| Plan: | TAM-omgevingsplan Koudum - Galamadammen |
|---|---|
| Status: | ontwerp |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.1900.2025TAMOkoudgadm-ontw |
Deze motivering onderbouwt de wijziging van het omgevingsplan Súdwest - Fryslân voor de gewenste ontwikkeling van de Galamadammen in Koudum. De wijziging van het omgevingsplan wordt mogelijk gemaakt door middel van de TAM-IMRO systematiek. Het TAM-omgevingsplan wordt onderdeel van hoofdstuk 22 van het omgevingsplan van de gemeente Súdwest - Fryslân. De aanleiding voor het opstellen van dit plan is het voornemen om het recreatieterrein bij het hotel-restaurant Galamadammen te herontwikkelen en uit te breiden waarmee een wijziging in de fysieke leefomgeving wordt beoogd.
Het is de bedoeling om het bestaande hotel-restaurant en recreatiegebied aan weerszijden van de provinciale weg (de N359) te vernieuwen. Op de agrarische percelen ten noorden van het hotel-restaurant en op de grond aan de overzijde van de weg worden in totaal 50 recreatiewoningen gerealiseerd. Ook wordt de bestaande jachthaven en het hotel uitgebreid en wordt er een gebouw gerealiseerd voor verhuur ten behoeve van watersport. Het noordelijke deel van het plangebied wordt ingericht voor natuur.
De gemeente Súdwest - Fryslân (en ook de provincie Fryslân) staat positief tegenover de recreatieve ontwikkeling bij de Galamadammen. In 2022 is voor de voorgenomen ontwikkeling een sessie van de Omgevingstafel georganiseerd. Voor de gewenste ontwikkeling is een Ontwikkelingsplan opgesteld met de stedenbouwkundige en landschappelijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn vervolgens verder uitgewerkt tot het 'Ontwikkelingsplan Galamadammen Koudum' van juni 2024, dat in samenwerking met de initiatiefnemer en de gemeente Súdwest - Fryslân is opgesteld.
In april 2025 heeft de gemeenteraad ingestemd met het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek naar de herontwikkeling van het recreatieterrein Galamadammen. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en de aangeleverde onderbouwing is een positief ambtelijk advies uitgebracht om de planologische procedure voort te zetten. Parallel daaraan is een intentieovereenkomst gesloten tussen de gemeente en de initiatiefnemer, waarin onderlinge afspraken over de verdere uitwerking zijn vastgelegd. In de raadsvergadering van 18 september 2025 heeft de gemeenteraad bevestigd dat sprake is van een haalbaar plan en is toestemming gegeven om de planologische procedure te starten.
De ontwikkeling is niet geheel mogelijk op basis van het omgevingsplan (van rechtswege) van de gemeente Súdwest-Fryslân. Het plangebied is daarin planologisch geregeld in de daarin opgenomen bestemmingsplannen Koudum- Galamadammen (2013) en Buitengebied Súdwest-Fryslân (2023). Het plangebied heeft de enkelbestemmingen 'Horeca', 'Recreatie- Jachthaven', 'Recreatie' en 'Agrarisch' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Binnen de bestemmingen zijn geen recreatiewoningen toegestaan en het plangebied bevat daarnaast geen bouwmogelijkheden om gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatie op te richten. Ook is de gewenste natuurontwikkeling aan de noodzijde van het plangebied niet mogelijk binnen de agrarische bestemming. Er is daarom een wijziging van het omgevingsplan noodzakelijk.
Onderdeel van de wijziging is een goede motivering voor de fysieke leefomgeving. Uit de motivering moet blijken dat de activiteiten in overeenstemming is met een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en dat de activiteiten ook uitvoerbaar zijn. Hiervoor is deze motivering opgesteld.
Galamadammen is een 'recreatiebuurtschap' in de gemeente Súdwest - Fryslân, in het zuidwesten van de provincie Fryslân. Galamadammen ligt tussen Koudum en Hemelum, bij de kruising tussen het Johan Frisokanaal en de N359. Hier werd in 2007 de brug vervangen met het Galamadammen Akwadukt. Galamadammen is bekend vanwege de mogelijkheden voor de zeil- en wandelsport. Het buurtschap bestaat uit diverse vakantieparken, een camping en verschillende jachthavens en heeft praktisch geen vaste inwoners.
In het westelijke puntje van het Friese Merengebied ligt het terrein van het hotel-restaurant Galamadammen (hierna: Galamadammen). De Galamadammen ligt ten zuiden van Koudum nabij de watergang die de Fluessen en de Morra verbindt. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de begrenzing van het natuurgebied aan de zuidzijde.
De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1. Het plangebied is kadastraal bekend als Koudum, sectie L, nummers 994, 995, 958, 694 en 670, aan de noordwest zijde en nummers 676, 1132 en 1133, en aan de noordoost zijde nummer 1211.
Figuur 1.1 Ligging plangebied (Bron pdok.nl)
Aan de oostzijde van het plangebied staan recreatiewoningen, een jachthaven en vakantiepark De Kuilart. Aan de zuidkant van het plangebied ligt het aquaduct, de N359 en een natuurgebied. De westzijde van het plangebied grenst aan de Morra en agrarische percelen. Aan de noordzijde van het plangebied bevinden zich de N359, enkele agrarische percelen, een burgerwoning en, verder noordelijk, de dorpsbebouwing van Koudum.
Na dit inleidende hoofdstuk, vormen de daaropvolgende hoofdstukken de verantwoording van de activiteiten die deze motivering mogelijk maakt. Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving en analyse van de huidige ruimtelijk- functionele situatie, het geldende planologische regiem en wordt ingegaan op de gewenste situatie, de beoogde ontwikkeling. In hoofdstuk 3 wordt het Rijks-, provinciaal-, regionaal- , waterschaps- en gemeentelijk beleid beschreven en wordt het initiatief hieraan getoetst. In hoofdstuk 4 wordt inzicht gegeven in diverse omgevingsaspecten die relevant zijn voor de fysieke leefomgeving. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de opbouw van de wijziging van het omgevingsplan met TAM-IMRO en wordt een juridische toelichting gegeven. Vervolgens komt in hoofdstuk 6 de economische uitvoerbaarheid aan de orde. In hoofdstuk 7 wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid getoetst en wordt ingegaan op participatie met de omgeving. In hoofdstuk 8 volgt de belangenafweging en de conclusie, waarin (de opbrengst van de voorgaande hoofdstukken beschouwend) wordt aangegeven of er sprake van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Uit de historische kaarten blijkt dat de kerkdorpen en droogmakerijen al rond 1800 aanwezig waren. Ook de Galamadammen staat op de historische kaart uit 1800. Het zuidelijke deel van de Koudumer Slaperdijk (1732) loopt tussen de natuurlijke hoogtes van Koudum en Bakhuizen en is nog duidelijk zichtbaar in het landschap. Rond 1900 was er een draaibrug aanwezig en werd er bij de Galamadammen tol geheven. Rond 1960 is er een vaste brug gerealiseerd en beginnen de recreatieve ontwikkeling vorm te krijgen. Begin jaren ‘90 van de vorige eeuw zijn de twee jachthavens ontwikkeld. Ook is rond het huidige recreatieterrein aan de westzijde van de Galamadammen een dichte beplantingsstrook ingericht. Het hotel is in deze periode uitgebreid. De recreatiewoningen aan de oostkant zijn rond 2005 gebouwd. Ook is de brug over het Johan Frisokanaal vervangen door het aquaduct.
De Galamadammen ligt in Gaasterlân, vlakbij de grens met het Friese Merengebied. De veenmoerassen in dit gebied werden in de Middeleeuwen ontgonnen, waardoor er grote meren ontstonden. Het gebied kenmerkt zich door open ruimtes, veel water en relatief grote hoogteverschillen. De gronden liggen buiten het bestaand stedelijk gebied zoals opgenomen in de Verordening Romte (2014) van de provincie Fryslân. Koudum wordt gedefinieerd als recreatiekern.
Het terrein van de Galamadammen wordt gescheiden door een aquaduct dat in 2007 werd gerealiseerd. Ten westen van dit aquaduct bevindt zich een groot, verouderd terrein met een hotel-restaurant en een jachthaven. Het hotel heeft op dit moment 24 hotelkamers en beschikt over een binnenzwembad. Het bijbehorende restaurant heeft een terras. Het hotel-restaurant wordt op dit moment gebruikt voor de opvang van vluchtelingen. Aan de noordkant van de Galamadammen ligt een groot parkeerterrein. Aan de oostkant van de aquaduct ligt ook een jachthaven en enkele recreatiewoningen behorend bij het vakantiepark De Kuilart. De recreatieve (fiets) route ‘ommetje Koudum’ loopt over het Poelspaad door het terrein van de Galamadammen.
Een deel van het plangebied is op dit moment in gebruik als agrarische grond. Ten noorden hiervan is een agrarisch bedrijf aanwezig, een woning en een veldschuur. Het plangebied grenst aan de zuidkant aan de Morra. Er ligt een regionale waterkering om het water dat onderdeel is van het plangebied. In figuur 2.1 is een luchtfoto weergegeven van de huidige situatie.
Figuur 2.1 Ligging plangebied met luchtfoto van de huidige situatie (Bron: Pdok Viewer)
In de gemeente Súdwest - Fryslân is per 1 januari 2024 van rechtswege het omgevingsplan Súdwest - Fryslân (identificatie /akn/nl/act/gm1900/2020/omgevingsplan) van kracht geworden. Het Omgevingsplan gemeente Súdwest - Fryslân bevat regels in het tijdelijk deel. De regels voor de Galamadammen zijn opgenomen in de volgende onderdelen (artikel 22.1 Omgevingswet):
De navolgende paragrafen gaan hier verder op in.
Koudum- Galamadammen (2013)
In dit bestemmingsplan is het zuidelijke deel van het plangebied bestemd als 'Recreatie', 'Recreatie - Jachthaven' en 'Horeca'. Binnen de recreatieve bestemming geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' en de functieaanduiding 'parkeerterrein'. Binnen de horeca bestemming ligt de functieaanduiding 'bedrijfswoning'. Het plangebied heeft verder geen aanvullende aanduidingen of dubbelbestemmingen.
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor standplaatsen voor kampeermiddelen, dagrecreatie en gebouwen ten behoeve van de dagrecreatie, kamperen, sanitaire voorzieningen, onderhoud en beheer. Door middel van een functieaanduiding is een parkeerterrein toegestaan.
De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor een jachthaven, een ligoever, recreatief medegebruik en gebouwen en overkappingen ten behoeve hiervan. De jachthaven en deze bestemming blijft bestaan. In de bestemming is het aantal ligplaatsen niet gelimiteerd.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor een horecabedrijf en congres- en vergadervoorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is het wonen in een bedrijfswoning toegestaan.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (hoofdbestemmingen), bestemd voor het behoud van archeologische waarden. In het kader van deze dubbelbestemming is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hier wordt in paragraaf 4.12 op ingegaan.
Buitengebied Súdwest - Fryslân I (2023)
In dit bestemmingsplan is het noordelijke deel van het plangebied bestemd als 'Agrarisch'. Binnen de agrarische bestemming gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde- Archeologie 2' en 'Waarde - Landschap verkaveling'.
De 'Agrarisch' aangewezen gronden in het plangebied zijn bestemd voor agrarische cultuurgronden, bedrijfswoningen, ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (hoofdbestemmingen), bestemd voor het behoud van archeologische waarden. In het kader van deze dubbelbestemming is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hier wort in paragraaf 4.12 op ingegaan.
De voor ‘Waarde - Landschap verkaveling’ aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de bijzondere kavelstructuur en kavelsloten. Door middel van een stedenbouwkundig en landschappelijk inpassingsplan dient binnen deze dubbelbestemming te worden geborgd dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gaafheid van het gebied.
In figuur 2.2 is een uitsnede van de geldende planologische regeling ter plaatse van het plangebied weergegeven.
Figuur 2.2 Ligging plangebied met het planologisch regime (Bron: regelsopdekaart.nl)
Parkeernormen SWF
Voor het opstellen van een nieuwe parkeerregeling voor dit parapluplan is aansluiting gezocht bij de parkeerbepalingen die in alle voormalige bestemmingsplannen zijn opgenomen. In deze parkeerbepalingen wordt verwezen naar het vast te stellen parkeerbeleid. Dit beleid is vastgesteld in de vorm van de parkeernormennota Súdwest-Fryslân 2018. Het aspect verkeer en parkeren is in paragraaf 4.3 verder uitgewerkt. De parkeernormen van de gemeente zijn verwerkt in het planvoornemen.
Súdwest - Fryslân Kleine windturbines
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het mogelijk maken van kleine windturbines bij agrarische bouwpercelen in de gemeente Súdwest - Fryslân. Omdat kleine windturbines op dit moment nog niet mogelijk zijn en omdat de gemeente door middel van een vergunningstelsel zicht wil houden op de bouw van kleine windturbines, is dit bestemmingsplan opgesteld. Ook wordt een aantal voorwaarden gekoppeld aan de bouw van de windturbines. De voorgenomen ontwikkeling bij de Galamadammen in Koudum betreft geen agrarisch bouwperceel en er worden geen windturbines gerealiseerd. Dit bestemmingsplan daarom niet relevant voor het plan.
Erfgoedverordening
Regels uit de erfgoed- of monumentenverordening die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, moeten in 2032 opgenomen zijn in het Omgevingsplan. Voor onroerend cultureel erfgoed mag de erfgoedverordening dan alleen nog andere regels omvatten. Bijvoorbeeld een subsidieregeling. Op grond van de Erfgoedwet blijft de erfgoedverordening wel gelden voor de bescherming van roerend cultureel erfgoed (cultuurgoederen) en immaterieel cultureel erfgoed.
Een beperkt deel van de erfgoedverordening blijft op grond van het overgangsrecht van de Omgevingswet deel uit van het tijdelijk deel van het gemeentelijk Omgevingsplan. Het gaat om de regels over archeologie.
De gemeente Súdwest - Fryslân beschikt over een Erfgoedverordening. In het plangebied is geen sprake van een gemeentelijk beschermd monument of rijksmonument. Daarnaast is er sprake van een archeologische verwachtingswaarde. In paragraaf 4.12 wordt verder ingegaan op het thema cultureel erfgoed.
Geurverordening
De geurverordening maakt automatisch deel uit van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan. De gemeente Súdwest - Fryslân heeft in 2015 een geurverordening vastgesteld. Dit houdt in dat de normen vanuit de Bruidsschat en het Bkl niet van toepassing zijn. Paragraaf 4.9 gaat hier nader op in.
Hemelwaterverordening
De hemelwaterverordening maakt automatisch deel uit van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan. De Hemelwaterverordening Súdwest - Fryslân 2023 regelt het beheer van hemelwater in de gemeente Súdwest - Fryslân. Er gelden bijvoorbeeld de volgende verplichtingen voor nieuwbouwprojecten:
Bij de daadwerkelijk uitvoering van de bouwplannen dient rekening gehouden te worden met de verordening.
Bodemkwaliteitskaart
De bodemfunctieklassenkaart (ook wel ontgravingskaart genoemd) en gebiedsspecifiek beleid maakt deel uit van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan. De gemeente Súdwest -Fryslân heeft een bodemfunctieklassenkaart, deze zijn opgenomen in de Nota Bodembeheer Súdwest - Fryslân. De bodemfunctiekaart geeft de functie/het gebruik van de locatie aan en speelt onder meer een rol bij het, volgens het generieke kader, op de landbodem toepassen van partijen grond of baggerspecie. De functies zijn onderverdeeld in landbouw/natuur, wonen en industrie. Bij het toepassen van grond en bagger dient de kwaliteit die hoort bij de toegekende functie in acht te worden genomen. Het plangebied heeft hierin de functieklasse 'Landbouw/natuur'.
Op grond van artikel 22.1 sub c van de Omgevingswet maken de regels als bedoeld in artikel 22.2 Omgevingswet ook onderdeel uit van het tijdelijke deel van het Omgevingsplan. Het gaat hier om de zogenoemde Bruidsschat. Daarbij gaat het om een set regels die voorheen op rijksniveau werden gesteld. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet en gedurende de overgangsfase hebben gemeenten de tijd om deze regels op te nemen in het Omgevingsplan. Om te voorkomen dat bepaalde onderwerpen bij inwerkingtreding van de Omgevingswet nog ongeregeld zijn, zijn deze regels onderdeel van de Bruidsschat en dus onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan.
Voor dit project is er geen sprake van een specifieke strijdigheid met de Bruidsschat, anders dan dat er sprake is van strijdigheid met de welstandsnota. Er is daarom een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Paragraaf 4.11 gaat hier nader op in.
Het is de bedoeling om het bestaande hotel-restaurant en recreatiegebied aan weerszijden van de provinciale weg (N359) te vernieuwen en uit te breiden. Op de agrarische percelen ten noorden van het hotel-restaurant en op de grond aan de overzijde van de weg worden in totaal 50 recreatiewoningen gerealiseerd. Ook wordt de bestaande jachthaven en het hotel uitgebreid en wordt er een gebouw gerealiseerd voor verhuur ten behoeve van watersport. De agrarische gronden aan de noordzijde van het plangebied maken plaats voor natuurontwikkeling. Om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken wordt de regionale waterkering verlegd.
Het voornemen om het terrein van de Galamadammen te ontwikkelen komt voort uit de afspraken die de eigenaar al in 2005 met de gemeente Súdwest - Fryslân en de provincie Fryslân heeft gemaakt in verband met de aanleg van het Galamadammen aquaduct. In haar brief van 24 juni 2022 is door het college van B&W van de gemeente Súdwest - Fryslân besloten in principe medewerking te verlenen aan de uitbreiding van het recreatie terrein mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden komen mede voort uit de sessies van de Omgevingstafel die begin 2022 zijn gevoerd. In de Omgevingstafel van begin 2022 is door een groot aantal disciplines van de gemeente, Provincie en Waterschap het plangebied en het verzoek voor een recreatieve ontwikkeling beoordeeld. Naar aanleiding van de verschillende gesprekken met de bevoegde gezagen is het plan voor de Galamadammen verder uit gewerkt. Hier wordt in de rest van dit hoofdstuk verder op ingegaan.
Het planvoornemen is om het terrein van de Galamadammen tot volwaardig recreatiepark te (her) ontwikkelen. De verblijfsrecreatieve functie wordt uitgebreid, waardoor het huidige, kleine bebouwingscluster Galamadammen omgevormd wordt tot een volwaardig recreatiebedrijf.
Het is de wens om 50 recreatiewoningen te ontwikkelen. Om het recreatiepark exploitabel te maken, worden minimaal 450 bedden toegevoegd, verdeeld over hotelkamers, appartementen en 4-, 6-, 8- en 12 persoons recreatiewoningen. De recreatiewoningen worden gepositioneerd ten noordwesten van het bestaande hotel en aan de oostkant van de aquaduct aan het water. De recreatiewoningen liggen grotendeels aan het water, maar deels binnen het opgaand groen en bosrijke deel van het park. De recreatiewoningen zijn bedoeld voor (jaarrond) exploitatie.
Het hotel (met horeca) zal worden vernieuwd en er worden 13 extra hotelkamers gerealiseerd. Ook wordt de bestaande westelijke jachthaven uitgebreid (van 107 naar 120 ligplaatsen) en komt er een havengebouw met een winkel, kantoor, verhuur van watersport en extra hotelkamers (8 kamers). Het water wordt naar binnen gehaald. Een groot deel van het terrein is openbaar toegankelijk door het fietspad en wandelpaden. De noordelijke agrarische percelen worden ingericht ten behoeve van natuurontwikkeling. De precieze invulling hiervan wordt in een volgende fase uitgewerkt.
Voor het plangebied is een variantenstudie uitgevoerd en een stedenbouwkundig plan opgesteld als onderdeel van het volledige Ontwikkelingsplan. Alle varianten gaan uit van ongeveer 50 recreatiewoningen, die deels ten westen (circa 40) en deels ten oosten (circa 10) van het aquaduct worden gesitueerd. De voorkeursvariant is beoordeeld door de gemeente Súdwest - Fryslân. De voorkeursvariant is vervolgens aangepast en uitgewerkt naar aanleiding van de opmerkingen van de gemeente. Hieruit is het stedenbouwkundig plan uit figuur 2.3 en 2.4 ontstaan.
In het Ontwikkelingsplan wordt naast de stedenbouwkundige uitgangspunten rekening gehouden met de landschappelijke waarden in het gebied. De inrichting van het plangebied is weergegeven in figuur 2.3 en 2.4. Het volledige Ontwikkelingsplan is opgenomen in bijlage 1. In de rest van dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de stedenbouwkundige en landschappelijke uitgangspunten van de voorgenomen recreatieve ontwikkeling.
Figuur 2.3 Inrichting Galamadammen (Bron: Penta Architecten & Rho Adviseurs)
Figuur 2.4 Impressie herontwikkeling Galamadammen (Bron: Penta Architecten)
Het belangrijkste uitgangspunt van de stedenbouwkundige opzet is ruimtegebruik. Er dient sprake te zijn van zuinig ruimtegebruik en een compact plan, waarbij de noordwest grens niet te ver 'oprukt' de open polder in. De bestaande route van het Poelspaed blijft intact. Verder streeft de gemeente naar een hoge beeldkwaliteit. Een groene mantel aan beide zijden van de provinciale weg zorgt voor een groene eenheid in het verder open landschap.
In het stedenbouwkundig plan wordt het gebied ten oosten en westen van het aquaduct met elkaar verbonden zodat de twee delen van de Galamadammen een ruimtelijke eenheid vormen. Hiermee wordt de barrièrewerking van de aquaduct verminderd. In het stedenbouwkundig plan wordt het aspect water benut en versterkt. Het hotel-restaurant zal net als in de bestaande situatie als 'blikvanger' fungeren vanaf het zuiden. Hierbij is bij het ontwerp rekening gehouden dat het gebouw niet te prominent aanwezig is in het landschap. De bestaande bedrijfswoning blijft op de huidige plek staan. De noordkant van het plangebied, waar nu agrarische gronden liggen, wordt ingezet voor natuurontwikkeling. Het doel en de inrichting hiervan worden in samenwerking met natuurorganisaties verder uitgewerkt.
De recreatiewoningen hebben een verschillende grootte en indeling. De recreatiewoningen zijn geschikt voor 2-, 4, 6, 8 en 12 personen. In de basis hebben alle woningtypes hetzelfde kleurenpallet en materiaalgebruik. De lay-out en positionering van de verschillende recreatiewoningen is zodanig ontworpen dat elke woning een hoog privégehalte kent. De woningen zijn ruim opgezet in het plangebied. Alle woningen zijn of georiënteerd op het water, hebben uitzicht op het water of liggen binnen het bosrijkere gedeelte van het plangebied. Door de positionering van de recreatiewoningen bij het water wordt de kwaliteit van het recreatiepark verbeterd en worden de bestaande kwaliteiten van de omgeving benut.
