening in paragraaf 4.10.1  blijkt dat op basis van de bouwplannen er in totaal 32 parkeerplaatsen dienen te worden gerealiseerd. Het voorgenomen plan gaat uit van 22 parkeerplaatsen op eigen terrein en 14 haaksparkeerplaatsen langs de Brinkstraat. Gesteld kan worden dat het voorgenomen plan rekening houdt met de normen conform de "Parkeernota Centrum Putten".
  • d. er moet worden voldaan aan de eisen van de Wet geluidhinder, zoals deze geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan;
    In het kader van voorliggend wijzigingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het akoestisch onderzoek is gericht op de geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de gevels van de nieuwe woningen in het plangebied. In paragraaf 4.5 'Geluid' wordt nader ingegaan op de onderzoeksresultaten van het akoestisch onderzoek.
    Met betrekking tot de geluidshinder veroorzaakt door inrichtingen kan worden geconcludeerd dat het plangebied niet gelegen is binnen een geluidscontour van een inrichting. Voorzover bekend is in het plangebied derhalve geen sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde voor industrielawaai.
  • e. voorafgaand aan de wijziging zal uit onderzoek moeten zijn gebleken, dat tegen de wijziging vanuit archeologisch of uit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaar bestaat;
    In het kader van voorliggend wijzigingsplan is een archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. In paragraaf 4.1 'Archeologie en cultuurhistorie' wordt nader stilgestaan bij de resultaten van dit archeologisch onderzoek. Daarnaast wordt in hoofdstuk 4 ook ingegaan op andere milieuaspecten zoals bodemkwaliteit en milieuhinder bedrijvigheid.
    De conclusies met betrekking tot deze aspecten staan vermeld in de betreffende paragrafen in hoofdstuk 4.
  • f. er moet worden voldaan aan de regelgeving ten aanzien van de luchtkwaliteit;
    In het kader van voorliggend wijzigingsplan is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is gericht op het vaststellen van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. In paragraaf 4.6 'Luchtkwaliteit' wordt nader ingegaan op de onderzoeksresultaten van het akoestisch- en luchtkwaliteitsonderzoek.
    Uit het onderzoek blijkt dat de gewenste invulling van het gebied met het oog op de luchtkwaliteit mogelijk is.
  • g. er dient een watertoets te zijn uitgevoerd;
    De watertoets is sinds 2001 bij ruimtelijke plannen wettelijk verplicht om uit te voeren. In het kader van de watertoets is contact opgenomen met de waterbeheerder, in dit geval Waterschap Veluwe. In paragraaf 4.8  'Waterparagraaf' wordt nader ingegaan op de resultaten van de watertoets. In het kader van het vooroverleg en de terinzagelegging van het wijzigingsplan worden de plannen voor de herontwikkeling aan de Brinkstraat nogmaals voorgelegd aan het waterschap.
  • h. het aantal woningen mag niet meer dan 35 bedragen;
    De plannen voor de herontwikkeling van de locatie aan de Brinkstraat houden de realisatie van 26 (zorg)appartementen en een dagverblijf van 225 m2 in. De wooneenheden zijn verdeeld in twee typen: 11 sociale huurappartementen en 15 studio's voor mensen met een verstandelijke beperking.
  • i. het aantal bouwlagen mag niet meer dan drie met een kap bedragen.
    De maximale goot- en bouwhoogte van het complex bedragen op het hoogste punt respectievelijk 11 en 13 meter. Binnen deze hoogtematen bestaat de maximale invulling uit drie bouwlagen met een kap.
    Met het vastleggen van de goot- en bouwhoogte op respectievelijk 11 en 13 meter wordt derhalve voldaan aan de betreffende bepaling.