Het plan en architectuur is zodanig vormgegeven dat er gezocht is naar een goede ruimtelijke kwaliteit. Een sterke connectie tussen de woningen en het 'ankerpunt' (hoofdgebouw met restaurant) wordt verwezenlijkt door natuurlijke voetpaden en inrichting. De verschillende recreatiewoningen en indeling hiervan is te vinden in figuur 2.5.
Figuur 2.5 Soorten recreatiewoningen en indeling plangebied (Bron: Penta Architecten & Rho Adviseurs)
Een belangrijk onderdeel van deze planontwikkeling is een herstructurering van het hoofdgebouw, waarbij een nieuwe kop (restaurant) en een nieuw intermediair (entree gebied) wordt gerealiseerd. Tevens zal het hotelgedeelte (hotelvleugels) bouwkundig- en esthetisch worden opgewaardeerd. De verschijningsvorm van het hoofdgebouw is leidend voor de uitwerking van de architectuur principes van de recreatiewoningen en overige gebouwen in het park. In figuur 2.6 is een impressie van het hotel-restaurant weergegeven.
Figuur 2.6 Aanzichten hoofdgebouw Galamadammen (Bron: Penta Architecten)
Aan de noordzijde van de westelijke jachthaven komt een nieuw facilitair gebouw, waar ook het havenkantoor, de bootverhuur en een winkeltje worden gevestigd. Erboven komen acht hotelkamers. Figuur 2.7 geeft een impressie van het te realiseren havengebouw.
Figuur 2.7 Impressie havengebouw Galamadammen (Bron: Penta Architecten)
Bovenstaande uitgangspunten passen niet binnen de huidige welstandsregels van de gemeente. Er is daarom een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Hier wordt in paragraaf 4.11 verder op ingegaan.
De omgeving van de Galamadammen heeft verschillende kernkwaliteiten die de ruimtelijke kwaliteit vorm geven. Hierbij zijn openheid, rust en water belangrijke elementen. Daarnaast is de binnenpolderdijk Slaperdijk en het aquaduct van belang voor de uitstraling en structuur van het gebied. Er is een opstrekkende polderverkaveling in oost-westelijke richting. Daarnaast is het plangebied omringd door natuur.
Van belang is dat ontwikkelingen van de Galamadammen op een verantwoorde wijze worden ingepast in de ruimtelijke structuur van de omgeving. Wat betreft verkavelingspatronen en architectuur wordt, in een moderne uitvoering, aansluiting gezocht bij de bestaande historische structuur en uitstraling. Er is veel ruimte voor water en groen in het plan. De aanwezigheid van de waterplassen worden benut en versterkt en is ook de kernkwaliteit voor recreatie in dit deel van Fryslân. Daarnaast worden er nieuwe beplatingsstroken, bomen en struiken geplant.
Een versterking van de ruimtelijke kwaliteit is het verbinden van de twee delen van het plangebied aan weerszijden van de aquaduct. Deze verbinding wordt gecreëerd door de realisatie van een brede boulevard die de horeca aan de westzijde van het aquaduct met de jachthaven aan de oostzijde verbindt. De boulevard mondt uit op een verbreed vlonderterras, waarvandaan uitzicht is over het recreatieterrein. Een impressie hiervan is te vinden in figuur 2.8.
Figuur 2.8 Impressie Galamadammen (Bron: Penta Architecten)
Door middel van bovenstaande uitgangspunten ontstaan duidelijke zichtlijnen die de basis zijn van voor de indeling van het plangebied. Deze zichtlijnen zijn ingetekend in figuur 2.9.
Figuur 2.9 Zichtlijnen stedenbouwkundig plan Galamadammen (Penta Architecten & Rho Adviseurs)
Een eenduidig herkenbaar architectuur principe van het hoofdgebouw wordt geïntroduceerd en voortgezet voor de woningen en overige gebouwen in het plangebied. Zowel het hoofdgebouw, als de woningen en overige gebouwen moeten op een natuurlijke manier worden ingebed in de omgeving. Het toepassen van natuurlijke materialen en kleuren dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit en zorgen ervoor dat de woningen goed mengen in dit waterrijke natuurlandschap.
De ruimtelijke kwaliteit wordt geborgd door:
Het behoud en de versterking van de landschappelijke kwaliteiten vormen een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van de Galamadammen. Kenmerkend zijn de open verkavelingsstructuur in oost-westrichting, de Slaperdijk en de waterverbinding met de Morra. Deze zichtlijnen en structuren blijven behouden en worden waar mogelijk versterkt. De recreatiewoningen krijgen aan de noord- en oostzijde van het plangebied een robuuste groene afscherming, zodat zij landschappelijk worden ingepast zonder dat de openheid of de zichtlijnen vanaf de Slaperdijk worden aangetast.
In het Ontwikkelingsplan is gekozen voor een integrale benadering van De Kuilart en de Galamadammen, zodat het gebied als één geheel wordt ervaren. Dit komt tot uiting in een samenhangende landschappelijke rand, duidelijke zichtlijnen en de aanleg van een boulevard van oost naar west die beide zijden van het aquaduct verbindt. Deze boulevard krijgt een vormgeving met basaltblokken en sluit aan op het water en de havens.
De inrichting van de openbare en semi-openbare ruimte versterkt het recreatieve karakter van het gebied. Zo worden diverse speel- en ontmoetingsplekken gerealiseerd, waaronder een trapveld, beachvolleybalveld, jeu-de-boulesbanen en een speelweide met natuurlijke speeltoestellen en een waterspeelplaats. Ook zijn er plekken met een meer informele sfeer, zoals duinachtige zones en bloemrijke randen die bijdragen aan de biodiversiteit.
Aan de noordwestzijde wordt een groenbuffer van minimaal 10 meter breed aangelegd met inheemse beplanting. Daarnaast wordt een natuurgebied ingericht met plasdrasgreppels, gericht op het Friese landschap en biodiversiteit. Dit zorgt voor een robuuste overgang tussen het recreatiegebied en het omliggende landschap.
De uitwerking van de inrichting van de openbare ruimte is opgenomen in de Inrichting semi-openbare ruimte Galamadammen (zie bijlage 2) en weergegeven in figuur 2.10. Hiermee is de kwaliteit van de openbare ruimte geborgd en sluit de inrichting aan bij de wensen van gemeente en provincie zoals besproken aan de Omgevingstafel.
Figuur 2.10 Inrichtingsplan openbare ruimte Galamadammen (Penta Architecten & Rho Adviseurs)
Het initiatief is niet mogelijk op basis van het Omgevingsplan (van rechtswege) van de gemeente Súdwest - Fryslân. Het omgevingsplan staat geen recreatiewoningen toe. Ook de andere activiteiten behorend bij verblijfsrecreatie zijn gedeeltelijk niet mogelijk, waarbij er ter plaatse van de huidige agrarische bestemming alleen ondergeschikte en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen zijn toegestaan. De uitbreiding van het hotel-restaurant is niet toegestaan. De inrichting van het noorden van het plangebied voor natuurontwikkeling is op dit moment ook niet geregeld. Om alle gewenste activiteiten mogelijk te maken is daarom een wijziging van het omgevingsplan noodzakelijk.
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie vastgesteld. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen.
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft richting voor keuzes, inspireert, stelt kaders en zorgt voor een integrale aanpak van strategische opgaven in de fysieke leefomgeving. Vier prioriteiten staan daarbij centraal:
De NOVI stelt een integrale aanpak voor, waarbij samengewerkt wordt met andere overheden en maatschappelijke organisaties. De opgaven rond wonen, klimaat, energie, circulaire economie, verkeer en vervoer en landbouw zijn zo groot en ingewikkeld dat meer sturing vanuit het Rijk nodig is.
Behoud van omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle ontwikkelingen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid plaatsvinden. De NOVI maakt hierbij gebruik van drie afwegingsprincipes:
Het rijk heeft de volgende inhoudelijke keuzes vastgelegd in de NOVI:
De voorgenomen ontwikkeling raakt geen nationale belangen als opgenomen in de NOVI. Er is sprake van een ruimtelijke ontwikkeling waarvan de beleidsvrijheid bij de gemeente en de provincie ligt. Er wordt richting gegeven aan 'een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied'. Er zijn geen nadelige gevolgen voor de doelstellingen van het Rijk. De ontwikkeling past binnen de kaders van het rijksbeleid.
De Omgevingswet bundelt en moderniseert de wetten voor de leefomgeving, zoals bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. Deze wet is op 1 januari 2024 ingegaan en werkt door in vier algemene maatregelen van bestuur:
Omgevingsbesluit
Dit besluit bevat regels over het bevoegd gezag voor omgevingsvergunningen, procedures, handhaving en uitvoering. Het regelt ook het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Bal stelt algemene regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. Het bepaalt of een melding of omgevingsvergunning nodig is en bevat rijksregels voor diverse activiteiten. Deze regels richten zich direct op burgers en bedrijven. Gemeenten mogen onder voorwaarden aanvullende regels in het omgevingsplan opnemen of afwijken van het Bal. Deze afwijkingen mogen het beschermingsniveau van het Bal niet verlagen. Dit is alleen toegestaan als het Bal dit uitdrukkelijk toestaat via maatwerkregels of -voorschriften.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Bkl bevat regels over omgevingswaarden, instructieregels, beoordelingsregels en monitoring. Deze regels gelden voor gemeenten, provincies en waterschappen bij het opstellen van omgevingsplannen en verordeningen. Hoofdstuk 5 van het Bkl bevat instructieregels die een omgevingsplan minimaal moet bevatten voor een evenwichtige toedeling van functies.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Bbl regelt veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en bruikbaarheid van bouwwerken. Het bevat ook regels voor de staat en het gebruik van bouwwerken en voor bouw- en sloopwerkzaamheden. Deze regels richten zich op burgers en bedrijven. Het Bbl behandelt de technische aspecten van bouwwerken, terwijl het ruimtelijke deel van bouwen in het omgevingsplan staat.
De Omgevingswet verdeelt de omgevingsvergunning voor bouwen in een technisch en ruimtelijk deel:
1. Technische bouwactiviteit
Deze activiteit controleert of een bouwaanvraag voldoet aan de technische bouwkwaliteit uit het Bbl, zoals de constructieve veiligheid. Afwijken van deze regels in het omgevingsplan is niet mogelijk.
2. Omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk
Deze activiteit beoordeelt de ruimtelijke aspecten van het bouwen, onderhouden en gebruiken van een bouwwerk volgens het omgevingsplan. Het gaat om regels over de omvang en het uiterlijk van een bouwwerk. Deze regels staan zowel in het Bbl als in de Bruidsschat, waarvan in het omgevingsplan kan worden afgeweken. De gemeente bepaalt welke omgevingsplanactiviteiten een vergunning vereisen.
Vergunningvrij bouwen
Het Rijk heeft in het Bbl gevallen aangewezen die vergunningvrij zijn, zowel voor de technische bouwactiviteit als voor de omgevingsplanactiviteit. Lokale overheden kunnen hier niet van afwijken.
Ontwikkeling Galamadammen en de Omgevingswet
Voor de herontwikkeling van de Galamadammen in Koudum moet beoordeeld worden welke omgevingswaarden, instructie- en beoordelingsregels relevant zijn en vertaald worden naar de planregels. De wijziging van het omgevingsplan voor de Galamadammen bevat regels om aan de instructieregels te voldoen. Hoofdstuk 4 van deze motivering werkt de verschillende thema's verder uit en wordt beoordeeld met welke instructieregels rekening dient te worden gehouden.
Algemeen
De Ladder voor duurzame verstedelijking is een instructieregel voor zorgvuldig ruimtegebruik en het tegengaan van leegstand en is opgenomen in het Bkl. Deze instructieregel is van toepassing op een stedelijke ontwikkeling die bestaat uit de ontwikkeling of uitbreiding van een bedrijventerrein, een zeehaventerrein, een woningbouwlocatie, kantoren, een detailhandelsvoorziening of een andere stedelijke voorziening en die voldoende substantieel is. Er is geregeld dat, met het oog op het belang van zorgvuldig ruimtegebruik en het tegengaan van leegstand, met nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden wordt met:
Of er ook sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Voor overige stedelijke functies wordt in jurisprudentie over de ladder voor duurzame verstedelijking gesteld, dat voor andere stedelijke ontwikkelingen als bedoeld in het Bkl, in de vorm van een terrein in beginsel geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als het ruimtebeslag minder dan 500 m² bedraagt. Het ruimtebeslag en de nieuwe bebouwing van het planvoornemen gaat ruimschoots over deze ondergrens heen. De ladder moet daarom voor dit plan worden doorlopen.
Toetsing behoefte
In de beschrijving van de behoefte aan de ontwikkeling dient inzichtelijk te worden gemaakt dat het plan niet tot onnodig nieuw ruimtebeslag leidt en geen zodanige leegstand tot gevolg zal hebben dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie in het verzorgingsgebied van de voorziene ontwikkeling zal leiden.
Galamadammen is door haar strategische ligging een gewenste plek voor recreanten. In 1934 werd het paviljoen gebouwd dat in 1945 door de bezetter werd verwoest. Na de oorlog werd het paviljoen aan de andere kant van de weg herbouwd. Er werden zeilboten verhuurd en men kon zeilles krijgen. In 1980 is het huidige hotel-restaurant gebouwd en in 1990 werden de beide vleugels toegevoegd met 45 kamers en een binnenzwembad. De recessie uit 2008 bleek langer te duren dan verwacht. Dit leidde tot een andere aanpak voor de Galamadammen. Zo werd Galamadammen in 2019 het eerste à la carte restaurant in Friesland dat ging werken met een tablet om bestellingen op te nemen.
Economische en maatschappelijke duurzaamheid zijn een speerpunt voor de onderneming geworden. De coronacrisis heeft de aanpak weliswaar vertraagd maar nu bijna 2 jaar verder beoogt Galamadammen nog steeds om haar locatie en potentie voor de toeristische sector te benutten.
In het kader van de haalbaarheidsstudie is door de initiatiefnemer een marktonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek bevestigt de behoefte aan uitbreiding van de recreatieve voorzieningen op deze locatie en onderbouwt de levensvatbaarheid van het plan.
Het plan voorziet in nieuwe recreatieve functies die op het bestaande terrein mogelijk worden gemaakt. Toeristen hebben steeds meer behoefte aan kwaliteit, authenticiteit, afwisseling en belevenissen en de sector moet daarin mee om succesvol te zijn. Dit vraagt een kwaliteitsslag in de sector. Van groot belang is de behoefte van Galamadammen om verder te ontwikkelen van een seizoensexploitatie naar een jaarexploitatie. Ook wordt de omgeving veel gebruikt door dagrecreanten die behoefte hebben naar een plek om te pauzeren. Om de beoogde doelen naar jaarexploitatie te bereiken bevat het Ontwikkelingsplan diverse nieuwe elementen. Daarbij komt, dat de toerist nu veel meer eisend is en meer voorzieningen vraagt dan jaren geleden. Sterke toeristische bedrijven onderscheiden zich meer en meer door een ruimer aanbod van luxere overnachtingsaccommodaties en goede voorzieningen voor zowel jong als oud.
De Galamadammen heeft door de herontwikkeling van het terrein en het toevoegen van recreatiewoningen op deze manier de mogelijkheid om toekomstbestendig te zijn en zich de komende jaren aan te kunnen passen aan de veranderende behoeftes. Het heeft een grote potentie om nog meer bijdragen te leveren aan recreatie en toerisme, werkgelegenheid en welzijn in Fryslân, de gemeente Súdwest-Fryslân en voor direct omwonenden zowel op economisch gebied als op ecologisch wijze.
Toetsing Locatie
In de rest van deze paragraaf wordt gemotiveerd waarom de locatie bij de Galamadammen het meest geschikt is voor de voorgenomen recreatieve ontwikkeling.
Galamadammen is eenvoudig te bereiken en heeft direct toegang tot de Friese Meren en via Stavoren tot het IJsselmeer. Het ligt in een geschikt landschap voor diverse vormen van watersport, fiets- en wandeltochten. De omgeving van de Galamadammen wordt veelvuldig bezocht door dagrecreanten. Ook is het een ontmoetingspunt voor omwonenden die het terras, restaurant, zalen en de jachthavens goed weten te vinden. In de directe omgeving kunnen gasten unieke steden en dorpen bezoeken. Ook zijn er bezienswaardigheden en toeristische attracties in de directe omgeving waarvan men kan genieten.
Koudum is een bestaande recreatiekern zoals is gedefinieerd in het provinciale beleid. En de Galamadammen is op dit moment al geschikt voor recreatie. Het is niet wenselijk om elders verblijfsrecreatie te realiseren. Voornamelijk omdat er op de locatie van de Galamadammen al een hotel-restaurant, jachthaven en recreatiewoningen aanwezig zijn. Aantasting van een andere omgeving is daarom niet logisch. De provincie geeft ruimte aan recreatieve ontwikkelingen bij bestaande recreatiekernen. Hier wordt in paragraaf 3.2 verder op ingegaan. De beoogde locatie is wenselijk en er is sprake van efficiënt ruimtegebruik doordat aangesloten wordt op de bestaande recreatiekern, waarbij rekening wordt gehouden met de kenmerken van het landschap. Daarnaast wordt het terrein van de Galamadammen opgewaardeerd wat van belang is van het voortbestaan van een exploitabel bedrijf op deze locatie.
De voorgenomen ontwikkeling raakt geen nationale belangen als opgenomen in de NOVI. Er wordt richting gegeven aan de opgave om steden en regio's sterker en leefbaarder te maken en voor de toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. De toeristische sector wordt in de regio gestimuleerd. Er is sprake van een ruimtelijke ontwikkeling waar de beleidsvrijheid bij de gemeente en de provincie ligt. Als laatste wordt door middel van de ladder voor duurzame verstedelijking de zorgvuldige afweging voor de ontwikkeling gemotiveerd. De ontwikkeling past binnen de kaders van het rijksbeleid.
Het provinciale beleid is uiteengezet in de Omgevingsvisie Fryslân 2020: 'De Romte Diele'. De Omgevingsvisie is vervolgens de basis voor andere beleidsstukken of programma's van de provincie. De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn, sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet, vastgelegd in de 'Omgevingsverordening Fryslân'. Hierin zijn voor de provinciale belangen regels opgenomen, waar in het omgevingsplan rekening mee gehouden moet worden.
De provinciale Omgevingsvisie, De Romte Diele, is op 23 september 2020 door Provinciale Staten vastgesteld. Veel provinciaal beleid, programma’s en projecten raken de Friese leefomgeving waarin mensen wonen, werken, zich verplaatsen, elkaar ontmoeten en recreëren. In de Omgevingsvisie staat waar de provincie met de leefomgeving van Fryslân naar toe wil: de ambitie en doelen voor de toekomst. Het is een visie voor de lange termijn op een tamelijk hoog abstractieniveau. Het is geen blauwdruk voor hoe Fryslân er over 20 à 30 jaar bij ligt. Wel geeft de visie de richting aan waar de provincie met allerlei partijen naar toe wil werken. Samen met verschillende organisaties, inwoners en ondernemers in Fryslân geeft de provincie nu invulling aan deze visie. Dit gebeurt in programma’s, concrete projecten en initiatieven, en zo nodig ook in regels.
De provinciale Omgevingsvisie vervangt het strategisch beleid van de provincie in het Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en het Verkeer- en vervoerplan. In de visie is aangegeven wat de provincie doet om de huidige basiskwaliteiten van de Friese leefomgeving op orde te houden. Daarnaast wil de provincie extra inzetten op vier urgente, integrale opgaven:
De Omgevingsvisie ziet recreatie in combinatie met kwaliteitsverbetering als kans voor nieuwe vitaliteit van Fryslân en de provincie zet daarom in op de versterking van de recreatiesector. Bovendien wil de provincie de recreatieve vaarwerken verbeteren en de voor Fryslân kenmerkende waterrecreatie versterken. De ontwikkeling in het plangebied draagt bij aan de leefbaarheid en vitaliteit van de omgeving van het plangebied door het bieden van extra recreatiemogelijkheden. Het terrein van de Galamadammen wordt ontwikkeld tot een volwaardig recreatiepark en draagt bij aan de toeristische sector van deze regio.
Een ander doel van de Omgevingsvisie is de Friese landschapstypen en hun ontstaansgeschiedenis herkenbaar houden. In de provinciale omgevingsvisie wordt het nationaal landschap Súdwest - Fryslân specifiek aangemerkt als uniek karakteristiek landschap waar wonen, werken en recreëren goed samengaan met het behoud van natuur en cultuurwaarden. In de Omgevingsvisie wordt doorverwezen naar de omgevingskwaliteiten van landschap en cultuurhistorie uit Grutsk op 'e Romte. Het voorgenomen plan past binnen de voorwaarden uit Grutsk op 'e Romte. Hier wordt in de volgende paragraaf verder op ingegaan.
In Grutsk op ‘e Romte worden landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang in samenhang geanalyseerd, gewaardeerd en van een richtinggevend advies voorzien. Het doel hiervan is behoud en verdere ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit door middel van informeren, adviseren en inspireren. Op deze wijze verwacht de provincie Fryslân de doorwerking van de provinciale belangen in ruimtelijke plannen van gemeenten, rijk en provincie binnen Fryslân te borgen.
De Galamadammen maakt deel van uit van Gaasterlân. Kenmerkend voor dit gebied zijn de stuwwallen die door de gletsjers uit de laatste ijstijd zijn veroorzaakt. Deze ‘kliffen’ vormen een groot contrast met de lagergelegen delen, die van oudsher niet of nauwelijks bewoond werden. De Galamadammen maakt deel uit van dit lagergelegen gebied. In de laagste delen van Gaasterlân rondom Koudum en Warns heeft vanaf de prehistorie veenvorming plaatsgevonden, deels weer afgedekt met een laag zeeklei. Rond Koudum en Warns bevinden zich droogmakerijen, een aantal kleinere meren dat al in de 16de en 17de eeuw is ingepolderd. De opkomst van de recreatie begin 20ste eeuw heeft ook in dit gebied, waarin zowel bos als water voorkomen, het toerisme sterk doen ontwikkelen. Dit heeft geleid tot de bouw van hotels, villa’s, vakantiewoningen en de aanleg van (jacht)havens. In het gebied liggen de beschermde stadsgezichten van Sloten en Balk en het aardkundig waardevolle gebied ‘Gaasterland’.
De overgang van de hoge stuwwal naar de lager gelegen veengebieden en meren is in de omgeving van de Galamadammen van provinciaal belang in het deelgebied Gaasterlân. Deze overgang is vanaf het noorden richting de Galamadammen over de aquaduct te ervaren. Voor de landschappelijke inpassing van de ontwikkeling van de Galamadammen is met deze kernkwaliteit en provinciaal belang rekening gehouden. De recreatiewoningen verstoren door een goede inpassing niet de zichtlijnen van het gebied. De lagere delen van het gebied blijven duidelijk zichtbaar. Hiermee wordt voldoende invulling gegeven aan de Grutsk op 'e Romte van de provincie Fryslân. Een volledige invulling van het plangebied en de landschappelijke inpassing is te vinden in bijlage 1 en 2.
De beleidsnota Gastvrij Fryslân 2028 richt zich op het stimuleren van slimme groei in de toerisme- en recreatiesector, zodat de hele provincie Fryslân profiteert. Deze nota gaat over het uit te voeren beleid rond het thema Recreatie & Toerisme. De visie Waterrecreatie, zoals deze op 27 februari 2019 door Provinciale Staten is vastgesteld, is in deze nota verwerkt.
De missie voor de toerisme- en recreatiesector is dat in 2028 Friese inwoners profijt hebben van slimme groei van het toerisme. Slimme groei van toerisme zorgt voor een prettige en gezonde woon- en leefomgeving, levert een bijdrage aan het behoud van natuur- en cultuurerfgoed en toekomstbestendige banen in een veranderende economie (people, planet, profit). Dit vertaalt zich in de volgende drie ambities:
Ambitie 1: Toerisme zorgt voor een prettige en gezonde woon- en leefomgeving;
Ambitie 2: Toerisme versterkt het behoud en ontwikkeling van cultuur- en natuurerfgoed;
Ambitie 3: Toerisme zorgt voor toekomstbestendige banen.
Om bovenstaande ambities te kunnen realiseren wordt er in Fryslân gewerkt aan zeven opgaven. De zeven opgaven zijn hierna opgesomd en voorzien van een toetsing aan het plan:
1. Slimme groei: Sturen op gebalanceerde toeristische groei, meer jaarrond toerisme en betere spreiding over de regio.
De ontwikkeling van de Galamadammen draagt hier aan bij door in te zetten op jaarrond toerisme. Daarnaast wordt er een passende groei van de recreatieactiviteiten in Galamadammen gerealiseerd, passend binnen de omgeving en het landschap.
2. Toekomstbestendige banen: Creëren van hoogwaardige, duurzame banen in de toeristische sector.
Door de ontwikkeling van de Galamadammen zullen verschillende banen worden gecreëerd, zowel voor de aanlegfase als ook voor de exploitatiefase van de ontwikkeling.
3. Destinatiemanagement: Verbetering van marketing en productontwikkeling om Fryslân aantrekkelijker te maken voor zowel cultuurtoerisme als zakelijke gasten.
Door het opwaarderen van het terrein van de Galamadammen zal het toerisme in deze regio zich meer kunnen gaan verspreiden. Op dit moment wordt het vooral drukker op de plekken en momenten waar en wanneer het nu ook al druk is (Noordzeekust, Waddeneilanden, IJsselmeer). Door ook meer luxere verblijfsrecreatie aan te bieden zal het recreatiepark meer en ook verschillende recreanten aantrekken.
4. Vitale Waterrecreatie: Toekomstbestendige ontwikkeling van waterrecreatie.
Waterrecreatie is een essentiële pijler van de Friese gastvrijheidseconomie. Het water rondom de Galamadammen leent zich voor waterrecreatie. Door de ontwikkelingen van de Galamadammen zal de kwaliteit van deze omgeving omhoog gaan. Deze toename aan kwaliteit is zorgt ook voor het vitaal houden van de waterrecreatie in de gebied.
Vaarroute
In de afgelopen twintig jaar zijn tijdens het Friese Merenproject vijf aquaducten gebouwd. Deze vijf aquaducten vormen een route. De start en finish van deze 76 kilometer lange route naar de vijf waterbouwkundige hoogtepunten is de oude binnenstad van Stavoren. De Galamadammen is onderdeel van deze route (figuur 3.1)
Figuur 3.1 Route langs de Aquaducten (Bron: Visit Friesland)
5. Vitale Logiesaccommodaties: Versterken van het aanbod en de kwaliteit van logiesaccomodaties, met aandacht voor circulaire economie en erfgoed.
Een slimme groei van het Fries toerisme vereist dat het logiesaanbod inspeelt op de spreiding in tijd (seizoensverbreding) en spreiding naar (krimp)regio’s. Daarvoor zal het logiesaanbod ook moeten aansluiten bij veranderende eisen en verwachtingen van toeristen, bij het Fryske landschap en de bewoners. Dit geldt voor alle accommodatievormen. De Galamadammen speelt in op de huidige behoeften van de recreanten. Daarnaast wordt de kwaliteit van de recreatie in de recreatiekern van Koudum verbeterd.
6. Dagrecreatieve netwerken: verbeteren van de verbinding tussen wandel-, fiets- en vaarwegen.
De fysieke vaar-, wandel- en fietsnetwerken zijn goed, maar de benutting en samenhang niet, Het ontbreekt aan logische en goed ontsloten routes en verhaallijnen die de fysieke netwerken verbinden met het natuur- en cultuurerfgoed, toeristische bedrijven, retail en dagattracties en evenementen. Deels is dit te wijten aan te weinig (innovatief) aanbod in het laagseizoen. De Galamadammen zal jaarrond geëxploiteerd worden. Daarnaast gaat er door het terrein van de Galamadammen een fietspad voor het rondje rondom Koudum. Deze zal blijven staan en wordt op dit moment al veelvoudig gebruikt.
7. Toeristische data op orde: Beter gebruik van data om toeristische activiteiten en beleid te sturen.
De Galamadammen zal verschillende toeristische activiteiten faciliteren, de provincie kan deze activiteiten en de ontwikkeling van de Galamadammen als toeristische trekpleister gebruiken voor de marketing van Gastvrij Fryslân.
Eén van de zeven opgaven van het Uitvoeringsprogramma Gastvrij Fryslân is het werken aan vitale logiesaccommodaties. Het actieplan vitale logiesaccomodaties geeft invulling aan deze opgave.
In 2019 is onderzoek gedaan naar de toekomst van Friese logiesaccommodaties. Daaruit kwam naar voren dat de logiessector in Fryslân zich goed kan meten met die in de rest van Nederland. Aan de andere kant geldt: stilstand is achteruitgang en om onderscheidend te blijven, moet nu al worden gewerkt aan de toekomst. Bijvoorbeeld door in te zetten op spreiding in tijd (seizoensverbreding) en regio (nieuwe bestemmingen) of door experimentele ontwikkelingen te verwelkomen. Met het Actieplan Vitale Logiesaccommodaties zetten Toerisme Alliantie Friesland (TAF) en de provincie in op vernieuwing van bestaande onderkomens en het slim ontwikkelen van nieuwe bij Fryslân passende verblijven.
Galamadammen was onderdeel van de pilot “Nije Logies” , de derde stap in het kader van het Actieplan Vitale Logiesaccommodaties. In deze pilot (die van mei 2021 tot januari 2022 liep ) met 3 logiesbedrijven in SWF werd ervaring opgedaan met 2 instrumenten uit het Actieplan, specifiek voor ondernemers bedoeld. Het Ontwikkelkader Logiesaccommodaties SWF was een van die instrumenten. Het hoofddoel van het Ontwikkelkader is: 'bieden van handvatten voor de sector en samenleving zodat logiesaccommodaties toekomstbestendig worden en bijdragen aan de brede welvaart in SWF'. Er zijn 4 ontwikkelprincipes:
Toeristen hebben steeds meer behoefte aan kwaliteit, authenticiteit, afwisseling en belevenissen en de sector moet daarin mee om succesvol te zijn. Dit vraagt een kwaliteitsslag in de sector. De provincie Fryslân – en ook de gemeente- willen seizoensverbreding stimuleren door het stimuleren van jaarronde logiescapaciteit. Wat betreft nieuwe kansrijke doelgroepen focust Fryslân in haar slimme groei-ambitie op het trekken van de kwaliteitstoerist (de natuur- en cultuurtoerist) omdat deze aangetrokken worden door de kwaliteit en identiteit van Fryslân. Met deze doelgroep is er namelijk ruimte voor een verantwoorde groei en is het ‘makkelijker’ (dan watersport) jaarrond toerisme voor elkaar te krijgen omdat ze minder seizoensgebonden is.
De voorgenomen ontwikkeling sluit aan bij de ambities van Gastvrij Fryslân en de voorwaarden uit het Actieplan Vitale Logiesaccommodaties.
De Omgevingsverordening Fryslân is op 1 januari 2024 in werking getreden en heeft betrekking op de fysieke leefomgeving en activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving zoals bedoeld in artikel 1.2 van de Omgevingswet. Deze verordening sluit aan op de ambities en opgaven uit de Omgevingsvisie van de provincie Fryslân “De Romte Diele”. Op 13 september 2024 is de Omgevingsverordening herzien. In de verordening zijn regels opgenomen die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen en projecten. De volgende artikelen uit de Omgevingsverordening zijn voor dit plan van belang en worden daarom getoetst:
Artikel 2.1 Omgevingskwaliteiten als basis
1. In een omgevingsplan wordt aangegeven op welke wijze het plan rekening houdt met de archeologische waarden en de archeologische verwachtingswaarden.
In paragraaf 4.12 wordt in gegaan op de archeologische (verwachtings)waarden in het plangebied. Hiervoor is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Voor de nieuwe natuurgronden aan de noordkant van het plangebied is nog geen onderzoek gedaan; hiervoor wordt een functie 'archeologische verwachtingswaarden (500 m²) toegevoegd.
2. In een omgevingsplan dat een regeling bevat voor gronden buiten het bestaand stedelijk gebied wordt gemotiveerd op welke wijze het plan rekening houdt met de landschappelijke- en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals omschreven in Grutsk op ‘e Romte, en het bevat regels die nodig zijn om deze kernkwaliteiten zo veel mogelijk te behouden en te versterken.
3. Een omgevingsplan dat voorziet in nieuwe functies of uitbreiding van bestaande functies buiten het bestaand stedelijk gebied bevat voor die functies een onderbouwing van de wijze waarop het plan de omgevingskwaliteiten benut als ontwerpbasis, en het borgt het zorgvuldig situeren en inrichten van nieuwe functies of uitbreiding van bestaande functies op basis van de omgevingskwaliteiten.
Het plangebied maakt deel uit van het deelgebied Gaasterlân. In paragraaf 2.4 zijn de kenmerken van dit deelgebied uitgewerkt. Binnen het plangebied wordt de openheid geborgd door de recreatiewoningen zodanig te plaatsen dat de zichtlijnen richting het water en het open landschap behouden blijven en door gevarieerde lage en hogere begroeiing wordt de natuurlijke uitstraling geborgd. Daarmee versterkt de gewenste ontwikkeling de onderbroken structuur van het landschap en wordt er ruimtelijke kwaliteit toegevoegd.
In het Ontwikkelplan (bijlage 1 ) voor de Galamadammen wordt ingegaan op de landschappelijke inpassing van het plan en de bestaande landschappelijke- en cultuurhistorische kernkwaliteiten. Ook worden de keuzes van het materiaal gebruik, inrichting en openbare ruimte toegelicht.
Artikel 2.2 Omgevingstafel
Voor een omgevingsplan, dat voorziet in een nieuwe ontwikkeling of nieuwe activiteit buiten het bestaand stedelijk gebied die mogelijk aanzienlijke effecten op de omgevingskwaliteiten heeft, wordt een ruimtelijk inrichtingsplan met behulp van een omgevingstafel opgesteld.
Op 17 februari 2022 is ten behoeve van de gewenste ontwikkeling van de Galamadammen een Omgevingstafel georganiseerd. In de Omgevingstafel is door een groot aantal disciplines van de gemeente, Provincie en Waterschap het plangebied en het verzoek voor een recreatieve ontwikkeling beoordeeld en een aantal voorwaarden gesteld. Naar aanleiding van de verschillende gesprekken met de bevoegde gezagen is het plan voor de Galamadammen tussen de gemeente en de ontwikkelende partijen verder uit gewerkt. De resultaten hiervan zijn onder andere opgenomen in het ontwikkelingsplan in bijlage 1 en de inrichting (semi) openbare ruimte in bijlage 2.
Artikel 2.3. Zuinig en meervoudig ruimtegebruik
Dit artikel gaat over het principe zorgvuldig ruimtegebruik. Bij zorgvuldig ruimtegebruik is het van belang dat plannen buiten bestaand stedelijk gebied invulling geven aan dit principe. Uit een motivering moet blijken dat de beoogde functie redelijkerwijs niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd.
Paragraaf 3.1.3 gaat door middel van de ladder van duurzame verstedelijking in op de keuze voor de locatie. Door het noordelijke deel van het plangebied in te richten als natuurgebied en een groene zonering te realiseren wordt de openheid en ruimte van de omgeving niet aangetast. Daarnaast worden de recreatiewoningen gerealiseerd binnen de bestaande recreatieve bestemming. Daarmee is sprake van een goede inpassing in en aansluiting op de al aanwezige landschappelijke structuren.
Artikel 2.4 Koppelen en verbinden
Een omgevingsplan dat voorziet in nieuwe functies of uitbreiding van bestaande functies buiten het bestaand stedelijk gebied, bevat voor die functies een onderbouwing van de wijze waarop nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden in het plan bijdragen aan één of meerdere opgaven voor de leefomgeving, zoals energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, werkgelegenheid of het versterken van de biodiversiteit, door het maken van slimme combinaties en het benutten van koppelkansen.
In het kader van artikel 2.4 van het Omgevingsbesluit is beoordeeld welke koppelkansen de
ontwikkeling Galamadammen biedt. Op basis van het overleg met Collectief Súdwestkust
van 29 oktober 2025 blijkt dat de ontwikkeling in het bijzonder een koppelkans voor
biodiversiteit oplevert (bijlage 12). Uit het overleg volgt dat het gebied ten noorden van de
recreatieve ontwikkeling niet geschikt is voor weidevogelcompensatie, maar wél een
duidelijke potentie heeft voor het versterken van natuur- en landschapswaarden.
Het collectief heeft aangegeven dat de voorgestelde inrichting realistisch en wenselijk is en
daadwerkelijk meerwaarde biedt. Daarmee vormt biodiversiteit een logische en robuuste
koppelkans binnen deze ontwikkeling.
De koppeling tussen de gebiedsontwikkeling en het versterken van biodiversiteit wordt
verder uitgewerkt in de uitvoeringsfase en afgestemd met Collectief Súdwestkust. Hierdoor
wordt invulling gegeven aan artikel 2.4 door nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden te
verbinden aan een opgave voor de leefomgeving.
De opmerkingen en aanbevelingen van GGD Fryslân sluiten ook aan bij de koppelkansen zoals bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingsverordening Fryslân. De GGD richt zich met name op gezondheid, bewegen, klimaatadaptatie en waterkwaliteit: onderwerpen die door de provincie eveneens worden aangemerkt als belangrijke opgaven voor de leefomgeving.
Het plan draagt op meerdere punten bij aan deze koppelkansen:
Artikel 2.5 Gezond en veilig
1. Een omgevingsplan, dat voorziet in nieuwe functies of uitbreiding van bestaande functies, bevat een onderbouwing van de wijze waarop effecten op de gezondheid en veiligheid zijn meegewogen in het plan.
In de paragrafen 4.1 en 4.7 wordt ingegaan op de thema's gezondheid en omgevingsveiligheid. In deze paragrafen wordt gemotiveerd dat er sprake is van een aanvaardbare situatie.
2. Een omgevingsplan bevat, zo nodig, een onderbouwing van de wijze waarop het plan rekening houdt met het risico op wateroverlast of op overstroming vanuit de Friese boezem, ook gezien vanuit de mogelijkheid van falen van regionale waterkeringen.
Er loopt een regionale waterkering door het plangebied (figuur 3.2). Voor de gewenste ontwikkeling zal deze waterkering worden verlegd. Dit betekent dat er meer ruimte zal ontstaan voor de Friese boezem waardoor het risico op wateroverlast of overstroming kleiner wordt. In paragraaf 4.14 wordt verder ingegaan op het thema water en de regionale waterkering.
Figuur 3.2 Regionale waterkering Galamadammen (Bron: Omgevingsverordening Fryslân)
Artikel 2.15 Recreatieve voorzieningen
1. In een omgevingsplan kan aanpassing of uitbreiding van een bestaande, of een nieuwe recreatieve voorziening worden toegestaan, waarbij:
a. een nieuwe recreatieve voorziening aansluit op het bestaand stedelijk gebied van een kern, of aansluit op een bestaande recreatieve voorziening buiten het bestaand stedelijk gebied;
De Galamadammen hoort bij de recreatiekern Koudum. De gewenste ontwikkeling van de Galamadammen sluit aan op de bestaande recreatieve voorziening van de Galamadammen en de Kuilart.
b. de ontwikkeling wat betreft aard en schaal passend is bij de kern of de recreatieve voorziening;
In het stedenbouwkundig plan is rekening gehouden met de aard en schaal van Koudum en de Galamadammen. Het belangrijkste uitgangspunt van de stedenbouwkundige opzet is ruimtegebruik. Er dient sprake te zijn van zuinig ruimtegebruik en een compact plan, waarbij de noordwest grens niet te ver 'oprukt' de open polder in. De bestaande route van het Poelspaed blijft intact. Verder streeft de gemeente naar een hoge beeldkwaliteit. Een groene mantel aan beide zijden van de provinciale weg zorgt voor een groene eenheid in het verder open landschap.
c. een positieve bijdrage wordt geleverd aan een Gastvrij Fryslân door het bevorderen van een prettige en gezonde woon- en leefomgeving, het behoud en de ontwikkeling van natuur en cultuurerfgoed, of het creëren van toekomstbestendige banen.
In paragraaf 3.2.3 is de gewenste ontwikkeling getoetst aan de beleidsnota Gastvrij Fryslân 2028.
Artikel 2.18 Permanente bewoning van recreatiewoningen
Een omgevingsplan bevat geen nieuwe mogelijkheden voor permanente bewoning van recreatiewoningen buiten het bestaand stedelijk gebied.
Bij de (her)ontwikkeling van de Galamadammen is er volledig sprake van een bedrijfsmatige exploitatie. Daarnaast is met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, binnen de functie recreatiewoning het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van permanente bewoning verboden. Permanente bewoning is hiermee ook in deze wijziging van het omgevingsplan uitgesloten.
Artikel 2.39 Basisbescherming natuurnetwerk Nederland
Een omgevingsplan of projectbesluit voor gronden gelegen nabij het Natuurnetwerk Nederland maakt geen nieuwe activiteiten en ontwikkelingen mogelijk die kunnen leiden tot een vermindering van de kwaliteit of de samenhang tussen gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland.
Het Natuurnetwerk Nederland loopt ten zuiden van het plangebied (figuur 3.3) en ligt dus niet in het plangebied zelf. Het gaat hier om de Morra en de Kuilart. Het noordelijke deel van het plangebied zal worden ontwikkeld voor recreatiewoningen. In het zuidelijke deel van het plangebied krijgt het water meer ruimte. Er vindt geen aantasting van de kenmerken en waarden van de natuur plaats. De beoogde ontwikkeling en voorgenomen ingrepen vinden niet plaats binnen het NNN-gebied. Bovendien gelden er in dit deel van het plangebied op dit moment al planologische mogelijkheden voor recreatie, horeca en een jachthaven en vindt er met deze wijziging van het omgevingsplan geen verdere uitbreiding plaats in zuidelijke richting. De volledige motivering hiervan en de bijbehorende onderzoeken zijn te vinden in paragraaf 4.4 en bijlage 4.
Figuur 3.3 NNN nabij het plangebied Galamadammen (Bron: Omgevingsverordening Fryslân)
Afdeling 4.1 Ontgrondingsactiviteiten
Een ontgronding is het verwijderen van grond, zand, klei, grind of ander bodemmateriaal uit de bodem, bijvoorbeeld voor de aanleg van waterlichamen, vijvers, reservoirs, of andere grondwerken. Het is een ingrijpende activiteit die invloed kan hebben op de ecologie, waterhuishouding, en het landschap.
Een omgevingsvergunning is niet altijd vereist voor een ontgrondingsactiviteit. Voor ontgravingen tot maximaal 10.000 m³ en een diepte van maximaal 2 meter geldt een vrijstelling, mits deze vrijstelling is opgenomen in het omgevingsplan. Als dit niet het geval is, blijft een vergunningplicht gelden. Voor ontgrondingsactiviteiten die onder de vrijstelling vallen, geldt een meldplicht.
In het omgevingsplan van de gemeente Súdwest-Fryslân zijn activiteiten zoals
ontgrondingen geregeld. Voor het plan bij de Galamadammen wordt bodem afgegraven om
het plangebied te verbinden met de Friese boezem. Wanneer meer dan 10.000 m³ grond
wordt ontgraven of verplaatst (zowel binnen het plangebied als naar elders), of wanneer
dieper dan 2 meter wordt gegraven, is een ontgrondingenvergunning nodig. Hiervoor zal
tijdig contact worden gezocht met de Omgevingsdienst (FUMO).
Bij het definitief ontwerp wordt rekening gehouden met de benodigde diepte, het oppervlak
van de ontgronding en het hergebruik van vrijkomende grond binnen het plangebied. Ook
wordt in het ontwerp duidelijk onderscheid gemaakt tussen de aanleg van de haven en de
aanleg van het nieuwe wateroppervlak.
Afdeling 5.7 Houtopstanden
Deze afdeling gaat over het vellen van houtopstanden en de herplantplicht die daarmee gepaard gaat in de provincie Fryslân. De regels in deze afdeling zijn van toepassing op het vellen van houtopstanden (bomen en bosgebieden) en het herbeplanten van de grond na het vellen, zoals bepaald in het Bal.
Na het vellen van een houtopstand is er een herplantplicht. Dit houdt in dat:
Voor de ontwikkeling van de Galamadammen zullen houtopstanden worden gekapt. Het gaat hier om ongeveer 8.500 m² te kappen beplanting. Hiervoor in de plaats wordt ongeveer 22.000 m² nieuw groen gerealiseerd (figuur 3.5). Voorafgaand aan de werkzaamheden zal een melding worden gedaan bij de Gepeduteerde Staten en een voorstel voor de herplanting worden gedeeld.
Figuur 3.4 Compensatie houtopstanden (Bron Penta Architecten & Rho Adviseurs, inrichtingsplan semi openbare ruimte 2025)
De provincie voert sinds 2007 beleid om de weidevogels in vooral de weidevogelkerngebieden te beschermen en de neerwaartse spiraal om te buigen naar een opwaartse trend. In de Weidevogelnota 2021-2030 staat het nieuwe provinciale weidevogelbeleid. Het nieuwe beleid is selectiever en concentreert de inspanningen voor weidevogels in de meest kansrijke gebieden:
Omdat het beleid selectiever is geworden is ook de regeling voor weidevogels selectiever. Alleen in de weidevogelkansgebieden en in de weidevogelparels zijn nieuwe planologische ontwikkelingen met bebouwing, beplanting of verharding die verstorend werken op de openheid en rust in principe (behoudens uitzonderingen, na afweging van belangen, zie hierna) niet toegestaan. Dit is geregeld in Afdeling 2.13 Weidevogelkansgebieden en weidevogelparels van de omgevingsverordening. Agrarische ontwikkelingen zijn echter wel gewoon toegestaan, omdat de agrarische functie juist mee bepalend is voor de geschiktheid van die gebieden voor weidevogels; ook hier geldt dat bijbehorende nevenactiviteiten eveneens toelaatbaar zijn. Een uitzondering hierop vormt het aanwijzen van een nieuw agrarisch bouwperceel: in dat geval is sprake van een nieuwe ontwikkeling waarvoor bij de locatiekeuze rekening moet en kan worden gehouden met de ligging ten opzichte van de kerngebieden en parels. Ook in de aangrenzende gebieden moet rekening worden gehouden met ontwikkelingen die verstorend werken op de weidevogelkansgebieden en weidevogelparels.
Het plangebied is onderdeel van het weidevogelkansgebied (figuur 3.5). In deze gebieden dient de openheid en rust behouden te blijven. De weidevogels worden beïnvloed door menselijke en landschappelijke ingrepen en de kwantificering hiervan is door provincie Fryslân vastgelegd in een tabel met verstoringsafstanden. Voor het kwantificeren van de verstoringszone rond objecten maakt de Provincie gebruik van vuistregels die zijn vastgelegd in een tabel met verstoringsafstanden (Bruinzeel & Schotman 2011). De invloed van de recreatieve ontwikkeling op het weidevogelkansgebied is in kader van deze wijziging van het omgevingsplan beoordeeld en onderzocht. De resultaten hiervan zijn opgenomen in paragraaf 4.4. Hieruit blijkt dat er voldoende rekening wordt gehouden met het weidevogelkansgebied.
Figuur 3.5 Weidevogelkansgebied (Bron: Omgevingsverordening Fryslân)
Bij de voorgenomen ontwikkeling in Galamadammen wordt rekening gehouden met de bestaande omgevingskwaliteiten van het landschap en de omgeving. Hierbij wordt aangesloten op de Omgevingsvisie van de provincie Fryslân. De voorgenomen ontwikkeling draagt bij aan Gastvrij Fryslân. Daarnaast zijn er vanuit de relevante artikelen uit de Omgevingsverordening Fryslân geen belemmeringen. Er wordt voldoende invulling gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Uit het voorgaande blijkt dat de provinciale belangen voldoende zijn geborgd.
In 2023 heeft het Wetterskip de toekomstvisie vastgesteld. De visie geeft inhoud voor het Fries Programma Landelijk Gebied en de Provinciale Omgevingsvisie. Voor het ontwikkelen van beleid en plannen over water, bodem en ruimte is de visie de basis. Wetterskip Fryslân gebruikt de visie ook om bestaande plannen, zoals het Waterbeheerprogramma 2022-2027, te herzien. Dit Waterbeheerprogramma 2022-2027 is nu nog het geldende plan en geeft inzicht in de maatregelen en ruimtelijke keuzes om onder meer klimaatverandering op te kunnen vangen.
Het hoofddoel is dat de provincie Fryslân in 2050 zoveel mogelijk waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. In het Waterprogramma zijn de doelen in programmalijnen opgenomen voor klimaatadaptatie, waterveiligheid, voldoende water en waterkwaliteit opgenomen. De uitwerking vindt plaats door de waterschappen.
De Waterschapsverordening van Wetterskip Fryslân bevat regels en voorschriften met betrekking tot het beheer van water, waterkeringen (dijken, kades), watergangen en grondwater in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het doel van deze verordening is om de veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit en het juiste functioneren van waterstaatswerken te waarborgen. Deze verordening is gaan gelden tegelijkertijd met het van kracht worden van de Omgevingswet (1 januari 2024).
De belangrijkste onderwerpen die in de verordening aan bod komen, zijn onder andere:
Voor de voorgenomen ontwikkeling is het verleggen van de regionale waterkering van belang. Hiervoor is een watervergunning noodzakelijk. Deze watervergunning zal worden aangevraagd bij het Wetterskip conform de instructieregels uit de Waterschapsverordening. Deze instructieregels hebben betrekking op:
In paragraaf 4.14 wordt verder ingegaan op het wateraspect met betrekking tot de beoogde ontwikkeling. Hieruit blijkt dat de waterschapsbelangen niet negatief worden beïnvloed. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient de watervergunning te zijn verleend.
De voorgenomen ontwikkeling van de Galamadammen is niet strijdig met de Waterschapsverordening van Wetterskip Fryslân. De plannen respecteren de regels en voorschriften voor waterbeheer en waterveiligheid, waaronder de eisen voor het verleggen van de regionale waterkering. De benodigde watervergunning zal tijdig worden aangevraagd, en de instructieregels voor de verlegging van de waterkering, zoals het waarborgen van veiligheid, stabiliteit en het minimaliseren van ecologische impact, zullen strikt worden gevolgd. De waterschapsbelangen worden hierdoor niet negatief beïnvloed.
De gemeenteraad heeft op 29 april 2021 de Omgevingsvisie 1.0 'Oars tinke yn Súdwest': samenwerken aan een gezonde leefomgeving' vastgesteld. De Omgevingsvisie 1.0 voldoet aan de artikelen 4.9 en 4.10 van de Invoeringswet Omgevingswet. In de overgangswetgeving Omgevingswet, krijgt een structuurvisie op basis van de Wro automatisch de status van een Omgevingsvisie op basis van de Omgevingswet, welke op 1 januari 2024 in werking is getreden. Deze visie is tot stand gekomen met de inwoners en ketenpartners van de gemeente Súdwest - Fryslân.
De Omgevingsvisie 1.0 schetst de hoofdlijnen van de ontwikkelingsrichting voor de woon- werk- en leefomgeving op de langere termijn. De Omgevingsvisie helpt om keuzes te maken bij ontwikkelingen die de fysieke leefomgeving beïnvloeden en nodigt uit tot ontwikkelingen. Met deze Omgevingsvisie kan de gemeente beoordelen of ontwikkelingen en projecten bij Súdwest - Fryslân passen.
De Omgevingsvisie 1.0 bestaat uit vijf thema's:
In de Omgevingsvisie 1.0 is een koppeling gelegd met de 17 duurzame ontwikkeldoelen (Sustainable Development Goals) zoals die wereldwijd worden gehanteerd.
Accenten van de inzet van Súdwest - Fryslân op het gebied van toerisme en recreatie liggen bij vitale logiesaccommodaties en aantrekkelijke dagrecreatieve netwerken. De kwaliteit van de fietsinfrastructuur wordt hoog gewaardeerd. Súdwest -Fryslân zet in op een slimme groei met kwaliteit. Die past bij de culturele identiteit, bij het MKB en bij de ecologische footprint. Te veel toerisme en recreatie mag natuurlijk niet het woon- en leefklimaat en de landschappelijke kernwaarden aantasten. Het plan past bij bovenstaande uitgangspunten uit de Omgevingsvisie.
De Visie Gastvrijheidseconomie 2035 van de gemeente Súdwest - Fryslân richt zich op het behoud van de kernwaarden van de gemeente, zoals de Friese maat, diversiteit en verbondenheid. Dit staat echter onder druk door uitdagingen zoals vergrijzing en ontgroening, wat de leefbaarheid in de kleine(re) kernen bedreigt.
Kernpunten van de visie:
De visie volgt zes ontwikkelingsroutes, waarvan drie inhoudelijk:
En drie randvoorwaardelijke routes:
Specifieke maatregelen voor logiesaccommodaties:
De ontwikkeling van de Galamadammen past binnen de Visie Gastvrijheidseconomie 2035 van Súdwest - Fryslân, omdat het bijdraagt aan de versterking van vitale logiesaccommodaties, inspeelt op de belangrijke toeristengroepen zoals watersporters en recreanten, en bijdraagt aan seizoensverlenging en economische vitaliteit van de regio. De plannen om het recreatiegebied en de voorzieningen te vernieuwen, sluiten daarnaast aan bij de ambitie van de gemeente om de ruimtelijke kwaliteit en belevingswaarde te verbeteren.
Volgens de visie Toerisme en Recreatie staat Súdwest - Fryslân in 2022 bekend als een kwalitatief hoogwaardig gebied voor allerlei actieve vormen van toerisme en recreatie met een zeer gevarieerd en levendig aanbod. Deze variatie en levendigheid is gerealiseerd door een gezamenlijke inzet met de sector op betere verbindingen tussen toeristisch aanbod op het gebied van land en water, kunst en cultuur.
De gemeente investeert in de sector. De volgende opdrachten zijn van belang:
Hierbij is een goede aansluiting van vraag en aanbod in verblijfsrecreatie van belang. De gemeente Súdwest - Fryslân wil voldoende ruimte bieden aan marktpartijen om te blijven investeren in verblijfsrecreatie. Borging van de ruimtelijke kwaliteit is hierbij een uitgangspunt.
De voorgenomen ontwikkeling van de Galamadammen benut duidelijk het water in de omgeving. Recreanten bezoeken de Galamadammen voor de mogelijkheden op het water en de openheid van het landschap. Het hotel-restaurant heeft daarnaast een rijke geschiedenis welke is terug te zien in de ontwikkeling van het terrein van de Galamadammen. Daarnaast wil de initiatiefnemer investeren in dit gebied. De gemeente wil hier ruimte bieden.
De ontwikkeldynamiek van logiesaccommodaties in de gemeente Súdwest -Fryslân (SWF) ligt hoog. Tegelijk benadrukken diverse onderzoeken over de logiesaccommodaties het belang van een toekomstbestendige logiessector voor de gehele toeristische sector. Daarom is besloten om een ontwikkelkader logiesaccommodaties van de gemeente SWF op te stellen. Dit ontwikkelkader zet in op drie doelen:
De vier logies-ontwikkelprincipes geven richting aan ondernemersplannen en ze gelden voor zowel regulier als kleinschalig logiesaanbod. De ontwikkelprincipes zijn als volgt geformuleerd:
Hierbij wordt ingezet op bedrijven die inzetten op een divers recreatief programma. Daarnaast wordt ingezet op meer jaarrond eenheden. Bij de Galamadammen zullen zowel recreatiewoningen als hotelkamers worden gerealiseerd. Daarnaastzijn er jachthavens, komt er verhuur voor de watersport en komt er een restaurant. Het recreatiepark wordt jaarrond geëxploiteerd en is toegankelijk voor zowel dag- als verblijfsrecreanten.
Logies accommodaties die her- en doorontwikkelen voegen zich naar de aard van het landschap. In het ontwikkelingsplan van de Galamadammen is hier voldoende aandacht aan besteed. De ruimtelijke kwaliteit wordt door de inrichting het terrein en de architectuur geborgd.
Logiesaccommodaties worden gezien als bedrijfsmiddelen en niet als tweede woningproduct. Dit betekent een keuze voor vakantieverhuur en toeristisch recreatief ondernemerschap in plaats van nieuwe tweede woningparken en vastgoedproducten. Bovenstaande voorwaarden zijn ook voor het recreatiepark Galamadammen een uitgangspunt. De recreatiewoningen zullen jaarrond worden verhuurd.
Bij de ontwikkeling en exploitatie van logiesbedrijven wordt optimaal aangesloten bij de Sustainable Development Goals (SDG). Zo is er tijdens de ontwikkel- en exploitatiefase aandacht voor circulariteit en duurzaamheid. Een deel van het plangebied zal worden ingericht als natuurgebied. Op deze manier zal de ontwikkelfase door bijvoorbeeld stikstofdepositie geen negatieve invloed hebben op de naastgelegen Natura2000- gebieden. Voor de bouw van de recreatiewoningen zullen duurzame materialen gebruikt. Er wordt daarnaast een zonnepark gerealiseerd achter het hotel. Er wordt op deze manier voldoende rekening gehouden met de Sustainable Development Goals.
In juli 2018 is de 'Agenda Duurzame Ontwikkeling' vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente Súdwest -Fryslân staat net als andere overheden voor een grote opgave op het gebied van duurzame ontwikkeling. We werken toe naar een energie- en klimaatneutrale samenleving met een circulaire economie.
De Agenda omvat een groot aantal uiteenlopende ambities die als kader dienen voor de komende jaren, variërend van alle woningen energieneutraal in 2030 tot 100% afvalvrije festivals.
De Agenda richt zich op 5 specifieke onderdelen:
Voor de 5 genoemde onderdelen is een concrete agenda vastgesteld en zijn ambities geformuleerd. Hoe de ontwikkeling van de Galamadammen bijdraagt aan een energie- en klimaatneutrale samenleving wordt uitgewerkt in paragraaf 4.2.
In 2015 hebben alle landen van de wereld ingestemd met een Duurzame Wereldagenda tot 2030. Hieruit volgen 17 Sustainable Development Goals (SDG's). Voor klimaat is doel 13 beschreven: 'neem dringend maatregelen om de klimaatveranderingen en de gevolgen ervan te bestrijden'. Met de Europese Green Deal (2019) geeft de Europese Commissie aan hoe Europa in 2050 als eerste continent voor 2050 klimaatneutraal wordt. Nederland heeft dit vertaald in een Nationaal Klimaatakkoord (2019). De klimaatagenda van de gemeente Súdwest - Fryslân sluit naadloos aan op de doelen van het landelijk Klimaatakkoord. Dankzij deze koppeling wordt duidelijk wat voor onze gemeente de opgave is ten aanzien van klimaat en duurzame ontwikkeling.
De klimaatagenda voor de gemeente Súdwest - Fryslân, vastgesteld door de gemeenteraad op 3 februari 2022, bestaat uit 2 delen: klimaatmitigatie en klimaatadaptie. In de Omgevingsvisie 1.0 is de klimaatagenda opgenomen binnen het thema “Duurzaam, energieneutraal en klimaatadaptief” en verder uitgewerkt in de omgevingsprogramma`s Klimaatmitigatie en Klimaatadaptatie. In paragraaf 4.2 wordt ingegaan op duurzaamheid en klimaatadaptatie in relatie tot het planvoornemen voor de Galamadammen.
Met het vaststellen van de 'Erfgoednota 2021-2026 Cultureel Erfgoed is geen keus' (april 2021) heeft de gemeente haar visie en missie op behoud en ontwikkeling van het erfgoed vastgesteld. De gemeente SWF zorgt samen met de mienskip dat cultureel erfgoed duurzaam behouden en ontsloten wordt en zichtbaar en beleefbaar is. Dit doet de gemeente door erfgoed te waarderen en te beschermen, bewustwording en samenwerking te stimuleren en daardoor erfgoed te versterken en levend te houden.
De mienskip heeft tijdens het 'Rondje Súdwest' in 2019 in het kader van de Omgevingsvisie 1.0 'Oars tinke yn Súdwest' (2021) cultureel erfgoed benoemt als wezenlijk onderdeel van thema 2 van de 5 thema's in de Omgevingsvisie 1.0: sterke kernwaarden: cultureel erfgoed, natuur, weids en waterrijk landschap. Ook het weidse en waterrijke landschap is eigenlijk erfgoed. Immers de meren, kanalen en sloten en weide- en akkergronden zijn allemaal onder menselijke invloed ontstaan en verder vormgegeven, oftewel cultuurlandschap. In die zin geldt hetzelfde voor thema 4: vitaal en aantrekkelijk landschap. Ook in thema 3: veerkrachtige en leefbare wijken, dorpen en steden en thema 5: duurzaam, energieneutraal en klimaatadaptief heeft cultureel erfgoed een rol als wezenlijk onderdeel van de bijzondere woonkwaliteiten. Een zorgvuldige afweging van de cultuurhistorische waarden om de omgevingskwaliteit te kunnen waarborgen en te versterken is dus essentieel.
Het is een gemeentelijke wettelijke taak om te komen tot een zorgvuldige planbehandeling en besluitvorming voor wat betreft cultuurhistorie. Als gevolg van het beleid Modernisering Monumentenzorg is per 1 januari 20 in de Omgevingswet (artikel 5.130 Bkl) bepaald dat gemeenten verplicht zijn cultuurhistorie mee te wegen bij het opstellen van een plan. Niet alleen de cultuurhistorische waarden in de grond (archeologie) maar ook boven de grond moeten meegenomen worden.
Zo stelt de gemeente bij plannen cultuurhistorische analyses op en gaat de gemeente bij de bescherming van archeologische (verwachtings)waarden in plannen formeel uit van de gemeentelijke FAMKE (Friese Archeologische Monumentenkaart Extra), een uitsnede van de provinciale FAMKE. Voor de bekende en de te verwachten cultuurhistorische waarden gaat de gemeente uit van de Cultuur Historisch kaart van de provincie Fryslân (CHK) en de Landschapsbiografie Súdwesthoeke. Deze kaarten zijn daarmee onderlegger voor het in de Erfgoednota geformuleerde beleid. Niet alle op deze kaarten aangegeven waarden kunnen echter behouden blijven, hier komt een gemeentelijke afweging aan te pas. Bij de ontwikkeling van het plan is onderzoek gedaan naar de archeologische en cultuurhistorische waarden conform de erfgoednota. Een nadere toelichting hierop staat in paragraaf 4.12.
Met het voorgenomen plan wordt aangesloten bij de ambities van de Omgevingsvisie, de Visie toerisme en recreatie, Visie Gastvrijheidseconomie en het Ontwikkelkader logiesaccomodaties van de gemeente Súdwest - Fryslân. Door de ligging van de planlocatie bij de recreatiekern Koudum, de inpassing met de huidige structuur van de omgeving, en de behoefte van de toeristische sector, is de voorgenomen ontwikkeling passend binnen het gemeentelijk beleid. Daarnaast wordt met het initiatief invulling gegeven aan het thema duurzaamheid en klimaatadaptatie uit de klimaatagenda.
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze rekening is gehouden met diverse aspecten van de fysieke leefomgeving en de evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL). De aspecten sluiten aan op en dekken de onderdelen zoals genoemd in de Omgevingswet. De beschrijving wordt per aspect in een aparte paragraaf opgenomen.
De beoogde ontwikkeling wordt in dit hoofdstuk getoetst aan onder meer de instructieregels uit het Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving). In het Bkl is namelijk aangegeven dat daar waar een nieuwe activiteit milieuruimte inneemt, aandacht nodig is voor de gevolgen van deze activiteit op de omgeving maar ook welke gevolgen de omgeving heeft op deze nieuwe activiteit.
Het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit een belangrijk maatschappelijk doel van de Omgevingswet. De aspecten veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit hangen nauw met elkaar samen. De wet benadrukt dat bij het stellen van regels met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL), in ieder geval rekening wordt gehouden met het belang van het beschermen van de gezondheid. Gelet op de centrale rol van het gezondheidsaspect binnen de Omgevingswet dient dit aspect breed te worden gemotiveerd.
Het plan voor de Galamadammen draagt bij aan het bevorderen van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving, zoals vastgelegd in de Omgevingswet. Dit wordt bereikt door een aantal maatregelen en ontwerpkeuzes die specifiek gericht zijn op het waarborgen van de gezondheid van zowel bewoners als bezoekers:
Het ontwerp van het recreatieterrein vermindert hittestress door het creëren van een bosrijke en groene omgeving. De inrichting van het terrein draagt bij aan een prettig verblijfsklimaat en zorgen voor een gezonde leefomgeving, zowel binnen als buiten de recreatieve voorzieningen. Door waterdoorlatende bestrating en groenstroken wordt water efficiënt afgevoerd, wat overstromingen en wateroverlast voorkomt. Het toevoegen van groene en waterrijke elementen helpt niet alleen bij het afvoeren van regenwater, maar ook bij het reguleren van de temperatuur, waardoor de opwarming van het gebied wordt beperkt.
Het plan stimuleert beweging en een actieve leefstijl door uitgebreide faciliteiten te bieden voor fietsen en wandelen. Goed aangelegde fiets- en wandelpaden lopen door het water- en bosrijke landschap en moedigen bezoekers aan om te bewegen en de natuur te verkennen. Dit draagt bij aan de fysieke gezondheid, maar ook aan de sociale en maatschappelijke gezondheid door mensen de kans te geven elkaar te ontmoeten, samen te wandelen en deel te nemen aan recreatieve activiteiten in een natuurlijke omgeving.
Het recreatiepark biedt een mogelijkheid om te ontsnappen aan de dagelijkse omgeving, wat positieve effecten heeft op het welzijn van bezoekers. Tijd doorbrengen in een rustige, groene omgeving draagt bij aan zowel de mentale als sociale gezondheid. Het park creëert een plek waar mensen samenkomen, ontspannen en kunnen genieten van natuur en water, wat een positief effect heeft op hun algehele gezondheid.
Het Bkl bevat daarnaast instructieregels die specifiek de bescherming van de gezondheid en het milieu tot doel hebben. De instructieregels hebben onder andere betrekking tot de aspecten geluid, geur, trillingen, luchtkwaliteit en bodem. Deze aspecten worden in de hiernavolgende paragrafen gemotiveerd.
Het plan voor de Galamadammen voldoet aan de doelen van de Omgevingswet, maar draagt ook actief bij aan het stimuleren van een gezonde, sociale en actieve leefstijl.
De Omgevingswet biedt geen specifiek toetsingskader voor duurzaamheid. Wel is duurzaamheid een belangrijk thema waar gemeenten bij het opstellen van hun omgevingsplan rekening mee moeten houden. Duurzaamheid is een breed begrip dat verschillende aspecten omvat, zoals de energietransitie, mobiliteit en hergebruik van materialen. Voor klimaatadaptatie gelden de nationale afspraken, met als doel dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is. Nieuwe ontwikkelingen kunnen bijdragen aan dit doel.
De gemeente Súdwest - Fryslân heeft eigen beleid vastgesteld op het gebied van duurzaamheid en klimaatadaptatie. Zo is de Agenda Duurzame Ontwikkeling vastgesteld, met als doel een energie- en klimaatneutrale samenleving en een circulaire economie te realiseren. De Klimaatagenda SWF 2022 sluit aan bij nationale en internationale klimaatdoelen, zoals de Sustainable Development Goals (SDG's) en de Europese Green Deal.
De ontwikkeling van Galamadammen naar een volwaardig recreatiepark is zorgvuldig opgezet waarbij rekening is gehouden met duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het plan draagt bij aan een energie- en klimaatneutrale samenleving en past binnen de nationale en lokale doelen voor duurzame ontwikkeling. Het plan houdt op verschillende manieren rekening met de noodzaak om energieverbruik te beperken, duurzame energie op te wekken, klimaatbestendig te bouwen en de natuur te beschermen.
De ontwikkeling van de Galamadammen is een duurzaam en klimaatadaptief plan dat aansluit bij de moderne eisen voor energie-efficiëntie, natuurbehoud en klimaatbestendigheid. Door de toepassing van zonnepanelen, gasloze gebouwen, veel groen en water, en aandacht voor biodiversiteit, draagt het project niet alleen bij aan de recreatieve waarde van het gebied, maar ook aan de bredere klimaatdoelen en de bescherming van het milieu.
Verkeer en parkeren moeten als omgevingsaspecten in het belang van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties worden beoordeeld. De Omgevingswet en het Bkl stellen geen regels op dit gebied. Bij het toelaten van nieuwe activiteiten moet aangetoond worden wat het effect is op de bereikbaarheid, verkeersafwikkeling en of er aan de parkeerbehoefte kan worden voorzien.
De gemeente Súdwest - Fryslân heeft op 8 november 2018 de ‘Parkeernormennota Súdwest - Fryslân 2018’ vastgesteld. In deze nota is voor een groot aantal functies bepaald hoeveel parkeerruimte nodig is bij een ontwikkeling.
Voor verkeer en parkeren worden in het stedenbouwkundig plan verschillende uitgangspunten gehanteerd:
Parkeren
Naar aanleiding van bovenstaande uitgangspunten is uitgewerkt dat het parkeren plaatsvindt bij de recreatiewoningen in de vorm van parkeerkoffers. Ook wordt er een bezoekersparkeerplaats ingericht. Parkeren voor de horeca en de jachthavens vindt geconcentreerd plaats, en wordt uit het zicht van de N359 gesitueerd. In figuur 4.1 zijn de parkeerplekken ingetekend, hierin zijn de parkeerplaatsen aan weerszijden van de N359 ook afgebeeld. In totaal komen er 292 parkeerplekken op het terrein van de Galamadammen. Door middel van een mobiliteitstoets (bijlage 3) is de parkeerbehoefte voor de verschillende functies in het gebied berekend. Hieruit blijkt dat het toekomstige parkeeraanbod niet volledig voldoet aan de Nota Parkeernormen. In de parkeernormennota mag dubbelgebruik van parkeerplaatsen niet worden meegerekend bij het bepalen van de parkeereis. In de praktijk ligt dubbelgebruik echter wél voor de hand. Hierdoor kan worden gesteld dat de parkeereis die uit de parkeernormennota volgt, een overschatting vormt van de feitelijke parkeerbehoefte.
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning moet alsnog worden aangetoond dat wordt voldaan aan de parkeernormen uit de parkeernormennota of dat hier gemotiveerd van kan worden afgeweken.
Figuur 4.1 Parkeerkoffers plangebied (Penta Architecten 2023)
Ontsluiting
De auto-ontsluiting van het plangebied vindt plaats via de bestaande rotonde. Vanuit deze rotonde worden het oostelijke en het westelijke deel van het plangebied afzonderlijk ontsloten. De ontsluiting van de horecavoorzieningen wordt deels gecombineerd met de westelijke ontsluiting. Nabij het hotel-restaurant is een keerpunt opgenomen, zodat vrachtwagens op een veilige manier kunnen keren.
De ontsluitingsstructuur is weergegeven in figuur 4.2. De routes voor langzaam verkeer zijn niet volledig autovrij. Deze routes liggen achter een slagboom en zijn uitsluitend toegankelijk voor bewoners van de recreatiewoningen. Hierdoor is de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer op deze paden zeer beperkt.
Figuur 4.2 Ontsluitingswegen plangebied (Penta Architecten en Rho Adviseurs 2025)
Verkeer en veiligheid
In de mobiliteitstoets is naast het parkeren en de ontsluitingsstructuur ook gekeken naar de verkeersgeneratie, verkeerstoedeling, verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid. De beoogde ontwikkeling leidt naar verwachting tot een toename van circa 386 voertuigbewegingen per etmaal op een gemiddelde weekdag. Tijdens het drukste uur komt dit neer op ongeveer 39 voertuigbewegingen per uur.
Het verkeer wordt voornamelijk afgewikkeld via het kruispunt Sudergoawei – Dammenseweg – Tjalke van der Walstraat. Een toename van 39 voertuigbewegingen per uur heeft geen merkbare invloed op de doorstroming op dit kruispunt en kan veilig worden verwerkt binnen de huidige infrastructuur.
De verkeersveiligheid is beoordeeld volgens het principe Duurzaam Veilig. De relevante wegen, waaronder de Dammenseweg en de Tjalke van der Walstraat, beschikken over voldoende capaciteit:
De verwachte verkeersgroei blijft ruim binnen deze bandbreedtes. De verkeerstoename heeft daarom geen negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid. De volledige mobiliteitstoets is te vinden in bijlage 3.
De beoogde ontwikkeling van de Galamadammen heeft geen negatieve invloed op de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid. De verwachte toename in verkeer blijft ruim binnen de capaciteit van de bestaande infrastructuur en kan veilig worden verwerkt op de omliggende wegen en kruispunten.
Voor parkeren geldt dat in de toekomstige situatie 292 parkeerplaatsen binnen het plangebied worden gerealiseerd. Op basis van de Parkeernormennota is dit aantal niet voldoende om volledig te voorzien in de berekende parkeerbehoefte. In de verdere planuitwerking moet hiervoor een passende oplossing worden uitgewerkt.
Daarbij wordt opgemerkt dat bij de parkeerberekening geen rekening is gehouden met mogelijkheden voor dubbelgebruik, omdat dit volgens de Parkeernormennota niet mag worden meegerekend. Gezien de combinatie van functies binnen het plangebied – zoals hotel, recreatiewoningen, horeca en jachthaven – mag in de praktijk wel worden verwacht dat een aanzienlijk deel van de bezoekers meerdere functies combineert. Hierdoor zal de feitelijke parkeerdruk lager liggen dan de theoretische parkeerbehoefte volgens de norm.
Op basis van deze bevindingen vormen de aspecten verkeer, verkeersveiligheid en parkeren geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling, mits in de verdere planuitwerking wordt voorzien in een voldoende robuuste parkeersituatie.
Ter bescherming van de natuur zijn in het Bkl diverse regels opgenomen. Het gaat hierbij in de eerste plaats om regels voor de gebiedsbescherming van aangewezen Natura 2000-gebieden, regels voor de soortenbescherming van te beschermen planten diersoorten (waaronder vogels) en regels ter bescherming van houtopstanden. Het gebieds- en soortenbeschermingsregime vloeit voor een belangrijk deel voort uit twee Europese richtlijnen, te weten de Vogelrichtlijn (79/409/EEG) en de Habitatrichtlijn (92/43/EEG).
Gebiedsbescherming
De Europese Vogel- en Habitatrichtlijn beschermt Natura 2000-gebieden. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wijst de Natura 2000-gebieden aan. In de Omgevingswet legt hij ook de instandhoudingsdoelstellingen vast.
Als er naar aanleiding van projecten, plannen en activiteiten, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze bij de voorbereiding van een omgevingsplan in kaart te worden gebracht en beoordeeld. Natura 2000-gebieden hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden en verstoring kunnen veroorzaken, moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Weidevogelkansgebieden
Weidevogelkansgebieden zijn provinciaal beschermd, zoals vastgelegd in de artikelen 2.52 en 2.53 van de omgevingsverordening:
Artikel 2.52 Beschermingsregime
Een omgevingsplan voor gronden die gelegen zijn in of op korte afstand van de gebieden als bedoeld in artikel 2.51, bevat regels waarmee voldoende openheid en rust van die gebieden wordt gehandhaafd, waarbij de agrarische productiefunctie en de ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande agrarische bedrijven zijn toegestaan.
Artikel 2.53 Afwijken in geval van noodzakelijke ruimtelijke ingrepen van openbaar belang
Van de regels in artikel 2.52 kan worden afgeweken voor een noodzakelijke ruimtelijke ingreep van openbaar belang, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de natuurwaarden worden afgewogen ten opzichte van de ruimtelijke ingreep, en
b. de mogelijkheden om met mitigerende maatregelen de schade te beperken worden zo veel mogelijk benut, en
c. wanneer sprake is van het verloren gaan van gebied groter dan een halve hectare, dat vanwege rust en openheid voor weidevogels geschikt is als bedoeld in artikel 2.52, wordt dit door het bevoegd gezag financieel gecompenseerd door storting van een bedrag in een weidevogelfonds voordat het omgevingsplan wordt vastgesteld.
Soortenbescherming
Onder de Omgevingswet zijn veel dier- en plantsoorten beschermd. De bescherming richt zich op soorten van Europees belang, die onder de reikwijdte van de Vogel- en Habitatrichtlijn vallen, als om bepaalde soorten van nationaal belang. Soortenbescherming vindt plaats binnen en buiten het natuurnetwerk Nederland. Het kan de vorm hebben van wet- en regelgeving, maar ook van fysieke maatregelen die bescherming, vestiging of uitbreiding van een soortenpopulatie stimuleren. Provincies zijn hier in beginsel voor verantwoordelijk.
Gebiedsbescherming
Naar aanleiding van de beoogde ontwikkeling is een natuurtoets uitgevoerd, zie bijlage 4. De conclusies hiervan worden in de volgende subparagrafen verder uiteengezet.
Natura 2000-gebieden en NNN-gebieden
Effecten aanlegfase
In de zuidwesthoek grenst het plangebied aan het Natura 2000-gebied en het Natuurnetwerk Nederland. Er vinden geen ingrepen plaats binnen het natuurgebied, waardoor de voorgenomen ontwikkeling niet leidt tot verlies van natuurgebied. Ook is er geen sprake van versnippering of verdroging van de natuur.
Door de zeer korte afstand tot het beschermde natuurgebied kunnen er echter vormen van verstoring optreden. Hieronder worden deze mogelijke effecten verder toegelicht:
1. Verstoring door geluid
Tijdens de werkzaamheden kan geluid hoorbaar zijn tot in het Natura 2000-gebied en het Natuurnetwerk Nederland. Op basis van de SOVON-handreiking (Foppen, 2020) geldt een drempelwaarde van 47 dB(A) voor continu geluid en op basis van diverse studies een drempelwaarde van 70 dB(A) voor piekgeluid. In de natuurtoets zijn de verschillende geluidscontouren voor verschillende installaties, machines en voertuigen bepaald.
Voor dit plan zijn de heistelling (piekgeluid) en graafmachine (continu geluid) maatgevend. De 47 dB(A)-contour overlapt slechts ca. 1,5 ha (0,05%) van het Natura 2000-gebied, waar zelden kwalificerende vogelsoorten voorkomen. De 70 dB(A)-contour reikt nauwelijks tot in het gebied. Gezien de geringe overlap, het beperkte voorkomen van doelsoorten en de aanwezigheid van bestaande geluidsbronnen (jachthaven, provinciale weg), is het verstoringseffect van de werkzaamheden zeer beperkt en niet significant. Het gebruik van geluidsarm materieel kan eventuele effecten verder reduceren.
2. Verstoring door licht
In en rond het plangebied zijn momenteel weinig lichtbronnen aanwezig. Tijdens de aanlegfase wordt het gebruik van kunstlicht zoveel mogelijk beperkt. Indien verlichting noodzakelijk is, worden armaturen toegepast met beperkte zijwaartse en geen opwaartse lichtuitstraling. Door het gebruik van speciale armaturen worden negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen uitgesloten.
3. Optische verstoring
In de aanlegfase kan het gebruik van hoge kranen en machines en extra verkeersbewegingen voor de aan- en afvoer van mensen en materialen leiden tot optische verstoring. Gezien de aanwezige opgaande beplanting, gebouwen, jachthaven en het bestaande verkeer op de weg en het water zal de extra optische verstoring verwaarloosbaar klein zijn.
4. Verzuring/vermesting
In de subparagraaf 'stikstof' wordt ingegaan op verzuring/vermesting.
Effecten gebruiksfase
1. Verstoring door geluid
Tijdens de gebruiksfase zal het extra verkeer als gevolg van de nieuwe ontwikkeling nauwelijks hoorbaar zijn ten opzichte van het al bestaande (verkeers)geluid in de omgeving. Er is namelijk al sprake van geluid van de jachthaven en de nabijgelegen N359. De 47 dB(A)-verstoringscontour reikt in deze fase nergens verder het Natura 2000-gebied binnen. Een verstoring door geluid in de gebruiksfase kan daarom worden uitgesloten.
2. Verstoring door licht
In de huidige situatie zijn er weinig lichtbronnen in en rond het plangebied aanwezig. Nieuwe lichtbronnen die richting het Natura 2000-gebied zijn gericht, worden voorzien van speciale armaturen met beperkte zijwaartse lichtuitstraling en zonder opwaartse lichtuitstraling.
3. Optische verstoring
Tijdens de gebruiksfase kan recreatief gebruik (wandelaars, fietsers en honden) langs het Natura 2000-gebied en het NNN leiden tot verstoring. Deze gebieden zijn echter beperkt toegankelijk. Fietsers en wandelaars maken bovendien gebruik van bestaande paden en routes, die al worden gebruikt voor recreatie en daardoor al enige mate van verstoring kennen. Omdat recreanten op bestaande routes blijven en hun gedrag voorspelbaar is, zijn de effecten op vogels verwaarloosbaar. Daarnaast blijft het aantal ligplaatsen voor boten gelijk, zodat geen toename van vaarbewegingen optreedt en verstoring vanaf het water kan worden uitgesloten.
Op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat wordt voldaan aan de instructieregels vanuit de provincie voor het NNN. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN-gebied.
Stikstof
Het plangebied grenst aan het nabijgelegen Natura 2000-gebied met stikstofgevoelige habitats Oudegaasterbekken, Fluessen en omgeving. De andere Natura 2000-gebieden met stikstofgevoelige habitats liggen op grotere afstand. De ontwikkeling van het plangebied kan mogelijk leiden tot een toename van stikstofdepositie in de Natura 2000-gebieden in de omgeving. Er moet daarom beoordeeld worden of het plan leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van de beschermde habitats en de habitats van soorten binnen de Natura 2000-gebieden. Er is daarom een stikstofdepositie berekening uitgevoerd om te bepalen of stikstofdepositie een knelpunt vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.
Uit de berekeningen met AERIUS Calculator (versie 2024.2.1) voor de sloop-, realisatie- en gebruiksfase blijkt dat er geen toename is van stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jr als er intern gesaldeerd wordt met de agrarische gronden, zie bijlage 2 van de natuurtoets. Op basis van de berekening zijn significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden uitgesloten.
Door middel van interne saldering met de bestaande agrarische emissies is er per saldo geen toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Voor deze interne saldering is een natuurvergunning vereist. In dat kader wordt een passende beoordeling opgesteld, inclusief een additionaliteitstoets. Hiermee wordt aangetoond dat de stikstofruimte die vrijkomt niet nodig is om verslechtering van Natura 2000-gebieden te voorkomen of om herstelperspectief te behouden.
Het beschikbare agrarische stikstofsaldo is dermate beperkt dat naar verwachting kan worden gesteld dat dit niet noodzakelijk is voor de instandhoudingsdoelen van Natura 2000. De natuurvergunning moet zijn verleend vóór uitvoering van de bouwwerkzaamheden. De aanvraag zal worden ingediend in samenhang met de omgevingsvergunningen die nodig zijn bij de verdere uitwerking van het project. Op basis van de passende beoordeling wordt verwacht dat de vergunning kan worden verleend, waarmee het planvoornemen in deze fase uitvoerbaar is.
Weidevogelkansgebied
Het plangebied overlapt gedeeltelijk provinciaal weidevogelkansgebied. Ontwikkelingen in dergelijke gebieden zijn in principe niet toegestaan, tenzij sprake is van een noodzakelijk openbaar belang en de natuurwaarden zorgvuldig worden afgewogen (Provinciale Omgevingsverordening Fryslân, art. 2.51–2.53).
Op grond van artikel 2.53c moet bij verstoring van meer dan 0,5 hectare aan grasland financiële compensatie plaatsvinden. Er is door de provincie een berekening gemaakt van de extra verstoring. Die is bij benadering 0,27 hectare. Financiële compensatie is derhalve niet aan de orde. In de volgende uitwerking wordt gemotiveerd het stappenplan van de provincie (zie ook bijlage 4, de onderstaande motivatie is aanvullend hierop):
Stap 1 - Openbaar belang en alternatieventoets
De Galamadammen vervult sinds 1934 een belangrijke recreatieve functie in de regio, met een hotel, jachthaven, paviljoen en recreatieve voorzieningen. Het voorliggende plan vernieuwt en versterkt deze functies en maakt de Galamadammen weer toekomstbestendig. Dit sluit aan bij gemeentelijk beleid én bij Gastvrij Fryslân 2028, waarin de provincie expliciet stuurt op kwaliteitsverbetering, versterking van bestaande recreatiekernen en een aantrekkelijk en samenhangend recreatief landschap.
De beoogde ingreep is noodzakelijk om het stedenbouwkundig concept en de ruimtelijke structuur te kunnen realiseren. Het plan is opgebouwd vanuit een samenhangende structuur van:
Deze elementen vormen samen een kwalitatief hoogwaardig recreatief ensemble dat alleen kan functioneren als voldoende ruimte beschikbaar is om de stedenbouwkundige opzet ruim, logisch en landschappelijk te verankeren. Een beperkte planruimte zou leiden tot een geforceerde inrichting, verlies van zichtlijnen en versmalling van de open structuur, wat haaks staat op de provinciale en gemeentelijke ambities voor ruimtelijke kwaliteit.
De ontwikkeling is bovendien locatiegebonden door:
Alternatieve locaties zijn niet efficiënt, leveren een groter ruimtelijk beslag op en zouden leiden tot verlies van de identiteit en aantrekkingskracht van deze plek. Om deze redenen is de ingreep noodzakelijk voor het realiseren van een samenhangend, duurzaam en toekomstbestendig recreatiegebied.
Alternatieventoets (opschuiven westgrens)
De provincie heeft als alternatieve inrichting genoemd het oostwaarts opschuiven van de westgrens, waardoor de verstoring van het weidevogelkansgebied mogelijk kan worden teruggebracht naar 0,00 ha. Deze variant is verkend, maar wordt om de volgende redenen niet doelmatig geacht:
1. Ruimtelijke kwaliteit
Het opschuiven van de westgrens verkleint het wateroppervlak zodanig dat de ruimtelijke opzet dichtslibt en de open structuur vervalt. Dit leidt tot een minder bruikbaar en minder aantrekkelijk watersysteem, een lagere verblijfskwaliteit en een minder logische inpassing in het landschap.
2. Stedenbouwkundige logica
De verkaveling van de recreatiewoningen, zichtlijnen en doorwaadbaarheid zijn gebaseerd op een heldere oost-weststructuur. Bij verschuiving van de westgrens raken deze uitgangspunten uit balans, waardoor een niet-optimale situering van woningen ontstaat.
3. Ligging in het landschap
De westzijde vormt de natuurlijke landschappelijke begrenzing van de ontwikkeling (richting De Poel). Een oostelijker grens zou leiden tot een kunstmatige verschuiving die niet past bij het bestaande verkavelingspatroon en het open landschap.
4. Beleid gemeente en provincie: kwaliteitsverbetering i.p.v. minimalisering
Zowel gemeente als provincie sturen voor deze locatie op kwaliteitsverbetering en bundeling, niet op minimale ontwikkelruimte. Een alternatief dat de ruimtelijke kwaliteit aantast past niet bij deze beleidslijn.
5. Beperkte winst en disproportionele gevolgen
De verstoring bedraagt slechts 0,27 hectare, ruim onder de 0,5 hectare waarvoor financiële compensatie geldt. Het aanpassen van het gehele planontwerp om deze kleine oppervlakte te vermijden is niet proportioneel en zou afbreuk doen aan de ruimtelijke kwaliteit.
Stap 2 - Natuurwaarden en geschiktheid voor weidevogels
Het betrokken deel van het plangebied heeft lage ecologische geschiktheid voor weidevogels, wat blijkt uit:
Op basis van het overleg met Collectief Súdwestkust (29 oktober 2025, zie bijlage 12) wordt bovendien extra ingezet op:
Daarnaast wordt 4,1 hectare nieuwe natuur gerealiseerd aan de noordzijde van het plangebied, waarmee een robuuste zone ontstaat die ecologisch meerwaarde biedt voor het omliggende landschap. Het collectief onderschrijft dat deze natuurontwikkeling bijdraagt aan biodiversiteit, ook al is het gebied niet specifiek geschikt voor weidevogels.
Stap 3 - Afweging en mitigatie
De ontwikkeling is ruimtelijk en beleidsmatig goed onderbouwd en maatschappelijk breed gedragen. De natuurwaarden in het plangebied zijn beperkt. De extra verstoring bedraagt circa 0,27 hectare, ruim onder de grens van 0,5 hectare waarvoor financiële compensatie verplicht is. Verkleining van het plangebied is niet mogelijk zonder afbreuk te doen aan het programma en de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing. Om eventuele effecten te beperken wordt natuurinclusief gebouwd en worden mitigerende maatregelen getroffen, zoals het beperken van verstoring door licht/geluid en het behoud van bestaande paden voor recreatie. Daarnaast wordt 4,1 hectare nieuwe natuur gerealiseerd aan de noordzijde van het plangebied. Dit draagt bij aan de biodiversiteit.
De verstoring van het weidevogelkansgebied is daardoor gering en het maatschappelijk belang overtuigend. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 2.53 van de POV.
Soortenbescherming
In augustus 2024 is een ecologische Quickscan uitgevoerd in het kader van de geplande ontwikkelingen in het plangebied. Deze Quickscan is bedoeld om te beoordelen of de geplande werkzaamheden invloed kunnen hebben op beschermde flora en fauna in het plangebied en de directe omgeving. Hierbij is gekeken naar de aanwezigheid van wettelijk beschermde soorten en de mogelijke effecten van de geplande bouw- en grondwerkzaamheden op hun leefgebieden. Het doel van deze toetsing is om te waarborgen dat de werkzaamheden voldoen aan de geldende natuurwetgeving, zoals vastgelegd in de Omgevingswet. De resultaten van dit onderzoek bieden inzicht in de vervolgstappen die nodig zijn om schade aan de aanwezige natuurwaarden te voorkomen.
Tijdens het veldonderzoek (die is opgenomen in de natuurtoets in bijlage 4) zijn verschillende soorten en aanwijzingen van de aanwezigheid van soorten aangetroffen in het plangebied. Het gaat hierbij om de volgende soorten:
Vogels
Zoogdieren
Amfibieën
Vissen
Op dit moment wordt uitsluitend de planologische mogelijkheid gecreëerd voor de beoogde ontwikkeling van Galamadammen. Dit houdt in dat het omgevingsplan van de gemeente Súdwest - Fryslân wordt aangepast om de recreatieve herontwikkeling van Galamadammen mogelijk te maken, zonder dat er op dit moment fysieke (bouw) werkzaamheden zullen plaatsvinden.
Hoewel uit de Quickscan blijkt dat er mogelijk beschermde flora en fauna aanwezig zijn in het plangebied, vormt dit geen directe belemmering voor de aanpassing van het omgevingsplan. Vervolgonderzoek naar de verschillende beschermde soorten zal plaatsvinden voorafgaand aan de daadwerkelijke (bouw) werkzaamheden. Tijdens deze onderzoeken wordt de aanwezigheid van deze soorten nader vastgesteld, en waar nodig worden de benodigde vergunningen aangevraagd bij het bevoegd gezag de provincie Fryslân.
Er is daarnaast voldoende ruimte binnen het plangebied om eventuele mitigerende maatregelen te treffen die de impact op beschermde soorten minimaliseren. Denk hierbij aan het inrichten van alternatieve leefgebieden of het beschermen van bestaande habitats. De planologische wijziging conflicteert op dit moment niet met de aanwezigheid van beschermde soorten. In de toekomst worden er voldoende maatregelen genomen om de soorten te beschermen, die zullen worden gekoppeld aan de benodigde vergunningen.
De beoogde ontwikkeling heeft in zowel de aanleg- als gebruiksfase geen effect op Natura 2000- en NNN-gebieden. Vermesting en verzuring door stikstof zijn daarnaast niet aan de orde. De verstoring van het weidevogelkansgebied is zeer gering en het maatschappelijk belang voldoende onderbouwd. Voor de houtopstanden worden nadere afspraken gemaakt met de provincie.
Voor soortenbescherming wordt voorafgaand aan de aanvraag van de benodigde omgevingsvergunningen aanvullend onderzoek uitgevoerd. Indien daaruit blijkt dat negatieve effecten kunnen optreden, zal een natuurvergunning worden aangevraagd. Er wordt van uitgegaan dat met passende mitigerende en/of compenserende maatregelen een vergunning kan worden verleend. Binnen het plangebied is voldoende ruimte aanwezig om deze maatregelen zorgvuldig uit te voeren.
In een omgevingsplan wordt rekening gehouden met het geluid door activiteiten op geluidgevoelige gebouwen en moet erin worden voorzien dat het geluid door een activiteit aanvaardbaar is. Dit is het geval als wordt voldaan aan de waarden als aangegeven in tabel 1 en 2 uit het Bkl. Bedrijven mogen niet worden belemmerd op basis van nieuwe geluidregels en/of overgangsrecht (Bruidsschat).
Tabel 1: Standaardwaarden toelaatbaar geluid op een geluidgevoelig gebouw
| 07.00-19.00 uur | 19.00-23.00 uur | 23.00-07.00 uur | |
| LAr,LT als gevolg van activiteiten | 50 dB(A) | 45 dB(A) | 40 dB(A) |
| LAmax door aandrijfgeluid van transportmiddelen | -- | 70 dB(A) | 70 dB(A) |
| LAmax door andere piekgeluiden | -- | 65 dB(A) | 65 dB(A) |
Tabel 2: Standaardwaarden toelaatbaar geluid in geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen
| 07.00-19.00 uur | 19.00-23.00 uur | 23.00-07.00 uur | |
| LAr,LT als gevolg van activiteiten | 35 dB(A) | 30 dB(A) | 25 dB(A) |
| LAmax door aandrijfgeluid van transportmiddelen | -- | 55 dB(A) | 55 dB(A) |
| LAmax door andere piekgeluiden | -- | 45 dB(A) | 45 dB(A) |
Het plangebied is onderdeel van het recreatiegebied ten zuiden van Koudum, met verschillende functies in de omgeving, zoals een hotel-restaurant, jachthavens, verblijfsrecreatie, agrarische percelen en natuurgebieden.
Bij de geplande ontwikkeling worden geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen toegevoegd. Er moet worden getoetst of het nieuwe recreatieterrein van de Galamadammen geen onaanvaardbare geluidshinder veroorzaakt. Hieronder worden de verschillende activiteiten uitgelegd. Er zijn geen milieubelastende of bedrijfsmatige activiteiten die een andere toetsing vereisen dan de normen in de tabellen van het Bkl.
Horeca
Op dit moment is er al een restaurant in het plangebied. Dit restaurant is in 2013, bij het vaststellen van het bestemmingsplan Koudum-Galamadammen, getoetst aan de verschillende omgevingsaspecten, waaronder geluid. Een nieuwe toetsing is niet nodig, omdat de horeca-activiteiten ongewijzigd blijven. Het dichtstbijzijnde geluidgevoelige gebouw (een woning) ligt op een afstand van 130 meter en wordt gescheiden door de N359. Hierdoor is het aannemelijk dat er wordt voldaan aan de geluidsnormen uit het Bkl en de Bruidsschat.
Recreatiewoningen
De afstand tussen de woning aan de noordoostkant van het plangebied en de recreatiewoningen is 30 meter. Ten zuiden van deze woning ligt al een recreatiepark (De Kuilart). Recreatiewoningen veroorzaken doorgaans weinig tot geen geluidsoverlast. Daarom wordt er een aanvaardbare situatie voor de woning verwacht.
De recreatiewoningen worden niet gezien als geluidgevoelige functies. In de buurt van de recreatiewoningen zijn geen bedrijven die, door geluid, een belemmering vormen voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De bestaande woningen bepalen de grenzen voor de activiteiten van de bedrijven in de omgeving. De beoogde ontwikkeling beperkt de geluidruimte van de bestaande bedrijven niet.
Jachthaven
De westelijke jachthaven zal worden uitgebreid als onderdeel van de voorgenomen ontwikkeling. De afstand tussen de dichtstbijzijnde woning en de uit te breiden jachthaven is meer dan 200 meter en wordt afgeschermd door de recreatiewoningen. De jachthaven aan de oostkant van het plangebied zal niet worden uitgebreid met extra ligplaatsen. Het is gelet op de afstand aannemelijk dat de geluidsnormen uit het Bkl en de Bruidsschat worden nageleefd.
Op basis van bovenstaande motivering is het niet noodzakelijk om een nader onderzoek uit te voeren naar geluid door activiteiten.
Bij het toelaten van een geluidgevoelig gebouw in een geluidaandachtsgebied van wegen, spoorwegen en/of industrieterreinen dient de geluidbelasting te worden beoordeeld. De instructieregels in het Bkl bevatten waarden en eisen voor het beoordelen van geluid.
Binnen het plangebied worden recreatiewoningen en hotelkamers mogelijk gemaakt. Het recreatiepark is gelegen bij de Galamadammen en wordt ontsloten op de provinciale weg N359. De maximaal toegestane snelheid is hier respectievelijk 60 en 80 km/uur. Bij de uitbreiding van het recreatieterrein en de recreatiewoningen is geen sprake van het toelaten van een nieuw geluidsgevoelig gebouw zoals vastgesteld in bijlage 1 van het Bkl. De bedrijfswoning in het plangebied betreft een bestaande woning die al planologisch is geregeld.
Hoewel in het plangebied geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd, moet in het kader van ETFAL worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar akoestisch leefklimaat. Daarbij is met name de geluidsbelasting door de nabijgelegen provinciale weg (N359) relevant.Volgens de Atlas Leefomgeving worden de wettelijke grenswaarden voor geluid door wegverkeer in dit gebied niet overschreden. Er is dan ook geen sprake van een onaanvaardbare geluidsbelasting.
Nader onderzoek naar wegverkeerslawaai is niet noodzakelijk en vormt het aspect geluid op voorhand geen belemmering voor het voornemen.
Gezien de geringe verkeerstoename is het niet aannemelijk dat er sprake is van een relevant negatief indirect effect. De geluidsbelasting zal niet met 1,5 dB toenemen op de omliggende woningen.
Bij de beoogde ontwikkeling is geen sprake van het toelaten van een nieuw geluidsgevoelig object. Voor het aspect geluid door wegen, spoorwegen en industrieterreinen is er geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet rekening worden gehouden met het belang van een veilige leefomgeving. Het gaat daarbij om:
Activiteiten met externe veiligheidsrisico's zijn risicobronnen. Deze risicobronnen zijn van belang voor de regels over het plaatsgebonden risico en de aandachtsgebieden en hiermee moet rekening worden gehouden. Het gaat om de volgende soorten activiteiten:
Er zijn 3 categorieën gebouwen en locaties die worden beschermd: zeer kwetsbaar (alleen gebouwen), kwetsbaar (gebouwen en locaties) en beperkt kwetsbaar (gebouwen en locaties).
Een gebouw is 'zeer kwetsbaar' als het een gebouw is voor mensen die zichzelf niet op tijd in veiligheid kunnen brengen. Het gaat daarbij onder meer om de volgende gebouwen: woonfunctie voor 24-uurszorg, basisscholen en kinderopvang.
Kwetsbare gebouwen zijn alle gebouwen met een woonfunctie (niet verspreid liggende bebouwing) en locaties bestemd voor grote evenementen of voor recreatief nachtverblijf voor meer dan 50 personen. Gebouwen en locaties zijn ook kwetsbaar als er veel personen een groot deel van de dag aanwezig zijn. Het gaat bijvoorbeeld om: een woonfunctie, bijeenkomstfunctie, kantoorfunctie en sportfunctie.
De overige gebouwen en locaties zijn beperkt kwetsbaar. De nadruk ligt op de bescherming van de kwetsbare gebruiksfunctie van een gebouw.
Gebouwen worden alleen beschermd voor de gebruiksfunctie van dat gebouw.
In het kader van het aspect omgevingsveiligheid is de risicokaart van de provincie Fryslân bekeken. In en rond het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Over de N359 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De vervoersintensiteiten van dit vervoer zijn dermate laag, dat er geen nadere afweging van het groepsrisico noodzakelijk is. Over het Johan Frisokanaal vindt geen bulktransport van goederen plaats. Het kanaal vormt daarom geen risico in het kader van omgevingsveiligheid. Tot slot zijn er geen buisleidingen aanwezig.
Het aspect omgevingsveiligheid vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het voorliggend initiatief. Een verdere toetsing aan de instructieregels is niet noodzakelijk.
Bij ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de luchtkwaliteit. In het Bkl zijn per 1 januari 2024 de normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Vooral in en nabij de aandachtsgebieden moeten overheden toetsen aan de rijksomgevingswaarden voor luchtkwaliteit.
Onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit is niet nodig als de activiteit niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Een plan of activiteit draagt niet in betekenende mate bij als de toename van de concentratie NO2 (stikstofdioxide) en PM10 (fijnstof)niet hoger is dan 1,2 µg/m3. Dat is 3% van de omgevingswaarde voor de jaargemiddelde concentraties. Ook zijn er een aantal standaardactiviteiten genoemd die niet in betekende mate bijdragen. Als een activiteit niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, dan is het omgevingsaspect luchtkwaliteit geen belemmering.
Er zijn een paar situaties, die de overheid nog wel in het hele land moet beoordelen:
Het plangebied bevindt zich niet binnen de in het Bkl vermeldde aandachtsgebieden voor stikstofdioxide en fijnstof. In totaal betreft het initiatief de realisatie van 50 woningen, 21 hotelkamers, een havengebouw en wordt het terrein volledig ingericht. Het terrein wordt groen ingericht en water krijgt veel ruimte. Ook wordt het noordelijke deel van het plangebied ingericht als natuurgebied. De gewenste ontwikkeling van de Galamadammen valt onder de standaardgevallen voor 'niet in betekenende mate luchtkwaliteit', zoals vermeld in het Bkl. Met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit is de beoogde ontwikkeling in overeenstemming met de instructieregels van het Bkl.
Naast een beoordeling van de bijdrage aan de luchtkwaliteit door de activiteit zelf is het ook nodig om te beoordelen of de nieuwe functie aan de betreffende locatie kan worden toegewezen gelet op de achtergrondconcentratie van luchtverontreinigende stoffen. Dit kan worden beoordeeld met behulp van het Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK). Uit de kaart blijkt dat in 2023 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijnstof in het plangebied ruimschoots onder de omgevingswaarden van het Bkl lag. De luchtkwaliteit ter plaatse is aanvaardbaar.
De kwaliteit van de buitenlucht is aanvaardbaar en de voorgenomen ontwikkeling draagt in niet betekende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
De gemeente moet in het omgevingsplan op grond van het Bkl rekening houden met de geur door activiteiten op geurgevoelige gebouwen. In de Omgevingswet staat dat de overheid bij een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in ieder geval rekening moet houden met het belang van het beschermen van de gezondheid. Hierbij moet de gemeente rekening houden met de lokale specifieke omstandigheden en de gevolgen van de activiteiten voor de gezondheid van haar burgers. Dit is bijvoorbeeld ook cumulatie van geur van bedrijven.
Rekening houden met geur werkt twee kanten op:
De gemeente moet dus overwegen wat de beste locatie is voor een activiteit. Of de beste locatie voor een geurgevoelig gebouw.
De beoogde ontwikkeling bevat geen geurgevoelige gebouwen zoals bedoeld in het Bkl. Een verdere toetsing van de instructieregels in het Bkl is niet noodzakelijk. In het kader van een evenwichtige toedeling van functie aan locaties is het desalniettemin van belang dat er geen sprake is van een onaanvaardbare hinder door geur.
In de omgeving van het plangebied zijn twee agrarische bedrijven aanwezig. De agrarische bedrijven liggen op ruim 150 meter ten noorden van het plangebied. Er is geen sprake van intensieve veehouderijen. Met het oog op het voorkomen of het beperken van geurhinder is voor het 'opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie' regels opgenomen in de Bruidsschat. De Galamadammen is gelegen buiten de bebouwde kom. Voor geur geldt daarom een afstand van 50 meter. De agrarische bedrijven, met mestopslag, liggen op een grotere afstand. Er worden geen problemen verwacht op het gebied van geur.
Het bedrijf dat mogelijk geurhinder kan veroorzaken is het restaurant Galamadammen. Vanaf 1 januari 2024 geldt het tijdelijk Omgevingsplan van de gemeente Súdwest - Fryslân waar ook de regels met betrekking tot geur zijn opgenomen. In het tijdelijk omgevingsplan is ook de Bruidsschat opgenomen en een aantal gemeentelijke verordeningen. Vanuit de Bruidsschat, die deel uitmaakt van het tijdelijk Omgevingsplan, blijven de milieuregels gelden (die nu nog zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer). Het restaurant moet nu ook aan deze regels voldoen. Er wordt daarom vanuit gegaan dat ook na de voorgenomen ontwikkeling het restaurant voldoet aan de geurnormen.
Met betrekking tot geur zijn er geen belemmeringen.
Op grond van het Bkl moet bij het wijzigen van een omgevingsplan rekening worden gehouden met trillingen door activiteiten in trillingsgevoelige ruimten van trillingsgevoelige gebouwen; het plan moet erin voorzien dat deze trillingen aanvaardbaar zijn. Het toepassingsbereik van deze instructieregel omvat alle activiteiten die met het omgevingsplan zijn toegestaan, met uitzondering van de activiteit wonen. In het Bkl is aangegeven dat hieraan wordt voldaan als aan het omgevingsplan standaardwaarden voor continue trillingen en herhaald voorkomende trillingen worden verbonden.
In het Bkl zijn de instructieregels met betrekking tot trillingen opgenomen. Daarbij gaat het onder andere om het toelaten van een trillinggevoelig gebouw waarop trillingen in een frequentie van 1 tot 80 Hz worden veroorzaakt door een activiteit. Deze instructieregels gelden niet voor trillingen door doorgaand verkeer op wegen, vaarwegen en spoorwegen. Gemeenten kunnen in die gevallen zelf bepalen of en zo ja, welke regels zij voor trillingen van activiteiten in het omgevingsplan opnemen in het kader van de evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Voor de beoordeling van trillingen kan bijvoorbeeld de SBR-richtlijn en de Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen worden gebruikt. De instructieregels van het Bkl zijn overigens wel van toepassing als in het omgevingsplan een trillingaandachtsgebied langs het spoor is vastgelegd. Daarvan is vooralsnog nog geen sprake.
Het projectgebied bevindt zich niet op korte afstand van activiteiten die trillingen kunnen veroorzaken. De instructieregels van het Bkl zijn niet van toepassing op verkeer op wegen. Er hoeft verder geen rekening te worden gehouden met de regels van het Bkl betreffende trillinghinder.
Met betrekking tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties kan gekeken worden naar de provinciale weg (N359) die door het plangebied loopt. Met name zware voertuigen zoals vrachtwagens en bussen kunnen trillingen laten ontstaan met een kortdurend karakter. De aard van deze trilling is afhankelijk van het type voertuig en de belading, de rijsnelheid en de vorm van de oneffenheden.
De N359 kent geen oneffenheden zoals brugdelen die trillingen kunnen doen veroorzaken. De recreatiewoningen en andere gebouwen die deel uitmaken van de ontwikkeling zijn ontworpen voor lichte constructies, wat betekent dat zij minder gevoelig zijn voor trillingen dan zwaardere gebouwen. Dit maakt de kans op hinder door trillingen vanuit het aquaduct nog kleiner. Tot op heden zijn er geen meldingen van trillinghinder door het aquaduct bij de bestaande bebouwing in de omgeving. Dit ondersteunt de verwachting dat ook de nieuwe ontwikkeling geen hinder zal ondervinden.
Het aspect trilling vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Welstand gaat over hoe de uiterlijke kenmerken van een bouwwerk in de omgeving passen. Hierbij kan gedacht worden aan de vorm, kleur of gebruikte materialen. De redelijke eisen van welstand zijn uitgewerkt in de welstandsnota van de gemeente. In de bruidsschat zijn regels opgenomen met betrekking tot (1) repressief welstand, oftewel de excessenregeling en (2) beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een bouwactiviteit en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk. Heeft de gemeente geen welstandsnota en ook geen beleidsregels voor de beoordeling van het uiterlijk van bouwwerken? Dan gelden de regels in de bruidsschat niet. De regel geldt ook niet bij een bouwwerk of in een gebied dat de gemeente als welstandsvrij heeft aangewezen.
Repressief welstand
De excessenregeling ziet erop toe dat gemeenten een eigenaar kan verplichten om aanpassingen aan het bouwwerk te verrichten waarmee de ernstige strijd met redelijke eisen van welstand wordt opgeheven. Onder de Omgevingswet gebeurt dit door middel van een maatwerkvoorschrift. De excessenregeling is (met name) van toepassing op bestaande situaties en is minder relevant voor het wijziging van het omgevingsplan ten behoeve van een nieuwe ontwikkeling.
Voor de ontwikkeling van de Galamadammen is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Met het beeldkwaliteitsplan (BKP) (bijlage 5) wordt de gewenste beeldkwaliteit beschreven.
Voor BKP borduurt voort op kaders die zijn gezet met het Ontwikkelingsplan Galamadammen (bijlage 1 en het Inrichting (semi) openbare ruimte (bijlage 2). De uitgangspunten uit die plannen zijn verwerkt en geconcretiseerd in beeldkwaliteitseisen voor:
Het BKP beschrijft hoe gebouwen en buitenruimte zich tot elkaar verhouden en welke uitstraling en materiaalgebruik gewenst zijn, aansluitend bij de natuurlijke omgeving.
Het plangebied is in het BKP onderverdeeld in vijf logische deelgebieden (zie figuur 4.3):
Voor elk deelgebied bevat het BKP specifieke eisen voor bebouwing en buitenruimte, passend bij het karakter van dat gebied (variërend van cultuurlijk/open tot bosrijk/natuurlijk).
Het BKP bevat bindende richtlijnen voor het uiterlijk van bouwwerken, waaronder:
Het plan werkt met een materialenpalet voor het park en geeft per deelgebied aan welke combinaties zijn toegestaan.
Het BKP bepaalt dat recreatiewoningen geen individuele tuinen krijgen. De landschappelijke structuur loopt door tot aan de gevels. Erfafscheidingen (schuttingen, hagen) zijn niet toegestaan om openheid, doorzichten en samenhang te behouden.
Voor de buitenruimte zijn onder meer vastgelegd:
Figuur 4.3 Indeling deelgebieden BKP (Bron: Rho Adviseurs 2025)
De welstandsnota kan op zichzelf niet meer worden gewijzigd of aangevuld. Regels over het uiterlijk van bouwwerken, zoals die voorheen in de Welstandsnota werden opgenomen, worden nu voor nieuwe ontwikkelingen -als onderdeel van de fysieke leefomgeving- in het omgevingsplan opgenomen. Dat kan door concrete regels over het uiterlijk van bouwwerken in het plan op te nemen, of door het opnemen van een 'open norm' met een verwijzing naar beleidsregels. De gemeente heeft ten aanzien van het voorliggende TAM-omgevingsplan voor die laatste optie gekozen. Om deze reden is voor dit plan een beeldkwaliteitsplan opgesteld, met daarin opgenomen nieuwe regels voor het uiterlijk van bouwwerken.
Dit beeldkwaliteitsplan is als bijlage 5 opgenomen bij dit plan opgenomen en wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Niet alle onderdelen uit het beeldkwaliteitsplan gaan specifiek over het uiterlijk van bouwwerken. Alleen díe aspecten die specifiek gaan over het uiterlijk van bouwwerken worden gekoppeld aan de regels van het TAM-omgevingsplan en worden vastgesteld door de gemeenteraad als beleidsregel in de zin van artikel 4.19 van de Omgevingswet. Dit gebeurt gelijktijdig met de vaststelling van het TAM-omgevingsplan (als wijziging van het gemeentelijke omgevingsplan).
Door middel van deze afstemmingsconstructie wordt bij vergunningsaanvragen voor het bouwen van een bouwwerk getoetst aan die beleidsregel over het uiterlijk van bouwwerken. De Adviescommissie Omgevingskwaliteit baseert haar advisering aan het college van B&W over bouwplannen ook op deze beleidregel.
Deze nieuwe regels over het uiterlijk van bouwwerken vervangen alleen de betreffende regels uit de Welstandsnota voor deze specifieke locatie (de locatie van dit TAM-omgevingsplan). Voor het overige blijft de huidige welstandsnota van de gemeente van toepassing.
Het BKP Galamadammen speelt een belangrijke rol bij het waarborgen van de redelijke eisen van welstand. Het plan geeft richting aan de architectuur, landschappelijke inpassing en inrichting van de openbare ruimte, zodat een samenhangend en karakteristiek recreatiegebied ontstaat met een sterke relatie tot water, natuur en de bestaande omgeving. Het BKP wordt tegelijkertijd met deze wijziging van het omgevingsplan vastgesteld.
Wat onder cultureel erfgoed wordt verstaan is opgenomen in bijlage A (begrippen) van de Omgevingswet. Het gaat hierbij om monumenten, archeologische monumenten, stads- en dorpsgezichten, cultuurlandschappen en ander cultureel erfgoed als bedoeld in de Erfgoedwet. De Erfgoedwet bevat de wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed en archeologie in Nederland. Het is op basis hiervan verplicht om de facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie mee te nemen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren.
Voor de bescherming van het landschap geldt voor Nederland het Europees landschapsverdrag. Dit verdrag erkent dat landschappen een onderdeel zijn van de fysieke leefomgeving. In de Omgevingswet worden 'landschappen' als onderdeel van de fysieke leefomgeving aangemerkt. Het landschapsbeleid kan door Rijk, provincie of gemeente in een omgevingsvisie zijn vastgelegd. Deels zijn landschapswaarden in instructieregels van het Bkl verankerd.
Voor het bepalen van cultuur historische waarden gebruikt de gemeente de gemeentelijke erfgoedvisie en -nota waarin wordt uitgegaan van de Landschapsbiografie Súdwesthoeke en de Cultuur Historische kaart van de provincie Fryslân (CHK), waar ook de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) deel van uit maakt. Op deze kaarten is informatie opgenomen over archeologische en cultuurhistorische waarden.
Voor het inzicht in de cultuurhistorische waarden worden de provinciale Cultuurhistorische Kaart (CHK) en de Landschapsbiografie Súdwesthoeke gehanteerd. Mede op basis hiervan bepaalt de gemeente welke waarden in het ruimtelijk plan moeten worden gerespecteerd en behouden.
De belangrijkste zichtbare cultuurhistorische drager in en rond het plangebied is de vaarweg De Morra, onderdeel van de historische vaarroute van Het Oudhof naar Stavoren. Deze vaarweg ligt direct buiten het plangebied en heeft een hoge cultuurhistorische waarde. De vaarweg blijft volledig behouden en wordt door de ontwikkeling niet aangetast.
In het buitengebied van Súdwest-Fryslân geldt bovendien voor het noordwestelijke deel van het plangebied, waar nu nog de bestemming agrarisch op ligt, de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap verkaveling'. Dit betreft een hoog gewaardeerde opstrekkende verkaveling, op grond van een waardering van Cultuurland Advies, kenmerkend voor het veengebied in het zuidoosten van de gemeente en voor grote delen van Fryslân. De langgerekte percelering en de oriëntatie van sloten vertellen veel over de historische ontginningsrichting en zijn belangrijke landschappelijke dragers. Belangrijke sloten in dit gebied zijn de sloot aan de westzijde van het plangebied en de twee sloten hier dwars op, die worden al aangegeven op de kaart van 1832, zie ook figuur 4.4. De 'Waarde - Landschap verkaveling' komt nu op het noordelijke deel met de functie natuur aan de westzijde van het plangebied te liggen. Hierin ligt ook de bovenste dwarssloot. De sloot aan de westgrens is over de gehele lengte ook voorzien van dezelfde dubbelbestemming 'Waarde - Landschap verkaveling'. Het zuidelijke deel van het huidige agrarische gebied krijgt de 'Functie - Recreatiewoning' zonder 'Waarde - Landschap verkaveling' in dit nieuwe plan.
Figuur 4.4 Uitsnede kadastrale kaart 1832 met bij de blauwe pijlen de grotendeels nog aanwezige sloten, die belangrijk zijn voor de verkavelingsstructuur van het gebied
De bestaande historische verkavelingsstructuren blijven grotendeels behouden en zijn betrokken bij de landschappelijke inpassing van het plan. In het stedenbouwkundig plan is rekening gehouden met de bestaande waterstructuren en ruimtelijke lijnen, waarmee de cultuurhistorische belangen voldoende worden gerespecteerd (bijlage 1).
Voormalige boerderijplaats
Op de CHK is binnen het plangebied een voormalige boerderijplaats (BOERD__02241) opgenomen. Boerderijplaatsen vormen belangrijke cultuurhistorische elementen, omdat zij inzicht geven in de bewoningsgeschiedenis en de ontwikkeling van het agrarische cultuurlandschap op lokaal, regionaal en provinciaal niveau (figuur 4.5). Bovengronds zijn op deze locatie geen resten meer zichtbaar.
Eventuele ondergrondse resten zijn automatisch beschermd door de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 2', die op basis van de FAMKE geldt voor alle ingrepen groter dan 500 m². In het kader van deze dubbelbestemming is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hier wordt in paragraaf 4.12.3 verder op ingegaan.
Figuur 4.5 Voormalige boerderijplaats (Bron: CHK provincie Fryslân)
De gemeente Súdwest-Fryslân volgt voor haar archeologiebeleid de advieszones van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Omdat de gemeente momenteel bezig is met de overgang naar het Omgevingsplan worden de bestaande regels integraal overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen. Voor het plangebied gelden de bestemmingsplannen 'Koudum - Galamadammen' (2013) en 'Buitengebied Súdwest-Fryslân I' (2019). Beide regelingen kennen voor dit terrein de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2', waarbij bij ingrepen groter dan 500 m² archeologisch onderzoek verplicht is.
Op de FAMKE ligt het plangebied in de zones 'karterend onderzoek 1' voor zowel:
De provincie adviseert in deze zones om bij ingrepen groter dan 500 m² een karterend booronderzoek uit te voeren, met:
Het doel is vaststellen of het bodemprofiel intact is en of archeologische resten aanwezig kunnen zijn.
Resultaten uitgevoerd archeologisch onderzoek
Er is archeologisch bureauonderzoek en een karterend veldonderzoek (IVO-O) uitgevoerd voor het gehele plangebied, zie figuur 4.6 en bijlage 6. Het bureauonderzoek richtte zich op fysisch-geografische, archeologische en historisch-geografische informatie en leidde tot een gedetailleerd verwachtingsmodel. Dit model is vervolgens getoetst in het veld door middel van 97 boringen verspreid over het gebied.
Figuur 4.6: Koudum, Galamadammen. Topografische ligging van het plangebied. (Bron:
Pdok)
Resultaten veldonderzoek
Bodemopbouw en gaafheid
Het plangebied bestaat uit een dekzandlandschap met grote variatie in hoogteligging. Op het noordwestelijke deel is deels podzolvorming aangetroffen; elders ligt dekzand onder klei- of veenpakketten van enkele centimeters tot ruim 1,5 meter dik. De top van het dekzand is op delen verploegd. In het merendeel van het gebied ontbreekt een intacte podzolbodem.
In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen:
Dit met uitzondering van het zuidoostelijke deel. Hier (boringen 79, 80, 81, 89, 90) zijn sloopresten aangetroffen. Hier stond tot halverwege de 20e eeuw een boerderij. De boringen wijzen op:
Op basis van booronderzoek kan niet worden uitgesloten dat restanten van oudere boerderijplaatsen of eerdere bewoning aanwezig zijn.
Noordelijk deel – karterend vervolgonderzoek
Voor de enige in het verleden potentieel bewoonbare dekzandhoogte (ten noorden van het hotel, boringen 17–28) is door de gemeente gekozen voor een aanvullend karterend veldonderzoek bestaande uit 23 boringen (bijlage 7). Ook hier gold: podzolvorming plaatselijk deels bewaard; dekzand afgedekt met veen/klei; geen archeologische indicatoren in de karterende boringen; zelfs geen houtskoolspikkels of andere steentijdsignalen. Hiermee wordt de verwachting voor resten uit de steentijd bijgesteld naar laag. Dit gebied is aangegeven in figuur 4.7.
Figuur 4.7: Koudum, Galamadammen: Luchtfoto van het plangebied en het onderzoeksgebied van het addendum. (Bron: De Steekproef, 2025)
Selectieadvies en doorvertaling in TAM-Omgevingsplan
Vanwege de aangetroffen sloopresten en de historische bebouwing wordt geadviseerd om bij ingrepen dieper dan 45 centimeter onder maaiveld (figuur 4.8 en bijlage 7) een proefsleuvenonderzoek uit te voeren om vast te stellen of oudere of er behoudenswaardige resten aanwezig zijn. De rest van het onderzochte deel van het plangebied kan worden vrijgegeven.
De gemeente Súdwest-Fryslân volgt dit selectieadvies en borgt dit door hier een archeologische dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' op te leggen. Voor de gronden aan de noordzijde van het plangebied, die een natuurfunctie krijgen, is geen archeologisch onderzoek uitgevoerd. Voor dit deel wordt tevens een archeologische dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen waarbij archeologisch onderzoek nodig is bij bodemingrepen groter dan 500 m² en waarbij dieper dan 30 cm de grond in wordt gegaan. Hier dient rekening mee te worden gehouden bij de inrichting van de gronden als greppeltjesland. Met het opnemen van de archeologische verwachtingswaarden in de dubbelbestemming wordt de bescherming van mogelijke archeologische waarden tevens in dit deel van het plangebied geborgd.
Figuur 4.8 Koudum, Galamadammen. Advieskaart. (Bron: De Steekproef, 2025)
Vondstmeldplicht
Conform de Erfgoedwet 2015 (artikelen 5.10 en 5.11) geldt voor het gehele plangebied de wettelijke verplichting tot onmiddellijke melding bij het aantreffen van archeologische resten tijdens de werkzaamheden.
De geplande herontwikkeling van de Galamadammen respecteert en versterkt de bestaande landschappelijke en stedenbouwkundige structuren. Het plan sluit aan op de huidige opzet van het recreatiegebied, waarbij functies zoals het hotel, de jachthaven en recreatiewoningen zorgvuldig worden ingepast in het omringende landschap. De belangrijkste landschappelijke kwaliteiten, zoals de openheid, het zicht op het water, en de verkavelingsstructuren, blijven behouden en worden versterkt.
Qua landschappelijke inpassing wordt er gezorgd voor een robuuste groene afscherming langs de noord- en oostzijde van het plangebied, waardoor de zichtlijnen vanaf de Slaperdijk onaangetast blijven. Het gebruik van natuurlijk materiaal, kleuren en beplanting zorgt ervoor dat de nieuwe recreatiewoningen en gebouwen op een natuurlijke wijze in het landschap worden geïntegreerd. De toevoeging van nieuwe waterpartijen en groene stroken versterkt de recreatieve waarde van het gebied, zonder afbreuk te doen aan de landschappelijke kenmerken.
Vanuit het aspect cultuurhistorie, archeologie en landschap/stedenbouw zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.
Waarden voor de toelaatbare kwaliteit van de bodem voor het bouwen van een bodemgevoelig gebouw op een bodemgevoelige locatie worden opgenomen in het definitieve omgevingsplan. Deze waarden kunnen per gebied of per gebruiksfunctie verschillen. Bij een overschrijding van een vastgestelde waarde is het bouwen van een bodemgevoelig gebouw alleen toegelaten als de in het omgevingsplan voorgeschreven sanerende of andere beschermende maatregelen worden getroffen.
Een bodemgevoelig gebouw is:
Daarnaast zijn er specifieke regels over bodem opgenomen in het Aanvullingsbesluit Bodem en de activiteiten opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving, waaronder regels over nazorg van de bodem na saneren, regels over graven in de bodem en regels over activiteiten op een locatie met historische bodemverontreiniging zonder onaanvaardbaar risico.
Het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd voor de geplande ontwikkeling van de Galamadammen in Koudum. Het doel was om de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en het grondwater vast te stellen, zodat kan worden beoordeeld of de bodem geschikt is voor de voorgenomen bouwplannen. Hieronder worden de belangrijkste resultaten samengevat, het volledige onderzoek is te vinden in bijlage 8.
Belangrijkste resultaten:
De locatie wordt beschouwd als geschikt voor de geplande ontwikkeling van recreatiewoningen. Er is geen sprake van ernstige bodemverontreiniging, en er zijn vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen voor de bouwplannen. Er zijn op basis van dit onderzoek geen aanvullende maatregelen nodig.
Aanbevelingen:
Aanvullende aandachtspunten voor de vergunningfase
Voor de omgevingsvergunning voor de bouw kan nog een (water)bodemonderzoek nodig zijn. Voor het onderzochte noordelijke deel worden geen problemen verwacht, zolang het onderzoek bij indiening niet ouder is dan twee jaar. Voor het overige terrein (zuidelijk en ten oosten van de weg) is waarschijnlijk in het kader van een vergunnningsaanvraag nieuw bodemonderzoek nodig, omdat dit deel al langer bedrijfsmatig wordt gebruikt en er geen actuele bodemgegevens beschikbaar zijn. Dit bodemonderzoek wordt afgestemd op de aanvraag die dan wordt gedaan. Gezien het huidige gebruik en de huidige bestemmingen die hiervoor gelden, worden op voorhand geen belemmeringen verwacht voor de uitvoerbaarheid van deze wijziging van het omgevingsplan.
Vanuit het aspect bodem zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.
Bij nieuwe ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de gevolgen voor het beheer van watersystemen. Daarbij moet het verantwoordelijke Wetterskip worden betrokken. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het Wetterskip Fryslân, verantwoordelijke voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.
Bij ontwikkelingen moet 'weging van het waterbelang' plaatsvinden. Het wateradvies heeft met ingang van de Omgevingswet de watertoets vervangen. De 'weging van het waterbelang' (invullen wateradvies) zorgt ervoor dat bij alle ruimtelijke projecten in een vroeg stadium aandacht wordt besteed aan veiligheid, kwaliteit en kwantiteit van het water. Gezien het belang van het water wordt het wateraspect ook sturender bij ontwikkelingen.
Voor de herontwikkeling van het Galamadammen terrein is in samenspraak met Wetterskip Fryslân uitgebreid aandacht besteed aan de waterhuishouding, waterkwaliteit, waterveiligheid en de benodigde procedures. Deze waterparagraaf beschrijft de relevante aspecten zoals afgestemd met het Wetterskip. De inrichtingstekening is gebaseerd op de voorwaarden en uitgangspunten zoals verwoord in meerdere adviezen, overleggen en correspondentie met Wetterskip Fryslân.
Waterkwantiteit
Het plangebied is gelegen aan een hoofdwatergang, het Johan Friso kanaal, dat de verbinding vormt tussen de Fluessen en De Morra. Deze wateren maken onderdeel uit van de Friese Boezem (streefpeil -0,52 m NAP). De Friese Boezem staat in verbinding met het IJsselmeer. De hoofdwatergangen hebben een belangrijke aan-, af- en doorvoer functie. Voor het onderhoud van deze watergangen is een obstakelvrije zone van 5 meter vanaf de insteek noodzakelijk. In dit gebied mogen geen werkzaamheden plaatsvinden zonder ontheffing.
Het plangebied ligt op dit moment nog in het poldergebied. Het voornemen is om het plangebied vrij voor de boezem te leggen (figuur 4.9).
Deze polder wordt gevoed vanuit de boezem. De schouwsloten vormen de aan- en afvoer in het gebied. Deze schouwsloten zijn opgenomen in de verordening van Wetterskip Fryslân. Voor deze sloten geldt dat de aanliggende eigenaar het onderhoud moet uitvoeren. Daarnaast gelden de volgende regels vanuit het waterschap:
Voor het plan worden dempingen voorzien, die conform het beleid voor 100% moeten worden gecompenseerd. Paragraaf 4.10 van de waterschapsverordening is hier van toepassing. Bij toename van verharding geldt een compensatienorm van 5% (boezemgebied). Deze compensatie moet in hetzelfde peilvak plaatsvinden als waar de verharding plaatsvindt. Verharding wordt als volgt beoordeeld
De toename aan verharding en de benodigde compensatie worden bij de aanvraag omgevingsvergunning wateractiviteit onderbouwd. Er wordt nieuw oppervlaktewater aan de boezem toegevoegd ter compensatie van de dempingen. Daarbij wordt meer wateroppervlak gerealiseerd dan de toename van het verharde oppervlak, waardoor het bergend vermogen van het watersysteem toeneemt.
Figuur 4.9 Watercompensatie exclusief verhardingstoename (Bron: Penta Architecten 2023)
Regionale waterkering
Het plangebied bevat een regionale kering (type hoge gronden) (figuur 4.10). Deze is niet altijd herkenbaar door het hoge maaiveld, maar heeft een kerende functie. Deze kerende werking moet ten allen tijde gehandhaafd worden. De bestaande kering wordt verlegd om het terrein vrij voor de boezem te leggen (figuur 4.11). Het nieuwe tracé moet voldoen aan de keurhoogte die ook over 30 jaar standhoudt.
De nieuwe kering krijgt een obstakelvrije zone van 20 meter (5 meter kernzone + 5 meter beschermingszone aan beide zijden). Binnen deze zones zijn onder andere bomen en bebouwing niet toegestaan zonder ontheffing. Deze obstakelvrije zone is nodig voor beheer en onderhoud van de regionale kering. Er geldt een vergunningplicht bij werkzaamheden in de kern en de beschermingszone van de kering. Het verleggen van de kering resulteert in een wijziging van het vastgestelde peil, hiervoor moet een peilbesluitprocedure worden doorlopen. Op de overzichtstekening bij de aanvraag voor het peilbesluit worden ligging en zones zoals in figuur 4.6 expliciet weergegeven.
De verlegging van de kering maakt een peilbesluitprocedure noodzakelijk. Wetterskip Fryslân heeft hiervoor formats en een lijst van aan te leveren stukken beschikbaar gesteld. De procedure kent een gemiddelde doorlooptijd van 6 maanden tot 1 jaar. Hiervoor geldt:
Gelijktijdig met de procedure voor de wijziging van het omgevingsplan Súdwest- Fryslân zal een peilbesluitprocedure worden opgestart.
Figuur 4.10 Regionale waterkering (Bron: Wetterskip Fryslân, augustus 2025)
Figuur 4.11 Globale weergave bestaande en nieuwe waterkering (Bron: Penta Architecten 2023)
Kunstwerken en inlaten
Het plangebied is doorsneden door de N359. In het gebied zijn twee inlaten aanwezig voor de aanvoer van boezemwater naar de polder (figuur 4.12). Deze inlaten moeten gehandhaafd blijven of verplaatst worden. Het voornemen is om de inlaten te verplaatsen, hiervoor wordt een vergunning aangevraagd.
Bomen nabij duikers en inlaten zijn verwijderd of worden niet gerealiseerd vanwege beheeraspecten.
Figuur 4.12 Duikers en inlaten plangebied (Bron: Wetterskip Fryslân, augustus 2025)
Waterkwaliteit, KRW en ecologie
De hoofdwatergangen aansluitend aan het plangebied maken onderdeel uit van het waterlichaam Friese boezem - grote ondiepe kanalen dat is opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Dat betekent dat voor deze wateren een doelstelling is geformuleerd voor het verbeteren van de waterkwaliteit. Voor deze locatie zijn geen concrete ingrepen voorgesteld waarmee rekening gehouden moet worden. Wel mag door het planvoornemen de kwaliteit van het oppervlaktewater niet verslechteren. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan vervuiling door motorboten, auto parkeren, sanitair en uitlogende materialen. Bij de verdere uitwerking van het plan wordt hier rekening mee gehouden.
Het Johan Frisokanaal is een KRW-watergang. Het plan mag geen achteruitgang van de waterkwaliteit veroorzaken. Natuurlijke oevers met flauw aflopende taluds worden toegepast, onder andere voor ecologische waterkwaliteit en biodiversiteit. In het plan worden natuurlijke oevers met flauwe taluds (1:3 tot 1:5) toegepast. De voorkeur gaat uit naar een waterdiepte die geleidelijk verloopt: vanaf -0,70 m NAP blijft het niveau gedurende enkele meters gelijk, waarna het afloopt tot -1,20 m NAP voor vishabitat. Een waterdiepte van 48 cm is onwenselijk. De oevers kunnen worden verrijkt met helofytenvegetatie of vegetatiematten. Voorbeelden van zijn weergeven in figuur 4.13 en 4.14. Er wordt op dit moment verder gewerkt aan de ontwerpen van de taluds.
Figuur 4.13 Dwarsdoorsnedes natuurlijke oevers met aflopende taluds (Bron: STOWA)
Figuur 4.14 Dwarsdoorsnedes natuurlijke oevers met aflopende taluds (Bron: Rho Adviseurs)
Afvalwater en hemelwater
Lozing van (huishoudelijk) afvalwater op oppervlaktewater is niet toegestaan. Aansluiting op de gemeentelijke riolering is verplicht voor recreatiewoningen, toiletvoorzieningen en lozingspunten van boten. Voor hemelwater geldt dat toestemmingsvrij lozen mogelijk is, mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Waterschapsverordening. Vanuit waterkwantiteit is versnelde afvoer wél vergunningplichtig.
Zwemmen en strand
Hoewel recreatief gebruik van de nieuw te realiseren meren niet 100% kan worden voorkomen, worden deze wateren niet als officieel zwemwater gezien. Door de geringe diepte, beperkte doorstroming en water vanuit de haven is de waterkwaliteit ongunstig. Zwemmen zal daarom worden afgeraden.
Het aanleggen van een strand is in verband met de waterkwaliteit en KRW-doelstellingen onwenselijk. Niet-officiële zwemlocaties worden afgeraden vanwege ontbrekende monitoring en risico's voor de volksgezondheid. Er wordt onderzocht hoe recreatief zwemmen kan worden ontmoedigd en de waterkwaliteit verbeterd kan worden.
Beheer en onderhoud
Bij de inrichting is rekening gehouden met beheer- en onderhoudszones bij alle sloten door onderhoudsstroken vrij te houden.
De nieuwe kering wordt 20 meter breed en krijgt een onderhoudspad van 5 meter breed. Het voornemen is om op de overige 15 meter bomen aan te planten, hiervoor zal een ontheffing worden aangevraagd.
Voor bestaande bomen langs het Poelspaad geldt een aandachtspunt voor het slootbeheer. Voor de vijvers wordt nog uitgewerkt hoe het onderhoud plaatsvindt (bijvoorbeeld via maaiboten of vanaf de kant).
Klimaatrobuust bouwen
Het plan houdt rekening met klimaatrobuuste inrichting. Voor woningen zonder kruipruimte wordt een aanleghoogte van +0,2 m NAP geadviseerd, met kruipruimte +0,6 m NAP. Het aanleghoogte advies wordt opgevolgd bij de verdere uitwerking van het project.
Dit draagt bij aan robuustheid tegen wateroverlast. In de laaggelegen noordwesthoek wordt het terrein opgehoogd (figuur 4.6), rekening houdend met zettingsberekeningen. Afwatering van wegen en daken kan bij voorkeur bovengronds plaatsvinden, bijvoorbeeld via een hol profiel met gootafwatering.
Vergunningen en vervolg
Voor diverse onderdelen van het plan is een omgevingsvergunning op grond van de waterschapsverordening vereist. Dit geldt o.a. voor:
De aanvragen dienen via het Omgevingsloket te worden ingediend. Indien goed afgestemd, kunnen vergunningsprocedure (8 weken) en peilbesluitprocedure (6–12 maanden) efficiënt verlopen.
De herontwikkeling van Galamadammen houdt op integrale wijze rekening met waterveiligheid, ecologie, waterkwaliteit en het functioneren van het watersysteem. Het plan is opgesteld in nauwe samenwerking met Wetterskip Fryslân en op basis van hun richtlijnen. De inrichtingstekening is afgestemd op:
Met de juiste maatregelen is het waterbelang voldoende geborgd en is de ontwikkeling vanuit waterbeheer uitvoerbaar. Bij de verdere uitwerking van het project (waaronder het verleggen van de regionale waterkering) worden hiervoor de benodigde toestemmingen aangevraagd.
In Bijlage V van het Omgevingsbesluit (Ob) is aangegeven welke activiteiten mer-(beoordelings)plichtig zijn. Activiteiten die zijn genoemd in kolom 1 zijn mer-plichtig als wordt voldaan aan de drempelwaarden uit kolom 2 en mer-beoordelingsplichtig in gevallen als genoemd in kolom 3. In kolom 4 staat aangegeven bij welk besluit de mer-(beoordelings)plicht geldt.
Voor mer-beoordelingsplichtige activiteiten moet worden onderzocht of deze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. De criteria om dit vast te stellen zijn genoemd in bijlage III van Richtlijn 2011/92/EU (richtlijn m.e.r.). Samengevat zijn dit de kenmerken van een plan, de locatie van een plan en soort en kenmerken van de verschillende milieueffecten.
De initiatiefnemer van een in Bijlage V aangewezen plan moet daarvan mededeling doen bij het bevoegd gezag, doorgaans het college van B&W. In die mededeling (de aanmeldingsnotitie) is een beschrijving van het plan, de locatie en de mogelijke milieueffecten opgenomen. Het bevoegd gezag beslist binnen zes weken of sprake is van aanzienlijke milieueffecten en neemt die beoordeling op in de omgevingsvergunning.
De beoogde ontwikkeling betreft de realisatie van 50 recreatiewoningen, het uitbreiden van de bestaande jachthaven & het hotel en de realisatie van een gebouw voor de verhuur ten behoeve van watersport. De ontwikkeling valt onder categorie: J11 'Stedelijk ontwikkelingsproject', J12 'Landinrichtingsproject', M2 'Jachthavens en M3 'Vakantiedorpen' (Bijlage V Ob). Op basis van kolom 2 geldt dat de directe mer-plicht voor deze categorie niet van toepassing is. De mer-beoordelingsplicht uit kolom 3 is wel van toepassing. Om te beoordelen of de activiteiten aanzienlijke milieueffecten kunnen veroorzaken, is een (project)mer-beoordelingsnotitie opgesteld, zie bijlage 9.
Uit de informatie in de mer-beoordelingsnotitie blijkt dat het plangebied niet is gelegen in kwetsbaar gebied en/of gebied met een beschermde status. Verder leiden de aard en omvang van het project niet tot aanzienlijke milieueffecten. Het doorlopen van een volledige mer-procedure is niet noodzakelijk.
Op basis van de informatie uit de mer-beoordelingsnotitie zijn significant nadelige milieugevolgen uitgesloten.
Dit TAM-omgevingsplan is opgesteld als wijziging van het tijdelijke omgevingsplan (het omgevingsplan van rechtswege) van de gemeente Súdwest - Fryslân en wordt als het ware ingevoegd tussen hoofdstuk 22 en 23 van dat omgevingsplan.
Een Omgevingsplan moet technisch voldoen aan de Omgevingswet standaarden STOP/TPOD. De wetgever heeft tot 1 januari 2026 gemeenten de mogelijkheid geboden om een Omgevingsplan onder de Omgevingswet op te stellen op basis van de RO standaarden 2012 en te publiceren via www.ruimtelijkeplannen.nl en de overbruggingsfunctie van het Informatiehuis Ruimte naar het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het omgevingsplan conform TAM maakt juridisch onderdeel uit van het omgevingsplan, maar wordt technisch in de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl geplaatst.
Op grond van de voorrangsbepaling gelden de regels van dit TAM-omgevingsplan in afwijking van en met voorrang boven de overige regels uit het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit betekent dat binnen het plangebied uitsluitend de nieuwe regels uit hoofdstuk 22c van toepassing zijn, voor zover daarover bepalingen zijn opgenomen.
De regels zijn specifiek gericht op het juridisch borgen van de gewenste gebiedsontwikkeling, waarbij recreatief gebruik, verblijf, natuurontwikkeling en water centraal staan. De regeling sluit aan bij het ontwikkelplan en bij de uitgangspunten zoals die met de gemeente en betrokken partners zijn afgestemd.
In hoofdstuk 1 'Inleidende regels' zijn opgenomen de algemene bepalingen en de wijze van meten. Onder de algemene bepalingen wordt het toepassingsbereik van dit omgevingsplan geregeld: met deze wijziging van het omgevingsplan worden de bestaande juridisch planologische mogelijkheden en de regels uit het tijdelijk deel van het omgevingsplan gemeente Súdwest-Fryslân vervangen door deze wijziging van het omgevingsplan. Deze wijziging voldoet aan de Omgevingswet, de instructies vanuit het Rijk en van de provincie Fryslân.
Deze wijziging van het omgevingsplan vervangt niet alle regels die onderdeel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan zoals dat op 1 januari 2024 geldt. De bruidsschat (inclusief vangnetregeling) en de gemeentelijke verordeningen die onderdeel uitmaken van de het tijdelijk omgevingsplan worden niet gewijzigd. In het toepassingsbereik is opgenomen welke regels worden gewijzigd met dit wijzigingsbesluit.
Hoofdstuk 2 'Toewijzing van functies aan locaties' bevat de regels op de van toepassing zijnde functies binnen het plangebied. Zie verder paragraaf 5.3.
Hoofdstuk 3 'Algemene regels' bevat beoordelingsregels voor bouwactiviteiten (waaronder ook afstemming met beeldkwaliteit) en beoordelingsregels voor het gebruik. Ook de toegestane ondergeschikte functies zijn in dit hoofdstuk omschreven.
Bedrijfswoning
De functie 'Bedrijfswoning' is bedoeld voor het toestaan van één bedrijfswoning, gekoppeld aan het beheer van het recreatiecomplex. Hierbij is onder voorwaarden ruimte voor nevenactiviteiten zoals een aan-huis-verbonden bedrijf of een B&B. De woning moet een functionele relatie hebben met het ter plaatse gevestigde bedrijf. Deze functie is begrensd en onderworpen aan maximale oppervlaktes, goot- en bouwhoogte.
Horeca
Voor het bestaande horecabedrijf (hotel-restaurant) is de functie 'Horeca' toegekend, afgestemd op de gemeentelijke horecacategorie-indeling. Concreet betekent dit dat een horecabedrijf van categorie 2, zoals restaurant of café is toegestaan in combinatie met congres- en vergadervoorzieningen.
Met deze functies wordt het recreatieve profiel van de locatie versterkt. Ondergeschikte functies zoals parkeren of nutsvoorzieningen zijn toegestaan binnen de gestelde voorwaarden.
Jachthaven
De bestaande jachthaven heeft een zelfstandige functie gekregen. Binnen deze functie is ruimte voor ligplaatsen, aanlegsteigers, kantoren en voorzieningen zoals sanitair en receptie. Daarnaast is beperkt detailhandel toegestaan (maximaal 110 m² verkoopvloeroppervlak). De regeling sluit aan bij het bestaande gebruik en de beoogde uitbreiding.
Logies
De functie 'Logies' voorziet in de juridische borging van de logiesvoorzieningen bij de jachthaven.
Recreatiewoningen
De functie 'Recreatiewoning' maakt de realisatie van maximaal 50 recreatiewoningen mogelijk. Er is onderscheid gemaakt naar type en omvang, met oppervlaktemaxima van 50 m², 100 m² en 200 m². Permanente bewoning is uitgesloten. Daarnaast zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan tot 10 m² per woning. De regeling bevat toetsbare afstanden tussen woningen (minimaal 4 meter), zodat landschappelijke openheid behouden blijft.
Natuur
De noordelijke agrarische gronden zijn bestemd als 'Natuur'. Binnen deze functie is ruimte voor natuurontwikkeling, waterpartijen, landschappelijke inpassing en extensieve recreatie. Gebouwen zijn uitgesloten, maar onder voorwaarden zijn beperkte voorzieningen (zoals paden, informatievoorzieningen of afrasteringen) mogelijk. De natuurinrichting wordt in een volgende fase in samenwerking met natuurorganisaties verder uitgewerkt. Ter bescherming van de waarden gelden aanvullende vergunningsplichten voor bodemverstorende activiteiten.
Verkeer - Verblijf
Deze functie is toegekend aan de interne infrastructuur van het plangebied, zoals wegen, paden en parkeervoorzieningen. Binnen deze functie zijn gebouwen uitgesloten, maar overige bouwwerken (zoals verlichting, bewegwijzering of fietsenrekken) zijn toegestaan. Parkeren moet binnen deze functie of op eigen terrein worden opgelost. Er gelden parkeernormen op basis van gemeentelijk beleid.
Waarde – Archeologie
Met de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1' en 'Waarde - Archeologie 2' zijn de archeologische (verwachtings)waarden in de bodem beschermd. In zones met 'Waarde - Archeologie 1' geldt een hogere onderzoeks- en vergunningplicht: bij bodemverstoringen dieper dan 0,45 m of bij het heien/slaan van damwanden is archeologisch onderzoek vereist.
In zones met 'Waarde - Archeologie 2' gelden hogere drempelwaarden: onderzoek is verplicht bij bouwwerken groter dan 500 m², 2.500 m² of 5.000 m² (afhankelijk van de advieszone), en bij verstoringen dieper dan 0,30 m.
Voor bodemverstorende werkzaamheden (zoals ontgraven, leidingaanleg, dempen, graven of het verwijderen van diepwortelende beplanting) geldt een vergunningplicht. Een vergunning wordt alleen verleend als archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast of als passende beschermingsmaatregelen worden getroffen.
Waarde – Landschap verkaveling
Met de dubbelbestemming 'Waarde – Landschap verkaveling' wordt de karakteristieke verkavelingsstructuur met kavelsloten beschermd. Voor het ophogen, afgraven, egaliseren en het dempen of graven van sloten geldt een vergunningplicht. Onderhoud, reeds vergunde werkzaamheden en sleufloze boringen zijn uitgezonderd. Een vergunning wordt alleen verleend als de kavelstructuur en de waterhuishouding niet onevenredig worden aangetast.
In deze paragraaf wordt getoetst of de betreffende ontwikkeling economisch uitvoerbaar is. Dit houdt in dat:
Wat betreft de te regelen gebruiks- en bouwactiviteiten is sprake van een particulier initiatief waaraan de gemeente haar medewerking verleent. Als uitgangspunt geldt dat de initiatiefnemer beschikt over de benodigde financiële middelen. De ontwikkeling is financieel uitvoerbaar.
Wie een woning, bedrijfspand of ander gebouw bouwt of verbouwt, moet hiervoor in veel gevallen een bijdrage betalen aan het bevoegd gezag. Deze bijdrage is onder andere voor de kosten van het opstellen van plannen, het aanleggen van openbare voorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte. Dit wordt kostenverhaal genoemd.
De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling ziet toe op de gewenste gebruiks- en bouwactiviteiten voor de herontwikkeling van de Galamadammen in Koudum. De beoogde ontwikkeling is op grond van het Omgevingsbesluit aangewezen als kostenverhaalplichtige activiteit. Op grond hiervan is het verboden kostenverhaalplichtige activiteiten uit te voeren voordat de hiervoor geldende kostenverhaalbijdrages zijn betaald. Dit verbod geldt niet in het geval dat het kostenverhaal is verzekerd.
De ambtelijke kosten worden vergoed door de initiatiefnemer. Het kostenverhaal is privaatrechtelijk geregeld tussen gemeente en initiatiefnemer. Hiermee is ook aan de tweede vereiste voldaan en hieruit volgt dat de ontwikkeling niet evident economisch onuitvoerbaar is.
De eventuele nadeelcompensatie komt voor rekening van de initiatiefnemer. Dit is vastgelegd in een nadeelcompensatie overeenkomst.
De omgevingstafel voor de ontwikkeling van Galamadammen, gehouden op 17 februari 2022, had als doel om verschillende partijen, zoals de initiatiefnemer, gemeente, provincie en andere belanghebbenden, samen te brengen om het plan te beoordelen en verder uit te werken.
Belangrijkste punten uit de omgevingstafel:
Er werd overeengekomen dat het plan verder moet worden ontwikkeld met aandacht voor de genoemde aandachtspunten, zoals duurzaamheid en de landschappelijke inpassing. Het volledige verslag van de omgevingstafel is bijgevoegd in bijlage 10.
De Omgevingswet stimuleert participatie bij ruimtelijke ontwikkelingen. In de Omgevingsregeling is opgenomen dat een initiatiefnemer moet aangeven of er participatie heeft plaatsgevonden, en zo ja, wat de resultaten zijn. De wijze waarop participatie wordt vormgegeven, is bewust opengelaten door de wetgever, zodat deze kan worden afgestemd op de aard van het initiatief en de lokale context.
Visie gemeente Súdwest-Fryslân
De gemeente Súdwest-Fryslân hecht grote waarde aan participatie. In haar participatiebeleid stelt de gemeente dat inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners actief betrokken moeten worden bij ontwikkelingen die invloed hebben op hun leefomgeving. Er wordt uitgegaan van maatwerk, waarbij open communicatie, transparantie en samenwerking centraal staan. Het doel is om de kennis en ervaring van de omgeving te benutten, draagvlak te creëren en plannen te verbeteren.
Uitgevoerde participatie
In overleg met de gemeente is voor het initiatief Galamadammen een participatieaanpak opgesteld. Op donderdag 19 juni 2025 is een inloopbijeenkomst georganiseerd in Dorpshuis De Klink te Koudum. De bijeenkomst vond plaats van 16.00 tot 20.00 uur en was toegankelijk voor een brede groep belanghebbenden.
Bezoekers konden in eigen tempo langs informatietafels gaan, met toelichting door de initiatiefnemer, de gemeente, Penta Architecten en Rho Adviseurs. In totaal zijn circa 100 belangstellenden aanwezig geweest, waaronder omwonenden, dorpsbelangen, natuurorganisaties, agrariërs en recreatieondernemers.
Het doel van de bijeenkomst was drieledig:
Opgehaalde reacties
De bijeenkomst is overwegend positief ontvangen. De kwaliteit van het plan, de aandacht voor natuur en de versterking van het dorp en de lokale economie werden veelvuldig genoemd als pluspunten. Ook was er steun voor de landschappelijke en recreatieve kwaliteiten van het ontwerp.
Tegelijkertijd zijn ook diverse aandachtspunten benoemd:
Het participatieverslag is als bijlage 11 toegevoegd.
Reactie Vogelwacht / Collectief Súdwestkust
Tijdens de participatiebijeenkomst en via een aanvullende brief van 20 juni 2025 heeft het Collectief Súdwestkust, mede namens de Vogelwacht Koudum-Hemelum, aandacht gevraagd voor de nabijheid van het weidevogelgebied De Poel. In de brief zijn zowel zorgen als kansen benoemd. Enerzijds is gewezen op de risico’s van verstoring door mens en huisdieren tijdens het broedseizoen. Anderzijds zijn concrete kansen genoemd om het gebied aantrekkelijker te maken voor weidevogels, onder meer door het terugdringen van predatoren en het verbeteren van de fysieke scheiding met het weidevogelgebied (zoals bredere sloten en het verwijderen van dammen).
Ook is kritiek geuit op het voorstel om weidevogelcompensatie te realiseren binnen het plangebied zelf, omdat de ligging daarvoor minder geschikt zou zijn.
In het vervolgoverleg van 29 oktober 2025 (zie bijlage 12) zijn deze punten gezamenlijk besproken. Het collectief gaf aan dat het gebied aan de noordzijde van het plangebied niet geschikt is voor weidevogelcompensatie en dat hiervoor ook geen verplichting geldt op basis van de provinciale instructieregels. Wel acht het collectief de beoogde inrichting van het noordelijke deel als natuurontwikkeling waardevol voor biodiversiteit en landschappelijke kwaliteit.
De initiatiefnemer en gemeente nemen de voorstellen van het collectief mee in de verdere planuitwerking en de uitvoeringsfase. Het omgevingsplan zelf is niet het juiste instrument om beheerafspraken vast te leggen; dit gebeurt via anterieure afspraken en latere uitvoering. Het overleg heeft bevestigd dat de noordelijke zone wel degelijk kansen biedt voor biodiversiteit, maar niet specifiek voor weidevogels. Binnen het plangebied wordt daarom ingezet op een natuurontwikkeling die past bij de landschappelijke structuur én aansluit bij de wensen van deskundige partijen.
Vervolg
Alle reacties vormen input voor de verdere planvorming. Een samenvatting van de opgehaalde reacties is teruggekoppeld aan deelnemers die hun gegevens hebben achtergelaten. Tijdens de verdere uitwerking van het plan blijft de initiatiefnemer in gesprek met belanghebbenden, waaronder It Fryske Gea, Collectief Súdwestkust en omwonenden. Daarbij is het uitgangspunt dat de recreatieve ontwikkeling wordt gecombineerd met aandacht voor landschap, natuur en de lokale gemeenschap.
Eind 2025 worden vervolggesprekken met omwonenden ingepland. De resultaten hiervan worden in de volgende versie van deze motivering toegevoegd.
Provincie
Gedeputeerde Staten (GS) hebben niet bij alle nieuwe ontwikkelingen het recht van advies en instemming. De voorgenomen ontwikkeling heeft raakvlakken met de provinciale belangen van de provincie Fryslân. Een belangrijke reden hiervoor is dat er sprake is van een ontwikkeling in het landelijke gebied. De provincie is in het kader van het vooroverleg om advies gevraagd. De reactie van de provincie, inclusief de beantwoording door de gemeente, is opgenomen in de reactienota (bijlage 13). Waar nodig zijn aanpassingen doorgevoerd in de motivering, de verbeelding en de regels. Deze aanpassingen zijn tevens verwerkt in de reactienota.
Afstemming overlegpartners
Naast dit formele instrumentarium, is onder de Omgevingswet ook informeel vooroverleg over projecten mogelijk. Het vooroverleg voor wijzigingen van het Omgevingsplan is in de Omgevingswet juridisch niet geregeld. Het vooroverleg is vormvrij. Door bij ruimtelijke ontwikkelingen in een vroeg stadium met elkaar op te trekken, kunnen knelpunten in een vroeg stadium worden gesignaleerd. De gemeente Sudwest- Fryslân heeft naast provincie Fryslân ook Wetterskip Fryslân, Brandweer Fryslân en de GGD Fryslân in het kader van het vooroverleg op de hoogte gebracht van de beoogde ontwikkeling.
Wetterskip Frylân
Wetterskip Fryslân heeft voornamelijk tekstuele en verduidelijkende opmerkingen gegeven. Het waterschap is in het voortraject intensief bij de planvorming betrokken geweest, waardoor de belangrijkste waterhuishoudkundige uitgangspunten reeds waren afgestemd. De opmerkingen van het waterschap hebben geleid tot enkele tekstuele aanpassingen in de motivering.
Brandweer Fryslân
Brandweer Fryslân heeft advies uitgebracht over de bereikbaarheid, opkomsttijd, bluswatervoorziening en bestrijdbaarheid binnen het plangebied. Het advies richt zich met name op:
Deze punten worden in de verdere (technische) uitwerking betrokken. De volledige reactie van de brandweer en de beantwoording daarop door de gemeente en initiatiefnemer zijn opgenomen in de reactienota (bijlage 13).
GGD Fryslân
GGD Fryslân heeft een gezondheidskundig advies uitgebracht over het voorontwerp. Het advies richt zich op thema’s als beweging en ontmoeting, waterkwaliteit en zwemveiligheid, infectiepreventie, klimaatadaptatie, en maatschappelijke inbedding. De GGD ziet kansen in de groene, recreatieve en beweegvriendelijke inrichting van het plan, en geeft aandachtspunten mee voor toegankelijkheid, schaduw en rustplekken, communicatie over (niet-)zwemwater, biodiversiteit en het blijven betrekken van omwonenden. De genoemde aandachtspunten worden meegenomen in de verdere uitwerking van de plannen. De volledige reactie van de GGD en de beantwoording daarop door de gemeente en initiatiefnemer zijn opgenomen in de reactienota (bijlage 13).
In dit hoofdstuk wordt gemotiveerd dat er sprake is van een Evenwichtige Toedeling Van Functies Aan Locaties. Een Evenwichtige Toedeling Van Functies Aan Locaties betekent dat er balans bestaat tussen het beschermen en benutten ten gevolge van de verschillende functies die locaties binnen een gebied kunnen vervullen. Het bevoegd gezag moet beoordelen of bij de wijziging van het Omgevingsplan Súdwest - Fryslân sprake is van een Evenwichtige Toedeling Van Functies Aan Locaties.
Om dit te kunnen beoordelen moeten alle voor de fysieke leefomgeving relevante aspecten (voor zover die betrekking hebben op de aangevraagde activiteit) zorgvuldig worden onderzocht en afgewogen. Dat is in de voorgaande hoofdstukken gebeurd. Voor de beoordeling van de Evenwichtige Toedeling Van Functies Aan Locaties zijn alle voor de fysieke leefomgeving relevante aspecten, voor zover betrekking hebbend op de activiteiten, zowel kwalitatief als kwantitatief nader onderzocht in deze motivering.
Op basis van de onderzochte relevante aspecten kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een Evenwichtige Toedeling Van Functies Aan Locaties. Het Omgevingsplan kan binnen de regels van de Omgevingswet worden gewijzigd.
De voorgenomen ontwikkeling van het recreatiegebied Galamadammen draagt bij aan de versterking van de recreatieve functie in de regio en sluit aan bij de beleidsdoelstellingen van de gemeente Súdwest - Fryslân. Gelet op de nut en noodzaak van deze ontwikkeling, biedt het plan een belangrijke economische en toeristische impuls, met een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van het recreatieaanbod.
Er is zorgvuldig gekeken naar de effecten van de ontwikkeling op de fysieke leefomgeving, zoals landschappelijke inpassing, geluid, natuur, cultureel erfgoed en bodemkwaliteit. Uit de uitgevoerde onderzoeken blijkt dat de effecten van de ontwikkeling binnen de aanvaardbare grenzen blijven. De uitbreiding van de recreatieve voorzieningen, waaronder de jachthaven en recreatiewoningen, is zorgvuldig afgestemd op de omringende landschapsstructuren, met voldoende aandacht voor natuurbehoud en ecologie.
Daarnaast zijn de belangen van omwonenden en andere betrokken partijen zorgvuldig afgewogen. Er zijn voldoende maatregelen getroffen om eventuele hinder en verstoring van het landschap, te beperken. De aanwezige landschappelijke waarden, zoals de openheid en zichtlijnen, worden gerespecteerd en zelfs versterkt door het ontwerp.
Alles overwegende kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling van de Galamadammen in balans is met de omgeving en er sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De ontwikkeling is daarom aanvaardbaar binnen het huidige beleidskader en levert een positieve bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.